Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Koninklijk Conservatorium Antwerpen
campus Desguinlei
Desguinlei 25 - 2018 Antwerpen
T +32 3 244 18 00 - F +32 3 238 90 17
conservatorium@ap.be
Didactiek van het artistiek leren24264/1633/1819/1/58
Studiegids

Didactiek van het artistiek leren

24264/1633/1819/1/58
Academiejaar 2018-19
Komt voor in:
  • Specifieke lerarenopleiding muziek
In andere opleidingen:
  • Master in de muziek als Didactiek van het artistiek leren
  • Specifieke lerarenopleiding dans als Didactiek van het artistiek leren
  • Specifieke lerarenopleiding drama als Didactiek van het artistiek leren
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 6 studiepunten
Titularis: Staes Jan
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Academiejaar
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 31.10.2018 (Volledig academiejaar)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 180,00 uren

Volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Onderwijsorganisatie (tekst)

Groepslessen.

Begincompetenties (tekst)

Beantwoorden aan de toelatingsvoorwaarden voor de Specifieke Lerarenopleiding.

Eindcompetenties (tekst)

FG1 1.1 De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen.
De student leerkracht kan de algemene beginsituatie van de leerlingen en de leergroep benoemen. Hij kan vanuit zijn kennis de belangrijkste aandachtpunten voor een specifieke beginsituatie opnoemen en deze toelichten.
FG1 1.2 De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren.
De student leerkracht kan de verschillende kenmerken van een goed geformuleerde doelstelling opnoemen. Hij kan aan de hand van deze kenmerken een doelstelling formuleren.
FG1 1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen.
De student leerkracht kan verschillende werkvormen en de kenmerken hiervan benoemen. Hij kan aan de hand van de kenmerken werkvormen toewijzen aan een bepaalde casus en zijn keuze toelichten.
FG1 1.7 De leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep.
De student leerkracht kan zich op basis van de geziene leerstof een beeld vormen van de heterogeniteit binnen een leergroep. Hij kan op basis van deze diversiteit een open en krachtige leeromgeving creëren met aandacht voor zowel de individuele belangen van elke leerling als de groepsbelangen.
FG1 1.8 De leerkracht kan observatie en evaluatie voorbereiden, individueel en indien nodig in team. De student leerkracht kan de kenmerken van een goede observatie benoemen.
FG1 1.9 De leerkracht kan proces en product evalueren met het oog op bijsturing, remediëring en differentiatie.
De student leerkracht kan verschillende evaluatievormen opnoemen en deze in een zelf gekozen case toelichten.
FG1 1.12 De leerkracht kan omgaan met de diversiteit van de leergroep.
De student leerkracht kan zich op basis van de geziene leerstof een beeld vormen van de diversiteit binnen een leergroep. Hij kan op basis van deze diversiteit een open en krachtige leeromgeving creëren met aandacht voor zowel de individuele belangen van elke leerling als de groepsbelangen.

FG2 2.3 De leerkracht kan door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden.
De student leerkracht kan de leerlingen begeleiden in en aanzetten tot individuele ontplooiing binnen het artistieke kader. Hij kan hen bewustmaken van de maatschappelijke context van de kunsten en de plaats van de leerling als kunstenaar, en hen begeleiden in hun participatie hierin.
FG2 2.4 De leerkracht kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context.
De student leerkracht kan verschillende pedagogische principes opnoemen en het belang ervan verwoorden.

FG3 3.1 De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen.
De student leerkracht kan aan de hand van een concreet lesvoorbeeld binnen de eigen artistieke discipline de verschillende stappen binnen het didactisch model van Van Gelder toelichten.
FG3 3.3 De leerkracht kan het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen.
De student leerkracht kan aan de hand van voorbeelden aangeven welke leerkansen hij zelf heeft en hoe deze aan te pakken.

FG4 4.1 De leerkracht kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen.
De student leerkracht kan aan de hand van een voorbeeld toelichten welke rol hij kan opnemen binnen het leerklimaat van een school.

FG5 5.2 De leerkracht kan kennisnemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek die relevant zijn voor de eigen praktijk.
De student leerkracht kan basisinformatie uit een tekst/rapport halen en deze in eigen woorden toelichten.
FG5 5.3 De leerkracht kan het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen.
De student leerkracht kan zijn eigen functioneren op elk moment kritisch benaderen en evalueren. Hij kan zijn werkwijze aanpassen en bijsturen wanneer de omstandigheden dit vereisen.

FG7 7.3 De leerkracht kan de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken.
De student leerkracht kan aan de hand van een voorbeeld toelichten welke rol hij en zijn vak kan opnemen binnen het schoolteam.

FG9 9.1 De leerkracht kan deelnemen aan het maatschappelijke debat over onderwijskundige thema's.
De student leerkracht kan aan de hand van voorbeelden zijn persoonlijke mening verwoorden over actuele onderwijskundige thema's.
FG9 9.2 De leerkracht kan dialogeren over zijn beroep en zijn plaats in de samenleving.
De student leerkracht kan in groep een gefundeerd standpunt innemen over zijn onderwijsvisie, het belang ervan voor de lerende en de samenleving.

FG11 11.3 Kritische ingesteldheid
De student leerkracht kan aan de hand van voorbeelden zijn eigen didactisch handelen kritisch ontleden.
FG11 11.7 Verantwoordelijkheidszin
De student leerkracht is zich bewust van zijn maatschappelijke en artistieke verantwoordelijkheid als leerkracht ten opzicht van de leerling en de ouders, de school, de partners en het artistieke veld.
FG11 11.9 Flexibiliteit
De student leerkracht kan zich aanpassen aan de omstandigheden. Hij kan de opportuniteit en praktische mogelijkheden van een veranderde situatie (h)erkennen en zijn aanpak daarop afstemmen.
FG11 11.10 Zelfbewustzijn
De student leerkracht kan voorbeelden geven hoe zijn didactisch handelen een invloed hebben op het leren van de leerling.

Leerdoelen

Zie 'Eindcompetenties (tekst)': de leerdoelen werden onmiddellijk gekoppeld aan de functionele gehelen of basiscompetenties van de leraar.

Leerinhoud

  • Ontleden van de kenmerken van de beginsituatie aan de hand van filmmateriaal. / Een specifieke beginsituatie bepalen aan de hand van een case. / Didactisch model Van Gelder
  • Ontleden van kenmerken van een doelstelling via een onderwijsleergesprek. Formuleren van doelen aan de hand van een aantal schriftelijk oefeningen die nadien klassikaal besproken worden.
  • De kenmerken van verschillende werkvormen bepalen aan de hand van voorbeelden. In groep een keuze maken van werkvormen voor een concrete lescasus.
  • Bewustzijn vormen van de evoluties binnen intercultureel kunstonderwijs.
  • Bewustzijn vormen van de culturele en sociale verschillen van leerlingen aan de hand van case studies. Bestuderen van tools om een efficiënte en veilige leeromgeving te creëren waarin deze verschillen geaccepteerd en geëxploreerd worden.
  • Ontleden van kenmerken van observatie aan de hand van beeldfragmenten.
  • Benoemen van de voor- en nadelen van verschillende evaluatievormen in een onderwijsleergesprek.
  • Bestuderen van verschillende leertheorieën en breed cultureel-maatschappelijke evoluties.
  • Bestuderen van historische evoluties van kunstonderwijs binnen een modernistische, postmodernistische en altermoderne maatschappij.
  • Ontleden van pedagogische principes aan de hand van klasvoorbeelden.
  • In groep benoemen van de verschillende stappen binnen het didactisch model van Van Gelder aan de hand van een door de student gekozen voorbeeld.
  • Groepsdiscussie over de pedagogische rol en functie van de leerkracht binnen een school.
  • Ontleden van basiskenmerken over het Vlaamse onderwijs, leerlingkenmerken …
  • Reflecteren over aangehaalde of eigen cases en deze in groep bespreken.
  • Groepsdiscussie over de pedagogische rol en functie van de leerkracht en zijn vak binnen een team.
  • Groepsgesprek over de rol van onderwijs binnen de maatschappij en de rol/functie van de leerkracht hierin.
  • Reflectie en formuleren van een onderwijsvisie.
  • Eigen lesideeën kaderen binnen het didactisch model van Van Gelder
  • Kaderen van de rol van kunstonderwijs binnen een sociaal-maatschappelijke context aan de hand van case-studies, workshop en/of vraaggesprekken.
  • Opnoemen en ontleden van didactische principes.




Studiematerialen (tekst): Verplicht

Cursusmateriaal wordt ter beschikking gesteld op Digitap.

Studiematerialen (tekst): Aanbevolen

1.BAMFORD, A., Kwaliteit en consistentie. Agentschap voor Onderwijscommunicatie, 2007
2.BOSMAN, L., DETREZ, C. & GOMBEIR, D., Jongeren aanspreken op hun leerkracht. Leuven, Amersfoort, Acco, 1998
3. CRAEYNEST, P.; CRAEYNEST, M & MEULENMAN, S., Alegemene psychologie. Een inleiding. Leuven/Den Haag, Acco, 2012
4.JANSSENS, S., VERSCHAFFEL, L., e.a. Didactiek in beweging. Leuven, Wolters Plantyn, 2006
5.LOWYCK, J. & VERLOOP, N. (red.), Onderwijskunde. Leuven, Wolters, 1995
6.VALCKE, M., Onderwijskunde als ontwerpwetenschap. Gent, Academia Press, 2005

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Hoor- en/of werkcolleges60,00 uren
Werktijd buiten de contacturen120,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
AcademiejaarKennistoets70,00
AcademiejaarReflectieopdracht30,00
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
Tweede examenperiodeKennistoets70,00
Tweede examenperiodeReflectieopdracht30,00

Toetsing (tekst)

De evaluatie bestaat uit twee deelproeven:

1) Mondeling kennistoets: 70% van de punten, resultaat weergegeven op 20 punten
In de kennistoets toont de student zijn kennis en inzichten met betrekking tot de vereiste doelstellingen/competenties in dit opleidingsdonderdeel.

Evaluatienorm:
De student is geslaagd als hij 10 of meer op 20 behaalt.

Criteria examen:
* volledigheid en nauwkeurigheid bij het weergeven van kennis
* inzicht en mate waarin het geleerde wordt toegepast aan de hand van concrete (praktijk)voorbeelden.

2) Reflectieopdracht: 30% van de punten, resultaat weergegeven op 20 punten
In het werkstuk verwoordt de student zijn persoonlijke visie op artistiek lesgeven, aan de hand van een geschreven of beeldende weergave (paper of mediabestand). In deze visie toont de student over de nodige kennis, analyse en persoonlijke visie te beschikken over de eigen leerstijl en visie op onderwijs, rekening houdend met de maatstchappelijke functie en uitdagingen van artistiek onderwijs.

Evaluatienorm:
De student is geslaagd als hij 10 of meer op 20 behaalt.

Criteria examen:
* volledigheid en nauwkeurigheid bij het weergeven van de persoonlijke visie (vorm, inhoud)
* inzicht en mate waarin het geleerde wordt toegepast in het werkstuk


De student moet slagen voor elke deelproef van het opleidingsonderdeel om voor het volledige opleidingsonderdeel te kunnen slagen. Indien men voor een deelproef niet slaagt, wordt de student voor dit opleidingsonderdeel doorverwezen naar de volgende examenperiode. Het cijfer van de andere deelproef wordt behouden.