((simultaan te volgen met Denkkaders voor beeldend onderricht OF eerder ingeschreven voor Denkkaders voor beeldend onderricht) EN (simultaan te volgen met Communicatie en taalvaardigheid OF eerder ingeschreven voor Communicatie en taalvaardigheid) EN (simultaan te volgen met Pedagogische Psychologie OF eerder ingeschreven voor Pedagogische Psychologie) EN (simultaan te volgen met Training interactieve werkvormen OF eerder ingeschreven voor Training interactieve werkvormen)).

Eindcompetenties van een academische bacheloropleiding. De Nederlandse taal voldoende beheersen.

De eindcompetenties liggen in het verlengde van de basiscompetenties zoals die door de Vlaamse regering zijn geformuleerd. De studenten zullen vooral de volgende basiscompetenties en attitudes ontwikkelen:

- De leraar als opvoeder.
- De leraar als inhoudelijk expert.
- De leraar als innovator – de leraar als onderzoeker.
- De leraar als partner van externen.
- De student beschikt over de volgende attitudes: beslissingsvermogen, relationele gerichtheid, kritische ingesteldheid, leergierigheid, organisatievermogen, zin voor samenwerking, verantwoordelijkheidszin en flexibiliteit.

Leerdoelen:
- De student kan contacten leggen, communiceren en samenwerken met (kunst)educatieve organisaties.
- De student kan de nodige relaties met (kunst)educatieve organisaties initiëren, uitbouwen en onderhouden.
- De student kan onderzoek voeren naar de visie en de werking van een (kunst)educatieve organisatie.
- De student kan overleggen over de planning en de taakverdeling, deze op een correcte wijze uitvoeren en de afspraken naleven.
- De student gaat zelfstandig tewerk.
- De student kan een portfolio over de stage opstellen waarin de visie en de werking van de (kunst)educatieve organisatie wordt verduidelijkt, de planning en het verloop van de stage wordt verslagen, foto’s en ander relevant materiaal wordt gedocumenteerd en kritisch gereflecteerd wordt.

- De student kan een visuele presentatie over de stage voorbereiden en uitvoeren waarin de visie en de werking van de (kunst)educatieve organisatie wordt verduidelijkt, de planning en het verloop van de stage wordt weergegeven, foto’s en ander relevant materiaal wordt gedocumenteerd en kritisch wordt gereflecteerd over het persoonlijke leerproces.

De student loopt een stage van minimaal vijftien uren in de (kunst)educatieve sector. Dit omvat activiteiten zoals het contact leggen met, onderzoek voeren naar en stage lopen in een (kunst)educatieve organisatie. Vervolgens kan men hierover kritisch reflecteren tijdens een presentatiemoment en dit alles documenteren in een stageportfolio.

Aanvullende informatie op het digitaal leerplatform.

cfr. Kunstmanagement 1: beleid en Culturele agogiek