Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Koninklijk Conservatorium Antwerpen
campus Desguinlei
Desguinlei 25 - 2018 Antwerpen
T +32 3 244 18 00 - F +32 3 238 90 17
conservatorium@ap.be
Observatiestage6201/1635/1819/1/09
Studiegids

Observatiestage

6201/1635/1819/1/09
Academiejaar 2018-19
Komt voor in:
  • Specifieke lerarenopleiding drama
In andere opleidingen:
  • Specifieke lerarenopleiding dans als Observatiestage
  • Specifieke lerarenopleiding muziek als Observatiestage
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 3 studiepunten
Men kan dit opleidingsonderdeel niet volgen binnen een
  • examencontract (met het oog op het behalen van een creditbewijs).
  • examencontract (met het oog op het behalen van een diploma).
Titularis: Staes Jan
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1 of Semester 2 of Academiejaar
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 31.10.2018 (Volledig academiejaar) of 31.10.2018 (1ste semester) of 11.03.2019 (2de semester)
Tweede examenkans: niet mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 90,00 uren

Volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Onderwijsorganisatie (tekst)

Je observeert 15 lessen binnen verschillende stagescholen.

  • Je kiest hiervoor uit een lijst die je vindt op blackboard of het digitale leerplatform of je stelt nog een andere stageschool voor aan de coördinator van de opleiding.
  • Je bespreekt je stageplanning met de vakdidacticus/coördinator
  • Je observeert enkel lessen van leraars die minimum 2 jaar lesgeven en in het bezit zijn van een pedagogisch diploma
  • Je vraagt toelating aan de stageschool om te komen observeren.
  • Je kan starten met je observaties na de introductieles ‘observeren’ in de les didactiek van het artistiek leren én na toelating van de opleiding en de stageschool.

Je observeert:

9 lessen drama

  • Minimum 3 verschillende onderwijsvormen: DKO, KSO, HKO, privéscholen of andere, met hieraan gekoppeld verschillende vakken (avv, vv, voordracht, toneel, dramatische expressie, repertoirestudie, welsprekendheid, initiatie, literaire creatie…).
  • Verschillende doelgroepen die vertegenwoordigd moeten zijn: kinderen, jongeren, volwassenen.

3 lessen dans

  • Verschillende onderwijsvormen: DKO, KSO, HKO, privéscholen of andere, met hieraan gekoppeld verschillende vakken (klassieke dans, modern, hedendaagse dans, dansinitiatie…).
  • Verschillende doelgroepen: kinderen, jongeren, volwassenen.

3 lessen muziek

  • Verschillende onderwijsvormen: DKO, KSO, HKO, privéscholen of andere, met hieraan gekoppeld verschillende vakken (AML, samenzang, instrument, creatief musiceren…).
  • Verschillende doelgroepen: kinderen, jongeren, volwassenen.

Maximum 2 observaties van de 15 mogen ook plaats vinden binnen het kunsteducatieve veld.

Je documenteert:

  • Je downloadt het sjabloon Observatiebewijs via het elektronische leerplatform (cursus Observatiestage) en laat dit telkens ondertekenen door de bevoegde van de organisatie waar je observeert.
  • Je uploadt dit ondertekende, gescande document inhet elektronische leerplatform bij de cursus Observatiestage in de map Observatiebewijzen. Je uploadt het document als PDF onder de naam observatiebewijsdans1.pdf / observatiebewijsdrama1.pdf observatiebewijsmuziek1.pdf / observatiebewijsdans2.pdf etc.
  • Van elke observatie maak je tevens een verslag (15 verslagen: 9/3/3): je downloadt hiervoor het sjabloon reflectieverslag via het elektronische leerplatform  (cursus observatiestage)
  • Elk verslag lever je digitaal in via het elektronische leerplatform  in de submap reflectieverslagen onder de naam reflectiedans1 pdf / reflectiedrama1.pdf / reflectiemuziek1.pdf./ reflectiedans2.pdf etc met nummering overeenkomstig met de observatiebewijzen: observatiedans1.pdf en reflectiedans1.pdf horen dus bij elkaar.
  • Tenslotte maak je na alle observaties één afsluitende eindreflectie op je observatiestage: Wat zag je? Wat leerde je? Het hoe en wat je reflecteert vind je in de bijhorende handleiding reflectieverslag op het elektronische leerplatform (cursus Observatiestage) en bij 'leerinhoud'. Je uploadt dit verslag onder de naam eindreflectieverslag.pdf via het elektronische leerplatform  in de submap eindreflectieverslag.

Je kunt inleveren van zodra de map beschikbaar is op het elektronische leerplatform en dit tot uiterlijk 1 juni.

Begincompetenties (tekst)

Competenties ingeoefend in Didactiek van het artistiek leren.

Eindcompetenties (tekst)

FG1 1.1 De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen.
De student/leerkracht kan vanuit observatie de specifieke beginsituatie van de leerlingen en de leergroep benoemen. Hij kan vanuit zijn kennis de belangrijkste aandachtpunten voor een specifieke beginsituatie opnoemen en deze toelichten.
FG1 1.2 De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren.
De student/leerkracht kan op basis van een geobserveerde les de doelen voor deze les bepalen.
FG1 1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen.
De student/leerkracht kan verschillende werkvormen en de kenmerken hiervan benoemen. Hij kan aan de hand van de kenmerken over de geobserveerde werkvormen reflecteren in functie van de te berieken doelen.
FG1 1.8 De leerkracht kan observatie en evaluatie voorbereiden, individueel en indien nodig in team. De student/leerkracht kan de kenmerken van een goede observatie benoemen en deze toepassen in observaties.
FG1 1.9 De leerkracht kan proces en product evalueren met het oog op bijsturing, remediëring en differentiatie.
De student/leerkracht kan verschillende evaluatievormen benoemen aan de hand van observatie en de effectiviteit ervan toetsen met de doelen.
FG1 1.12 De leerkracht kan omgaan met de diversiteit van de leergroep.
De student/leerkracht kan zich op basis van observatie een beeld vormen van de diversiteit binnen een leergroep. Hij kan op basis van deze diversiteit een open en krachtige houding aannemen met aandacht voor zowel de individuele belangen van elke leerling als de groepsbelangen.

FG2 2.5 De leerkracht kan adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties of met gedragsmoeilijkheden.
De student/leerkracht kan op basis van observatie en gesprek zich een idee en strategie vormen in het omgaan met leerlingen met zorgvragen.
FG2 2.7 De leerkracht kan strategieën inzetten om te communiceren met anderstalige leerlingen. De student/leerkracht kan aan de hand van een concreet voorbeeld reflecteren over strategieën om met leerlingen met taalachterstand om te gaan.

FG4 4.1 De leerkracht kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen.
De student leerkracht kan aan de hand van observatie toelichten welke rol hij kan opnemen binnen het leerklimaat van een school.
FG4 4.3 De leerkracht kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren.
De student/leerkracht kan coccecte afspraken maken over te observeren lessen en hiervan verslag maken.
FG4 4.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen.
De student/leerkracht kan op basis van observatie verschillende klasorganisatievormen analyseren en hierin eigen keuzes maken.

FG5 5.1 De leerkracht kan vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen.
De student/leerkracht kan vernieuwende onderwijsaanpak benoemen en hierover reflecteren in functie van het eigen lesgeven.
FG5 5.3 De leerkracht kan het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen.
De student/leerkracht kan zijn eigen functioneren op elk moment kritisch benaderen en evalueren. Hij kan zijn werkwijze aanpassen en bijsturen wanneer de omstandigheden dit vereisen.

FG6 6.1 De leerkracht kan zich informeren over en discreet omgaan met gegevens over de leerling. De student/leerkracht kan door middel van een gesprek een eigen strategie ontwikkelen in het omgaan met leerlinggegevens.

FG7 7.5 De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam.
De student/leerkracht kan zijn mening op correcte en professionele wijze overbrengen.

FG9 9.1 De leerkracht kan deelnemen aan het maatschappelijke debat over onderwijskundige thema's.
De student/leerkracht kan aan de hand van voorbeelden zijn persoonlijke mening verwoorden over actuele onderwijskundige thema's.

FG10 10.1 De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op het sociaal-politieke, sociaal-economische, levensbeschouwelijke, cultureel-esthetische, en cultureel-wetenschappelijke domein.
De student/leerkracht kan aan de hand van voorbeelden zijn persoonlijke mening verwoorden over actuele onderwijskundige thema's.

FG11 11.3 Kritische ingesteldheid
De student leerkracht kan aan de hand van voorbeelden zijn eigen didactisch handelen kritisch ontleden.
FG11 11.4 Leergierigheid
De student leerkracht is zich bewust van de leerkransen die observatie hem bieden en kan hierover reflecteren.
FG11 11.5 Organisatievermogen
De student kan een les(senreeks) observeren en hieruit relevante conclusies trekken.
FG11 11.10 Zelfbewustzijn
De student leerkracht kan voorbeelden geven hoe zijn didactisch handelen een invloed hebben op het leren van de leerling.

Leerdoelen

Zie 'Eindcompetenties (tekst)': de leerdoelen werden onmiddellijk gekoppeld aan de functionele gehelen of basiscompetenties van de leraar.

Leerinhoud

  • Ontleden van de kenmerken van de beginsituatie aan de hand van observatie
  • Formuleren van doelen aan de hand van observatie.
  • De kenmerken van verschillende werkvormen bepalen aan de hand van observatie en hierover reflecteren via een verslag.
  • Toepassen van de in Didactiek Artistiek Leren geziene observatietechnieken en hierover reflecteren vanuit concrete lesobservaties.
  • Benoemen van de voor- en nadelen van verschillende evaluatievormen die geobserveerd zijn.
  • Bewustzijn vormen en leren (h)erkennen van de culturele en sociale verschillen van leerlingen aan de hand van observatie en gesprek met de vakleerkracht.
  • Bestuderen van verschillende situaties en hierover met de vakdocent reflecteren.
  • Klasobservatie, gesprek met leerkracht over strategieën, persoonlijke reflectie.
  • Reflectie over de pedagogische rol en functie van de leerkracht binnen een school.
  • Afspraken observatie, verslaggeving
  • Ontleden van klasorganisatie
  • Observeren van lesstrategieën, analyseren en reflecteren in functie van eigen lesgeven.
  • Reflecteren over observatie en deze bespreken.
  • Individueel gesprek
  • Gesprek met vakdocent(en)
  • Eigen lesideeën kaderen binnen het didactisch model van Van Gelder
  • Observeren van lesstrategieën, analyseren en reflecteren in functie van eigen lesgeven.

Observatieverslag
Het observatieverslag bevat gegevens over

  • de observatie/participatie van de leerlingen
  • de observatie van het concreet didactisch optreden van de leraar
  • de persoonlijke evaluatie van de observatie volgens onderstaande richtlijnen in "opdrachten observatiestage"
  • Het observatieverslag eindigt met een eindreflectie.

In de lessen didactiek van het artistiek leren wordt aandacht besteed aan de techniek van het observeren. Naast de identificatiegegevens van de geobserveerde les, moet je per les je ook vragen stellen over wat je observeerde. Onderstaande vragen dienen als leidraad voor het observatieverslag. Het observatieverslag wordt besloten met een reflectie over de ganse observatieperiode en ook toegevoegd aan portfolio.

In je observatiestage zal je 15 lessen observeren.
Opmerking: wanneer je een kunsteducatief project observeert gelden onderstaande richtlijnen doch interpreteer de woorden les/leraar/leerkracht//klas/leerlingen ruim en in functie van de context van projectmatig werken.

I. Noteer van elke les telkens:
- de locatie, de datum en de naam van de leraar
- het vak
- het lesonderwerp
- de lesstructuur (het lesverloop) in korte puntjes,
- de klassamenstelling (aantal leerlingen, de leeftijd, samenstelling jongens-meisjes)

II. Observeer daarnaast per les 1 van de volgende 5 aspecten:
Per aspect zijn er een aantal vragen voorzien die als leidraad kunnen dienen. Het is niet nodig om telkens alle vragen te beantwoorden.

1. Doelstellingen en beginsituatie
- Wat leren de leerlingen in deze les?
- Welke doelstellingen worden nagestreefd?
- Zijn deze doelstellingen belangrijk en wenselijk?
- Zijn de doelstellingen bereikt?
- Zijn de doelstellingen aangepast aan het niveau van de leerlingen?
- Wat weet je zelf over dit onderwerp?
- Hoe zou jij dit zelf aanpakken (strategie)?
- Wat weet je over de beginsituatie?
• van de leerlingen?
• van de leerkracht?
• van de tijd/ruimte-elementen

2. Leerinhoud
- Welke nieuwe begrippen, vaardigheden, … komen aan bod?
- Worden de nieuwe begrippen, vaardigheden, … duidelijk uitgelegd/gedemonstreerd?
- Welke kennis/vaardigheden moeten de leerlingen al bezitten om de les goed te kunnen volgen? Houdt de leerkracht hiermee rekening?
- Is de leerinhoud aangepast aan het niveau van de leerlingen?
- Hebben de leerlingen belangstelling voor de leerinhoud? Zo niet, waaraan is dat te wijten?

3. Didactische aanpak
- Welke werkvormen gebruikt de leerkracht in deze les (uitleggen, demonstreren, vertellen, onderwijsleergesprek, inoefenen, …)?
- Wat moeten de leerlingen precies doen?
- Worden de werkvormen goed toegepast? Waarom wel/niet?
- Welke media worden er gebruikt (bord, handboek, spiegel, CD-speler, instrumenten, partituren, …)?
- Zijn deze media goed gebruikt?
- Zijn er voor de realisatie van de doelstellingen andere/betere werkvormen of media mogelijk? Welke?
- Welke opdrachten/oefeningen… werken? Hoe komt dit?
- Hoe was de opstelling? Was er een specifieke opstelling? Met welk doel?
- Zouden er andere (betere) klasopstellingen mogelijk zijn? Welke?
- Zijn er andere tijd-ruimte elementen die de les beïnvloed hebben? Welke?

4. Interactie
- Welke sfeer schept de leerkracht in de klas?
- Hoe betrekt de leerkracht de leerlingen in de les?
- Stelt de leerkracht veel vragen? Stellen de leerlingen vragen?
- In hoeverre hebben de leerlingen inbreng in de les?
- Geeft de leerkracht voldoende leiding?
- Heeft de leerkracht oog voor individuele leerlingen?
- Hoe verloopt de interactie tussen de leerlingen onderling?
- Zijn er opvallende leerling gedragingen? Reageert de leerkracht hierop?
- Wanneer zijn de leerlingen eerder actief/passief? Waaraan ligt dit?

5. Evaluatie
- Evalueert de leerkracht het leerproces van de leerlingen?
- Worden opdrachten/taken uit de vorige les besproken? Hoe?
- Hoe wordt er geëvalueerd/gecontroleerd?
- Hoe reageert de leerkracht op fouten?
- Hoe corrigeert de leerkracht de leerlingen?

Hou rekening met het didactisch drieluikenschema in je observatieverslagen:

  • OBSERVATIE - Wat stel ik vast? Wat doet de leerkracht? Wat doen de leerlingen?
  • INTERPRETATIE - Wat denk ik daarbij? Wat vind ik daarvan? Wat doet me dat?
  • DIDACTISCHE VISIE - Wat voor een les is het? Waarom doet de leerkracht dat? Waarom doet hij dat zo?

III. Reflecteer ook kort even op elke les:
Volgende vragen kunnen je hierbij helpen.
- Wat vond jij persoonlijk het sterkste/zwakste moment van de les?
- Wat vind je ‘om te stelen’? Wat zou je met andere woorden zeker ook zelf doen?
- Wat zou je zelf ook willen kennen/kunnen, maar is nu nog een leerpunt?
- Vond je alle opdrachten/taken… nuttig/zinvol?
- Welke zaken neem je zeker mee naar een volgende les (inhoud, leerling gebonden…)

IV. Voeg tot slot een reflectieverslag (algemeen besluit) van de observatiestage toe:

Wat heb je uit de ganse observatie onthouden? Wat leerde je? Schrijf een bondige reflectie over wat je geobserveerd hebt en formuleer een eindconclusie.

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Lijst stagescholen: verkrijgbaar via het elektronische leerplatform en via het secretariaat van het KCA.

Onderwijsorganisatie

Examentijd
Werkplekleren en/of stage90,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
AcademiejaarReflectieopdracht100,00
Semester 1Reflectieopdracht100,00
Semester 2Reflectieopdracht100,00

Toetsing (tekst)

Evaluatie en feedback observatiestages studenten SLO

I. Evaluatie
Voldoet je taak aan de opgelegde kwaliteitsnormen?

A. Formele eisen Observatiestage

  • De student observeerde 15 lessen binnen een stageschool/context
  • De student liet 15 observatiebewijzen ondertekenen
  • De geobserveerde lessen voldoen aan het criterium: 9 lessen binnen het eigen vakgebied en 3+3 binnen een ander vakgebeid
  • De geobserveerde lessen vonden plaats binnen verschillende scholen, verschillende onderwijsrichtingen en verschillende leeftijdscategorieën
  • Indien lessen binnen het educatieve veld werden geobserveerd, zijn dit er maximum 2
  • De student maakte van elke observatie een reflectieverslag
  • De student maakte een eindreflectie in een verslag
  • De student leverde de nodige documenten tijdig en digitaal in

B. Inhoudelijke eisen observatiestages

  • De ingediende tussentijdse reflecties beschrijven relevante observatiecriteria (beginsituatie, lesverloop, didactische aanpak, evaluatie...)
  • De ingediende tussentijdse reflecties beschrijven verschillende observatiecriteria (doelstelling/evaluatie, lesverloop, lerarenstijl, pedagogische principes...)
  • De ingediende tussentijdse reflecties tonen een kritisch-opbouwende kijk van de student en hebben linken met het eigen toekomstige didactisch handelen
  • De ingediende tussentijdse reflecties tonen betrokkenheid van de student op het lesgeven/het onderwijs (bv. aandacht voor onderwijsprincipes, teamwerking, organisatie...)
  • Uit de ingediende tussentijdse reflecties van lessen buiten het eigen vakgebied haalt de student relevante informatie, tips, ideeën om mogelijk in de eigen lessen te verwerken.
  • Uit de ingediende tussentijdse reflecties van lessen buiten het eigen vakgebied toont de student interesse voor dit vakgebied.
  • In de eindreflectie toont de student dat hij de geobserveerde lessen kritisch kan analyseren en hieruit conclusies kan trekken voor zijn eigen lespraktijk.
  • De eindreflectie is een analyse: de student haalt hier leerpunten aan die verder gaan dan de som van de tussentijdse reflecties.
  • De eindreflectie is een voor de student relevant document waaruit hij/zij leerkransen kan halen.
  • De reflecties zijn in correct Nederlands geschreven.

II. Feedback

  • Wat waren de inhoudelijk sterke punten en leerpunten van de observatieverslagen? (in te vullen door de docent)
  • Sterke punten van de ingediende reflecties zijn: (in te vullen door de docent)
  • Leerpunten van de ingediende reflecties zijn: (in te vullen door de docent)

III. Feed Forward

  • Waarop kun je een volgende keer letten? (in te vullen door de docent)
  • Hou bij een volgende taak/observatie rekening met volgende zaken: (in te vullen door de docent)