FG1 1.1 De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen.
De student/leerkracht bereidt lessen voor op het lesvoorbereidingsformulier en geeft stagelessen die zich op flexibele wijze gebaseerd zijn op de lesvoorbereiding.
FG1 1.2 De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren.
De student/leerkracht bereidt lessen voor op het lesvoorbereidingsformulier en geeft stagelessen die zich op flexibele wijze gebaseerd zijn op de lesvoorbereiding.
FG1 1.3 De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren.
De student/leerkracht bereidt lessen voor op het lesvoorbereidingsformulier en geeft stagelessen die zich op flexibele wijze gebaseerd zijn op de lesvoorbereiding.
FG1 1.4 De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten.
De student/leerkracht bereidt lessen voor op het lesvoorbereidingsformulier en geeft stagelessen die zich op flexibele wijze gebaseerd zijn op de lesvoorbereiding
FG1 1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen.
De student/leerkracht bereidt lessen voor op het lesvoorbereidingsformulier en geeft stagelessen die zich op flexibele wijze gebaseerd zijn op de lesvoorbereiding.
FG1 1.6 De leerkracht kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen.
De student/leerkracht bereidt lessen voor op het lesvoorbereidingsformulier en geeft stagelessen die zich op flexibele wijze gebaseerd zijn op de lesvoorbereiding
FG1 1.7 De leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep.
De student/leerkracht geeft les en baseert zich hiervoor op flexibele wijze op de lesvoorbereiding
FG1 1.8 De leerkracht kan observatie en evaluatie voorbereiden, individueel en indien nodig in team.
FG2 2.1 De leerkracht kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in klasverband en op school.
De student/leerkracht geeft lessen met focus op zowel vakinhoudelijke, dynamisch affectieve, sociale als talige elementen.
FG2 2.2 De leerkracht kan de emancipatie van de leerlingen bevorderen.
De student/leerkracht geeft lessen met focus op zowel vakinhoudelijke, dynamisch affectieve, sociale als talige elementen.
FG2 2.3 De leerkracht kan door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden.
De student/leerkracht geeft lessen met focus op zowel vakinhoudelijke, dynamisch affectieve, sociale als talige elementen
FG2 2.4 De leerkracht kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context.
De student/leerkracht geeft lessen met focus op zowel vakinhoudelijke, dynamisch affectieve, sociale als talige elementen.
FG2 2.5 De leerkracht kan adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties of met gedragsmoeilijkheden. de student/leerkracht geeft lessen met focus op zowel vakinhoudelijke, dynamisch affectieve, sociale als talige elementen
FG2 2.6 De leerkracht kan hetfysieke en geestelijke welzijn van de leerlingen bevorderen.
De student/leerkracht geeft lessen met focus op zowel vakinhoudelijke, dynamisch affectieve, sociale als talige elementen.
FG2 2.7 De leerkracht kan strategieën inzetten om te communiceren met anderstalige leerlingen.
De student/leerkracht geeft lessen met focus op zowel vakinhoudelijke, dynamisch affectieve, sociale als talige elementen.
FG3 3.1 De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen.
De student/leerkracht kiest aangepaste leerinhouden (WAT).
FG3 3.2 De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden.
De student/leerkracht kiest aangepaste leerinhouden (WAT)
FG3 3.3 De leerkracht kan het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen.
De student/leerkracht kiest en gebruikt aangepaste leerinhouden (WAT).
FG4 4.1 De leerkracht kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen.
De student/leerkracht beschrijft in de lesvoorbereidingen HOE de lessen georganiseerd en gepland worden worden, past dit flexibel toe in de lessen en stuurt bij indien nodig.
FG4 4.2 De leerkracht kan een soepel en efficiënt les- en dagverloop creëren, passend in een tijdsplanning vanuit het oogpunt van de leerkracht en de leerlingen.
De student/leerkracht beschrijft in de lesvoorbereidingen HOE de lessen georganiseerd en gepland worden worden, past dit flexibel toe in de lessen en stuurt bij indien nodig.
FG4 4.3 De leerkracht kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren.
De student/leerkracht geeft via de stagemap een overzicht van zijn lessen (agenda), zijn lesvoorbereidingen (met zelfevaluatie) en van zijn reflecties over zijn onderwijskundig functioneren.
FG4 4.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen.
De student/leerkracht beschrijft in de lesvoorbereidingen HOE de lessen georganiseerd en gepland worden worden, past dit flexibel toe in de lessen en stuurt bij indien nodig.
FG5 5.1 De leerkracht kan vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen.
De student/leerkracht beschrijft in de lesvoorbereidingen HOE de lessen georganiseerd en gepland worden worden, past dit flexibel toe in de lessen en stuurt bij indien nodig.
FG5 5.3 De leerkracht kan het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen.
De student/leerkracht neemt deel aan de supervisies en levert een bijdrage in het overleg over zijn/de onderwijspraktijk en het beroep van leraar in de kunsten.
FG7 7.3 De leerkracht kan de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken.
De student/leerkracht neemt deel aan de supervisies en levert een bijdrage in het overleg over zijn/de onderwijspraktijk en het beroep van leraar in de kunsten.
FG11 11.1 Beslissingsvermogen
De student/leerkracht gedraagt zich als een verantwoordelijk leraar met aandacht voor persoonlijk functioneren, relationele en communicatieve aspecten en attitude.
FG11 11.2 Relationele gerichtheid
De student/leerkracht gedraagt zich als een verantwoordelijk leraar met aandacht voor persoonlijk functioneren, relationele en communicatieve aspecten en attitude.
FG11 11.3 Kritische ingesteldheid
De student/leerkracht gedraagt zich als een verantwoordelijk leraar met aandacht voor persoonlijk functioneren, relationele en communicatieve aspecten en attitude.
FG11 11.4 Leergierigheid
De student/leerkracht gedraagt zich als een verantwoordelijk leraar met aandacht voor persoonlijk functioneren, relationele en communicatieve aspecten en attitude.
FG11 11.5 Organisatievermogen
De student/leerkracht gedraagt zich als een verantwoordelijk leraar met aandacht voor persoonlijk functioneren, relationele en communicatieve aspecten en attitude.
FG11 11.6 Zin voor samenwerking
De student/leerkracht gedraagt zich als een verantwoordelijk leraar met aandacht voor persoonlijk functioneren, relationele en communicatieve aspecten en attitude.
FG11 11.7 Verantwoordelijkheidszin
De student/leerkracht gedraagt zich als een verantwoordelijk leraar met aandacht voor persoonlijk functioneren, relationele en communicatieve aspecten en attitude.
FG11 11.8 Flexibiliteit
De student/leerkracht gedraagt zich als een verantwoordelijk leraar met aandacht voor persoonlijk functioneren, relationele en communicatieve aspecten en attitude.
FG11 11.9 creatieve gerichtheid
De student/leerkracht gedraagt zich als een verantwoordelijk leraar met aandacht voor persoonlijk functioneren, relationele en communicatieve aspecten en attitude.
FG11 artistieke gerichtheid
De student/leerkracht gedraagt zich als een verantwoordelijk leraar met aandacht voor persoonlijk functioneren, relationele en communicatieve aspecten en attitude.
FG11 gericht op levenslang leren
De student/leerkracht gedraagt zich als een verantwoordelijk leraar met aandacht voor persoonlijk functioneren, relationele en communicatieve aspecten en attitude.