De student(e):

• vertrekt in zijn artistiek onderzoek vanuit een persoonlijke vraagstelling en invalshoek, zowel op het vlak van thematiek en beeldtaal, als op het vlak van de concrete plastische verwerking
• kan zijn werk ontleden en evalueren; legt verbanden tussen zijn individuele werken
• kan (1) de bronnen die hem in zijn creatief proces hebben geïnspireerd en (2) de diverse ontwikkelingsstadia van zijn creatief proces documenteren
• heeft inzicht in de historische en actuele beeldende/audiovisuele kunst, is in staat de evoluties binnen het artistieke veld te volgen en te interpreteren, en kan zichzelf binnen een artistiek en intellectueel kader positioneren
• is zich bewust van historische en eigentijdse maatschappelijke en culturele ontwikkelingen, en het belang ervan voor het eigen artistieke vakgebied, en kan zichzelf binnen deze context situeren
• kan het innoverend vermogen toepassen in experimenten en improvisaties tijdens het werkproces en hiermee de eigen signatuur definiëren en optimaliseren
• kan vanuit een creatieve persoonlijkheid en met maturiteit het zelfstandig onderzoek naar voor laten komen in de realisatie van een innoverend concept kan de ontwikkeling van zijn creatief proces verwoorden
• kan een reflecterende tekst formuleren in het kader van zijn eigen artistiek traject
• maakt een bewuste keuze uit verworven artistieke inzichten en vaardigheden en past deze toe in het autonome onderzoeksproject; is zelfkritisch en kan selecteren binnen zijn werk
• is in staat om zelfstandig, zelfgedisciplineerd, planmatig en doelgericht, een eigen artistiek project te concipiëren, te organiseren en te realiseren.
• kan dit project presenteren en beargumenteren tegenover deskundigen uit het werkveld
• de student is technisch, theoretisch en inzichtelijk voorbereid om het werkveld te betreden

Dit opleidingsonderdeel vormt samen het opleidingsonderdeel MA-project 1 het MA-project. In dit opleidingsonderdeel werkt de student het artistieke onderzoeksproject dat werd opgestart in opleidingsonderdeel MA-project 1 verder uit.

Het masterproject dient, zowel naar vorm en inhoud, een antwoord te zijn op een specifieke persoonlijke vraagstelling. De student zal hier dan ook in grote mate autonoom optreden: van de ontwikkeling van een vraagstelling en de uitwerking van ideeën, over de praktische organisatie en kritische reflectie tot de daadwerkelijke presentatie en inhoudelijke argumentatie tegenover diegene die het proces dienen te evalueren.

De student kan opteren voor een disciplinegebonden onderzoek, maar kan ook een interdisciplinair of transdisciplinair traject ontwikkelen.

Na het bereiken van de leerdoelen is de student technisch, theoretisch en inzichtelijk voorbereid om het werkveld te betreden.

• Permanente evaluatie door het voltallige docententeam van het atelier.

• Eindejaarsjury na het afsluiten van het tweede semester.

• Het eindresultaat wordt gevormd door het samentellen van de cijfers die behaald werden tijdens de permanente evaluatie (20%) en de eindejaarsjury (80%).

• Op aanvraag van de student, en met goedkeuring van het docententeam van het atelier, kan na het afsluiten van het eerste semester, naar analogie met de eindejaarsjury, een eindevaluatie worden georganiseerd.

• Algemeen opmerkingen:
- Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten.
- Werkstukken moeten op vastgestelde data worden ingediend of gepresenteerd.