Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Gezondheid en Welzijn
campus Spoor Noord Noorderplaats
Noorderplaats 2 - 2000 Antwerpen
gw@ap.be
Professionele vaardigheden 328427/1622/1819/1/57
Studiegids

Professionele vaardigheden 3

28427/1622/1819/1/57
Academiejaar 2018-19
Komt voor in:
  • Bachelor in de verpleegkunde (flex), trajectschijf 4
  • Bachelor in de verpleegkunde: brugprogramma (afbouw)
  • Bachelor in de verpleegkunde: werkstudenten (afbouw)
In andere opleidingen:
  • Bachelor in de verpleegkunde (4j ) als Professionele vaardigheden 3
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 6 studiepunten
Titularis: Vanden Panhuyzen Rina
Andere co-titularis(sen): Bosmans Johan, Cattoor Wouter, Hereygers Nicky, Matthyssen Benedicte, Spinnoy Karine, Van Assche Tom, Van Den Heuvel Anneleen, Van der Linden Eva, Van Gerwen Ellen, Wildiers Anja
Co-titularis(sen) zijn nog niet (allemaal) gekend.
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Academiejaar
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 15.10.2018 (Volledig academiejaar)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 75,00 uren

Volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Begincompetenties (tekst)

Voorafgaand aan dit Olod dient de student volgend Olod te hebben afgerond: Professionele vaardigheden 2. De instroomcompetenties zijn gelijk aan de eindcompetenties van het desbetreffende Olod.

OLR-Leerdoelen (lijst)

De student kan bij de zorguitvoering rekening te houden met de mogelijkheden en moeilijkheden van de zorgvrager met betrekking tot de zorgsituatie.
De student kan een noodsituatie te benaderen.
De student kan een reanimatie uit te voeren volgens de meest recente ERC-richtlijnen, zowel met als zonder hulpmiddelen
De student kan reflecteren over een zorgsituatie.
De student kan tijdens de zorguitvoering bij onvoorziene zaken indien nodig van zijn/haar oorspronkelijke planning af te wijken en nadien te argumenteren waarom er werd afgeweken of niet.
De student kan duiden wat, waar en aan wie gedelegeerd kan/mag worden.
De student kan de zorguitvoering overdacht en zorgvragergericht plannen. Hierbij komen zeker aan bod: gebruik van procedures, adequate pijnbestrijding, aspecten rond het verdere dagverloop, ziekte-inzicht van de zorgvrager (1.3.A.2) (niveau 3)
De student kan het zorgopbouwschema hanteren voor de uitvoering van een technische zorgverlening in casuïstiek in het vaardigheidslabo. Hij/Zij houdt hierbij rekening met de basisprincipes van M. Grypdonck: hygiëne en steriliteit, veiligheid, beleving van de zorgvrager, zelfzorg en mening geven, comfort, ergonomie, ecologie, economie (1.3.A.1) (niveau 3)
De student kan de zorgverlening op een objectieve wijze mondeling en schriftelijk te rapporteren.
De student kan bij de zorguitvoering rekening te houden met de mogelijkheden en moeilijkheden van de zorgvrager met betrekking tot de zorgsituatie.
De student kan een noodsituatie te benaderen.
De student kan een reanimatie uit te voeren volgens de meest recente ERC-richtlijnen, zowel met als zonder hulpmiddelen
De student kan reflecteren over een zorgsituatie.
De student kan tijdens de zorguitvoering bij onvoorziene zaken indien nodig van zijn/haar oorspronkelijke planning af te wijken en nadien te argumenteren waarom er werd afgeweken of niet.
De student kan duiden wat, waar en aan wie gedelegeerd kan/mag worden.
De student kan de zorguitvoering overdacht en zorgvragergericht plannen. Hierbij komen zeker aan bod: gebruik van procedures, adequate pijnbestrijding, aspecten rond het verdere dagverloop, ziekte-inzicht van de zorgvrager (1.3.A.2) (niveau 3)
De student kan het zorgopbouwschema hanteren voor de uitvoering van een technische zorgverlening in casuïstiek in het vaardigheidslabo. Hij/Zij houdt hierbij rekening met de basisprincipes van M. Grypdonck: hygiëne en steriliteit, veiligheid, beleving van de zorgvrager, zelfzorg en mening geven, comfort, ergonomie, ecologie, economie (1.3.A.1) (niveau 3)
De student kan de zorgverlening op een objectieve wijze mondeling en schriftelijk te rapporteren.

Leerinhoud

In dit Olod komen volgende onderwerpen aan de orde:

  • Hulpverlening bij endoscopieën
  • Hulpverlening bij puncties
  • Hulpverlening bij specifieke handelingen: intubatie, verzorging patiënt met ETT, aspiratietechnieken
  • Thoraxdrainage
  • Subcutane veneuze poort
  • Monitoring van de kritisch zieke patiënt: ECG, monitoring, CVD, ...)
  • Sliktechnieken
  • Gebruik van meetinstrumenten
  • Reanimatievaardigheden
  • Prehospitaal zorg
  • Medicatieberekening
  • EHBO
  • Intra-dermo
  • Neonatologie
  • CPR de zuigeling en het kind
  • Eerste opvang & cpr van de neonaat
  • Sondevoeding bij de prematuur bereiden en aanhangen
  • Incubatorzorg + verzorging NVC & ANC
  • Uitvoeren van de Guthrie test
  • Basisbegeleiding bij borstvoedende moeders
  • Het plaatsen van een perifeer infuus of een waterslotje bij neonaten en kinderen
  • Medicatieberekenen pediatrische dosissen
  • Medicatietoediening via buret of via correcte wijze in shot
  • Het afnemen van een NFA bij kinderen & neusspoeling uitvoeren
  • Aanleggen van kind aan de Hart-long monitor & instellen van de monitor
  • Infuuspomp instellen
  • Voedingspomp instellen
  • Het aanprikken van een poortcatheter
  • Aandachtspunten bij pediatrische onderzoeken: longfunctietest, lactosetest, huidpriktest, ECG, slaapEEG

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Cursus en PPP

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Hoor- en/of werkcolleges12,00 uren
Werktijd buiten de contacturen63,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
AcademiejaarVaardigheidstoets simulatie100,00
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
Tweede examenperiodeVaardigheidstoets simulatie100,00

Toetsing (tekst)

De evaluatie van dit opleidingsonderdeel gebeurt aan de hand van 5 theoretische labels (permanente evaluatie): reanimatie volwassene, reanimatie neonaat, opleidingsgebonden vaardigheid, vaardigheden PV 3 en medicatieberekening.
Elk label vertegenwoordigt 20 % (vaardigheidstoets) van het resultaat op het opleidingsonderdeel. De afname van de labels kan audiovisueel worden opgenomen.

Voor de labels reanimatie volwassene en reanimatie pasgeborene toont de student aan dat hij/zij reanimatievaardigheden beheerst. De student benadert het slachtoffer, voert mond-op-mond ademhaling in combinatie met hartmassage uit, beademt de oefenmannequin met de beademingsballon en vraagt op een correcte manier om bijstand. Telkens verloopt de handeling volgens de meest recente versie van de ERC reanimatierichtlijnen. Het is mogelijk om deze labels af te leggen tijdens de sessies begeleide praktijk of tijdens de examenperiode.
Voor de opleidingsgebonden vaardigheid selecteert de student een technische vaardigheid uit de reeks aangeleerde vaardigheden van zijn/haar gehele opleiding. Hij /Zij voert deze uit bij een fictieve patiënt in een labosituatie.
Het label medicatieberekening bestaat uit een reeks oefeningen waarbij de student aantoont dat hij/zij rekenvaardigheden beheerst. Om geslaagd te zijn voor dit label dient de student minimaal 15/20 te behalen.
Bij  vaardigheden PV 3 selecteert de student een technische vaardigheid van het derde modeltraject en voert deze vervolgens uit in een labosituatie.

De student dient voor alle basislabels geslaagd te zijn om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. Indien 1 of meerdere labels niet werden behaald wordt het eindcijfer voor het opleidingsonderdeel gereduceerd tot 50 % van de behaalde score en kan hij/zij dus niet slagen voor het opleidingsonderdeel. De student heeft recht op herkansing van 1 label. Deze herkansing heeft enkel als doel een label alsnog te behalen. De originele score blijft behouden.
Het examen in de tweede examenperiode verloopt identiek als dit van de eerste examenperiode.

De student wordt geacht aanwezig te zijn tijdens de oefensessies.
De student brengt voor elke les zijn/haar cursus mee.

Voor de oefensessies wordt van de student verwacht dat hij/zij zich degelijk voorbereidt door middel van de ter beschikbare materialen in de digitale leeromgeving door te nemen.