Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen
campus Mutsaardstraat
Mutsaardstraat 31 - 2000 Antwerpen
T +32 3 213 71 00 - F +32 3 213 71 19
academie@ap.be
Kunstfilosofie 3: Eerste helft van de Twintigste Eeuw27170/1479/1718/1/87
Studiegids

Kunstfilosofie 3: Eerste helft van de Twintigste Eeuw

27170/1479/1718/1/87
Academiejaar 2017-18
Komt voor in:
  • Bachelor in de beeldende kunsten, trajectschijf 2
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 3 studiepunten
Men kan dit opleidingsonderdeel enkel mits aparte toelating volgen binnen een
  • examencontract (met het oog op het behalen van een creditbewijs).
  • examencontract (met het oog op het behalen van een diploma).
Titularis: Crombez Thomas
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 31.10.2017 (1ste semester)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).

Begincompetenties (tekst)

De student is in staat om theoretische teksten zelfstandig te verwerken. Z/hij kan (mee) reflecteren over een gegeven wijsgerig probleem, dat op een abstracte wijze is geformuleerd.

De student kan zich oriënteren in de algemene geschiedenis van de twintigste en eenentwintigste eeuw, die de achtergrond zal vormen voor de ontwikkelingen in kunst, wetenschap en filosofie besproken tijdens dit vak.

De student is gevoelig voor de wijsgerige problemen omtrent het kunstwerk en de sociale rol van kunst.

Eindcompetenties (tekst)

De student heeft inzicht verworven in de ontwikkeling van de westerse wijsbegeerte. Z/hij kan zich oriënteren in de geschiedenis van de filosofie van de eerste helft van de twintigste eeuw (filosofen, concepten, stromingen).

De student heeft kennis genomen van de voornaamste (historische) posities op vlak van kunstfilosofie en -theorie. Deze posities kan de student verbinden aan belangrijke ontwikkelingen in de geschiedenis van de filosofie.

De student heeft een historische gevoeligheid ontwikkeld voor de veranderende esthetische denkbeelden in loop van de (kunst)geschiedenis.

De student kan zich inwerken in een wijsgerige tekst. Z/hij kan een filosofisch argument volgen en zelf construeren.

Leerinhoud

Centraal in deze cursus staat het vraagstuk van de verhouding tussen filosofie en kunst. De filosofen van de westerse traditie hebben kunst vrijwel steeds benaderd als een "voorwerp" van het denken. Volgens de Franse denker Alain Badiou heeft de filosofie daarmee telkens opnieuw de kunst "verfilosofeerd", dat wil zeggen toegeëigend en tot iets filosofisch gemaakt. Terwijl het kunstwerk misschien van huize uit, dus als courante praktijk van menselijke samenlevingen, helemaal niet om zo'n nieuwe huisvesting gevraagd had. De filosofie kon de kunst pas omarmen wanneer ze een betekenis droeg.

In de twintigste eeuw komt deze benadering hoe langer hoe meer onder druk te staan. Nieuwe wetenschappelijke disciplines benaderen de kunst vanuit een heel andere positie: als praktijk van het menselijk samenleven (antropologie), als symptoom (psychoanalyse) of als tekst (semiotiek).

Al deze verschillende benaderingen om de kunstpraktijk filosofisch en theoretisch te benaderen, komen tijdens deze cursus aan bod, in het bijzonder uit de eerste helft van de twintigste eeuw.

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Een reader met filosofische basisteksten wordt aan het begin van het semester ter beschikking gesteld van de studenten.

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
Semester 1Kennistoets100,00Schriftelijk en mondeling examen