Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Koninklijk Conservatorium Antwerpen
campus Desguinlei
Desguinlei 25 - 2018 Antwerpen
T +32 3 244 18 00 - F +32 3 238 90 17
conservatorium@ap.be
Stage muzikale opvoeding (keuze)28235/1633/1819/1/48
Studiegids

Stage muzikale opvoeding (keuze)

28235/1633/1819/1/48
Academiejaar 2018-19
Komt voor in:
  • Specifieke lerarenopleiding muziek
    Keuzepakket:
    • Compositie/Pedagogie: keuzestage
    • Directie: keuzestage
    • Instrument/Zang: keuzestage
    • Jazz/Lichte muziek: keuzestage
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 9 studiepunten
Co-titularis(sen): Colman Lies, Van Campfort Kathleen
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1 of Academiejaar
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 31.10.2018 (Volledig academiejaar) of 31.10.2018 (1ste semester)
Tweede examenkans: niet mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 270,00 uren

Volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Onderwijsorganisatie (tekst)

Voorbereidende lessen, observatielessen, doestage, supervisie en zelfstudie.

Begincompetenties (tekst)

Competenties ingeoefend in Observatiestage en Didactiek van het artistiek leren.

Eindcompetenties (tekst)

FG1 1.1 De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen.
De student-leerkracht kan lesmethodes en mogelijke leerlinhouden binnen het vak Muzikale Opvoeding opnoemen. Hierdoor kan de student-leerkracht beginsituaties van leerlingen in het middelbaar onderwijs beter inschatten. Binnen een lesvoorbereiding kan hij/zij de beginsituatie concreet beschrijven na een observatieles. De student-leerkracht kan ook inspelen op deze beginsituatie tijdens de les.

FG1 1.4 De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten.
De student-leerkracht onderscheidt de leermogelijkheden binnen vakdomeinen componeren, zingen, musiceren, luisteren. Binnen deze domeinen kan de student-leerkracht concrete lesopdrachten uitwerken.

FG1 1.2 De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren.
De student-leerkracht analyseert eindtermen en leerplannen van het vak Muzikale Opvoeding. In een eigen lesvoorbereiding kan de student-leerkracht gepaste lesdoelen formuleren.

FG1 1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen.
De student-leerkracht herkent verschillende werkvormen op vlak van Componeren, Zingen, Musiceren, Muziek beluisteren in klasverband. De student-leerkracht kan zijn artistieke inzichten vertalen naar goede werkvormen binnen deze domeinen. De student-leerkracht kan verder ook een goede balans creëren tussen theorie en het toepassen van vaardigheden in een klassituatie.

FG1 1.9 De leerkracht kan proces en product evalueren met het oog op bijsturing, remediëring en differentiatie.
De student-leerkracht maakt kennis met verschillende evaluatiemogelijkheden. Hij of zij beseft dat evaluatie binnen het vak Muzikale Opvoeding best gebaseerd is op neutrale criteria. Hiervoor kan gewerkt worden met allerlei vormen van evaluatiefiches.

FG2 2.1 De leerkracht kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in klasverband en op school.
De student-leerkracht kan leerlingen op een positieve manier stimuleren om in groepsverband mooie, muzikale resultaten te behalen aan de hand van duidelijke, muzikale opdrachten. De student-leerkracht is ook op de hoogte van het feit dat een muziekleraar op een school veel meer kan betekenen, dan enkel de lesgever in zijn eigen muzieklokaal. De student-leerkracht beseft dat samenwerkingsverbanden met leerlingen en collega's enorm waardevol zijn voor een school.

FG2 2.4 De leerkracht kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context.
De student-leerkracht kan lesideeën formuleren en toepassen die een link hebben met de actualiteit. Het vak Muzikale Opvoeding leent zich uitstekend voor het inspelen op de actualiteit. Via de actualiteit kan een student-leerkracht ook linken leggen naar andere facetten uit de muziekgeschiedenis.

FG3 3.1 De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen.
De student-leerkracht beheerst notenkennis en muziekgeschiedenis voldoende om deze toe te passen binnen de lessen. Daarnaast is het enorm waardevol als de student-leerkracht voldoende zangkwaliteiten heeft om ook deze te gebruiken tijdens het zingen met leerlingen. Tot slot is het kunnen bespelen van een begeleidingsinstrument zoals piano of gitaar een absolute meerwaarde voor het toepassen daarvan binnen een muzikale les.

FG4 4.1 De leerkracht kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen.
De student-leerkracht kan nuttige tussenstappen formuleren en toepassen bij het geven van muzikale instructies of opdrachten aan leerlingen. De student-leerkracht leert ook omgaan met muziekmateriaal van in een muziekklas. Hij of zij leert dit op de gepaste manier hanteren.

FG5 5.1 De leerkracht kan vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen.
De student-leerkracht beseft dat goede leraars zichzelf blijven verbeteren door steeds op zoek te gaan naar nieuwe ideeën waarmee leerlingen geboeid kunnen worden. De student-leerkracht durft ook zijn visie verbreden.

FG8 8.1 De leerkracht kan met hulp van collega's contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden.
De student-leerkracht maakt kennis met externe organisaties/partners die ingeschakeld kunnen worden in het onderwijsveld.

FG11 11.2 Relationele gerichtheid
De student-leerkracht leert omgaan met leerlingen en leert zich aanpassen aan verschillende klassituaties. Zeker het groepsaspect is bijzonder aan het vak Muzikale Opvoeding.

FG11 11.5 Organisatievermogen
De student-leerkracht kan via een lesvoorbereiding een les goed inrichten. Hij of zij houdt hierbij rekening met timing, afwisseling van verschillende werkvormen, inhoud aangepast aan leefwereld leerlingen, duidelijke instructies ... Zodanig dat de les een goed geheel vormt.

FG11 11.7 Verantwoordelijkheidszin
De student-leerkracht maakt duidelijke afspraken en komt deze ook na tov mentor, lector, school ... Daarnaast is de student-leerkracht ook in staat om alle nodige documenten te bewaren en verwerken in een portfolio.

FG11 11.8 Creatieve gerichtheid
De student-leerkracht kan loskomen van de individuele eigenheid om deze om te bouwen naar een pedagogisch verantwoorde vorm van creativiteit. Hij onderzoekt allerlei mogelijkheden om bepaalde thema's op een creatieve manier aan de man te brengen bij leerlingen.


Leerdoelen

Zie 'Eindcompetenties": de leerdoelen werden onmiddellijk gekoppeld aan de functionele gehelen of basiscompetenties van de leraar.

Leerinhoud

Voorbereidende lessen:

* De hoofdcomponenten componeren, musiceren, zingen en luisteren naar muziek leren omzetten naar creatieve, klassikale en muzikale werkvormen of opdrachten.
* Het omgaan met een grote groep leerlingen in klasverband.
* Het uitbreiden van je artistieke visie naar een meer pedagogische getinte visie die o.a. ook gericht is op de actualiteit.
* Gestructureerde lesvoorbereidingen kunnen maken met een goede verhouding tussen theorie en muzikale vaardigheden.
* Het onderzoeken van allerlei bestaande muziekmethodes in het onderwijsveld.
* Het plaatsen van het begrip ‘muziekleraar’ in het secundair onderwijs.
* Het omzetten van je artistieke kunnen naar pedagogisch interessante werkvormen.
* Het kennismaken met allerlei mogelijkheden rond samenwerking met externe cultuurpartners.
* Het bespreken van nuttige evaluatiecriteria bij muzikale opdrachten.

Stage

Bepalen van de stageplaats:
Bij de stages wordt steeds gestreefd naar een zo groot mogelijke verscheidenheid.
Van de student wordt verwacht dat hij lesgeeft aan kinderen, jongeren en volwassenen in de lagere, middelbare en de hogere graad van het DKO en KSO.
Het bepalen van een stageplaats gebeurt steeds in overleg met de vakdidacticus.
De stageplaatsen dienen te worden goedgekeurd door de opleidingscoördinator.

Na goedkeuring neemt de student zelf contact op met de stageschool en de mentor en maakt hij/zij praktische afspraken.
De praktische gegevens worden ingevuld op het formulier "stage".
Dit formulier wordt bezorgd aan de coördinator van de lerarenopleiding of aan de secretariaatsmedewerker.

De opleiding stuurt hierop een stageovereenkomst ter bevestiging aan de betrokken directies en/of mentoren.

Stageopdracht

1.Observeren
Telkens men aan een groep lesgeeft, observeert men de groep gedurende minimum 1 les en hiervan maakt men een verslag.
2.Lesgeven
De preservicestage bestaat uit 10 lestijden (= 6 studiepunten).
Er wordt maximaal 2 uur stage gegeven op dezelfde dag, er wordt minimaal bij 2 verschillende klasleerkrachten stage gegeven.
Van iedere les wordt vooraf een lesvoorbereiding gemaakt, dit, aan de hand van het "lesvoorbereidingsblad".
De lesvoorbereiding bevat volgende elementen:
• Doelstellingen: wat wil ik bereiken?
• Beginsituatie: aan wie geef ik de les?
• Lesverloop met leerinhouden: hoe ga ik te werk om mijn doel te bereiken?
• Organisatie van de les: Hoe organiseer ik het lesverloop?
• Didactische werkvormen: welke werkvorm gebruik ik? (demonstreren, vertellen, doceren, groeps/individuele opdracht,…)
• Tijdsorganisatie: hoeveel tijd besteed ik aan elk deel van de les?
• Onderwijsleermiddelen. Welke muziek, partituur, tekst, beeld- of ander materiaal gebruik ik?
Er is een sjabloon lesvoorbereiding (zowel digitaal als op papier) ter beschikking.
3.Evaluatie
Na de les maakt de student een verslag van zijn les met de positieve punten en met de onderdelen die niet helemaal verliepen zoals gepland.
4.Stagemap
Bij elke stage hoort een map. Hierin worden alle praktische en inhoudelijke gegevens in verband met de stage verzameld.
Het stagedossier is een belangrijk element in de communicatie tussen student – mentor/vakleraar– stagebegeleider en moet beschikbaar zijn tijdens de stagelessen.
Dit stagedossier bevat volgende onderdelen:
1.Agenda
2.Observatieverslagen
3.Lesvoorbereidingen
4.Evaluaties vakleraar(s)/stagebegeleider/mentor
5.Besluit

Start: na goedkeuring coördinator en ondertekening van de stageovereenkomst

Zie trotter voor meer gedetailleerde informatie.

Studiematerialen (tekst): Verplicht

- Cursus MO via de contacturen
- Te verkrijgen via het electronisch leerplatform en op het secretariaat van het conservatorium van het KCA:
* Trotter SLO
* Checklist preservive stage
* formulier stages
* sjabloon lesvoorbereiding
* formulier verslag lesbegeleiding
* formulier verslag synthese

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Hoor- en/of werkcolleges15,00 uren
Werkplekleren en/of stage15,00 uren
Werktijd buiten de contacturen240,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
AcademiejaarStage60,00
AcademiejaarVaardigheidstoets hands off permanent (Permanente evaluatie)40,00
Semester 1Stage60,00
Semester 1Vaardigheidstoets hands off permanent (Permanente evaluatie)40,00

Toetsing (tekst)

Evaluatiecriteria

- De mate waarin de student zelfstandig en doelgericht kan functioneren als leraar:
* Heldere presentatie en lesplanning
* Aangepaste keuze van de leerstof voor de doelgroep
* Aangepaste begeleiding en muzikaliteit
* Gebruik van verschillende werkvormen en dynamieken binnen de leeromgeving
* Klasorganisatie
* Inzicht in de opbouw van de leerinhouden
* Inzicht in het fundament van muzikaal-technische training
* Vaardigheden om de doelgroep te motiveren
* Interactie met de leerlingen
* Bewustzijn van de persoonlijke stijl

- Administratie: stagemap: agenda, lesplannen/lesvoorbereidingen en eventuele evaluaties

- Aanwezigheid en medewerking in supervisies.

De studenten moeten 2/3 aanwezig zijn als voorwaarde om te kunnen slagen voor de Stage Muzikale Opvoeding.

Als gewettigde afwezigheid wordt beschouwd:
– een afwezigheid gestaafd door een medisch attest
– een vooraf aangevraagde afwezigheid, goedgekeurd door het opleidingshoofd.

Stage, supervisie en administratie worden opgenomen in de evaluatie.
De student moet slagen voor de delen stage en administratie om voor het volledige opleidingsonderdeel te kunnen slagen. Indien men voor een deelproef niet slaagt, wordt het laagste cijfer van de deelproef het cijfer van het hele opleidingsonderdeel en wordt de student voor het hele opleidingsonderdeel doorverwezen naar de volgende examenperiode.