Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Eindcompetenties van een academische bacheloropleiding. De Nederlandse taal voldoende beheersen.

- De student kan zijn eigen stageplaats zoeken en vastleggen, afspraken correct naleven en de administratie correct opvolgen.
- De student laat zien dat hij de verworven kennis, inzicht en vaardigheden zijn geintegreerd en eigen gemaakt.
- De student heeft inzicht in de doelgroep en kan zijn leerinhouden, leerdoelen, werk- en groeperingsvormen, evaluatie, begeleiding en feedback aanpassen aan de leergroep.
- De student kan flexibel inspelen op de praktijksituaties en op basis van zijn kennis, reflectie en inzicht eventuele moeilijkheden oplossen.
- De student kan zijn vak- en domeinspecifieke kennis vertalen naar een opdracht met leeractiviteiten die aansluit bij de beginsituatie van de doelgroep en individuele lerenden.
- De student kan zijn stagelessen voorbereiden en zelfstandig geven en daarbij inzetten op een aangenaam, gestructureerde, creatieve, veilige en stimulerende artistieke leeromgeving waarbij hij pro actief is ten aanzien van de diversiteit in de
leergroep.
- De student kan op een adequate manier communiceren met leerlingen, ouders of verzorgers met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties.
- De student kan een lessituatie analyseren, reflecteren over zijn eigen pedagogisch en didactisch handelen en zijn handelen in de toekomst eventueel aanpassen.
- De student kan de stageschool en zijn eigen plaats situeren in het geheel van de organisatie van het onderwijs.
- De student kan zijn visie op het lesgeven in de lagere graad verwoorden.
- De student kan reflecteren over zijn handelen gedurende de hele stageperiode, beschrijven wat zijn kwaliteiten en werkpunten zijn en hoe daarmee om te gaan in de toekomst en hij kan zijn visie op het lesgeven in de lagere graad verwoorden.
- De student beschikt over een passende beroepsattitude en kan overleggen en samenwerken met collega’s uit het werkveld.

Tijdens de stage in de lagere graad wordt er ervaring opgedaan in een kunstgerichte opleiding (algemeen beeldende vorming in het Deeltijds kunstonderwijs) en een niet-kunstgerichte opleiding (muzische vorming; basisonderwijs).
Tijdens de observatiestage is observeren met een kritische blik, verbanden leggen tussen de geziene leerstof en het handelen van de kinderen en de vakmentor cruciaal.
Tijdens de stagelessen kan de eerder geleerde theorie toegepast worden in de praktijk. Hierbij wordt er kennis gemaakt met de eigen pedagogische aanpak, de specifieke doelgroep en de toepassingen van het leerplan.

SELDERSLAGHS,B.,VAN MOORSEL,A., CALUWAERTS,S.,WOLFAERT,I.,4je mee?Initiatielessen voor 6-jarigen met cross-overs naar de kunstdisciplines drama, dans, muziek, beeld. Antwerpen, Garant, 2013.
Aanvullende informatie op DigitAP.