Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Gezondheid en Welzijn
campus Spoor Noord Noorderplaats
Noorderplaats 2 - 2000 Antwerpen
gw@ap.be
Intervisie24139/1632/1819/1/83
Studiegids

Intervisie

24139/1632/1819/1/83
Academiejaar 2018-19
Komt voor in:
  • Bachelor autismespectrumstoornissen: een orthopedagogisch perspectief, trajectschijf 1
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 6 studiepunten
Men kan dit opleidingsonderdeel niet volgen binnen een
  • examencontract (met het oog op het behalen van een creditbewijs).
  • examencontract (met het oog op het behalen van een diploma).
Titularis: Strauven Katrien
Andere co-titularis(sen): De Vos Bernice, Peeters Wilfried, Schepens Karen, Stinkens Wim, Turpyn Vera
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Academiejaar
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 15.10.2018 (Volledig academiejaar)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 154,00 uren

Volgtijdelijkheid

geslaagd of gedelibereerd voor ASS: in beeld EN geslaagd of gedelibereerd voor ASS: in dialoog EN geslaagd of gedelibereerd voor ASS: probleemgedrag.

Korte omschrijving

In dit opleidingsonderdeel staan we stil bij professionalisering, dit in de betekenis van het ontwikkelen van de beroepspersoonlijkheid d.m.v. reflectie en visieontwikkeling.
We staan in die zin stil bij de professioneel persoonlijke ontwikkeling, ervaringen van jezelf en die van anderen. We hanteren binnen dit opleidingsonderdeel de incidentmethode. De incidentmethode helpt je om iets wat je verrast, verwart of verbaast nader te onderzoeken door in een kort tijdbestek in een groep andere invalshoeken te inventariseren.
De groep en iedereen in die groep spelen een rol bij dit leren. Reflectie is een zeer belangrijk element in dit opleidingsonderdeel.

OLR-Leerdoelen (lijst)

OLR 3: professioneel handelen optimaliseren
De student maakt een heldere afbakening van zijn werkervaring.
De student stelt een specifieke werk-, leervraag.
De student kijkt vanop een afstand naar een probleemstelling.
De student reflecteert op het eigen professionele handelen en de ontwikkeling hiervan.
OLR 4: referentiekader blijvend actualiseren
De student denkt beroepsspecifiek na in een multidisciplinaire omgeving van de beroepscontext.
De student maakt een onderbouwde keuze uit alternatieven.
OLR 5: inclusief en krachtgericht handelen
De student redeneert beroepsspecifiek in een multidisciplinaire omgeving van de beroepscontext.

Leerinhoud

Specifieke leerinhouden die in dit opleidingsonderdeel aan bod komen zijn voor een groot deel afhankelijk van wat studenten aan leer- en/of werkvragen inbrengen.

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Cursus: “Intervisie” : In de cursus wordt het doel, verloop en het assessment omschreven. (Verplicht door te nemen)

Studiematerialen (tekst): Aanbevolen

Geenen, M.-J. (2014). De reflectieve professional. Coutinho.

Onderwijsorganisatie

Examentijd
Voorziene tijd voor toetsing
  • Duur: Academiejaar
Werkvormen
Hoor- en/of werkcolleges12,00 uren
Practicum en/of oefeningen
Vormen van groepsleren
Werkplekleren en/of stage
Werktijd buiten de contacturen142,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
AcademiejaarReflectieopdracht70,00
AcademiejaarVaardigheidstoets hands on20,00peer assessment
AcademiejaarVaardigheidstoets hands on10,00
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
AcademiejaarReflectieopdracht70,00
AcademiejaarVaardigheidstoets hands on10,00
AcademiejaarVaardigheidstoets hands on20,00peer assessment

Toetsing (tekst)

1. Korte omschrijving van de toets
De student bereidt zichzelf voor op de intervisie aan de hand van een werkervaring op schrift en een reflectieopdracht, namelijk het omschrijven van 2 eigen thema’s die hem geraakt of aan het denken gezet hebben.
Als inbrenger maakt de student een heldere afbakening van zijn werkervaring en stelt hij een specifieke werk- of leervraag aan de groep. (vaardigheidstoets hands on – mondeling)
Daarnaast houdt de student een logboek van de bijeenkomsten bij, waarin hij zijn eigen beroepsspecifiek nadenken en het reflecteren op eigen professioneel handelen noteert.
In een afsluitend werkstuk reflecteert de student op eigen groei en ontwikkeling in relatie tot het vanop afstand kijken naar een probleemstelling, het beroepsspecifiek nadenken en redeneren, het maken van onderbouwde keuzes en eigen professioneel handelen gedurende het academiejaar. (reflectieopdracht – schriftelijk)

Binnen het peerassessment beoordelen de leden van de intervisiegroep elkaar op procesmatige aspecten.
Volgende elementen zullen in de beoordeling meegenomen worden:
1. Verkennen:
Bij de bevraging of verheldering van een gegeven:
a. Stelt de student open vragen en vraagt door.
b. Legt de student goed uit wat hij/zij bedoelt.
c. Checkt de student bij de overkant of hij/zij goed begrepen werd.
2. Uitwisselen:
a. De student brengt zijn ervaring, kennis en deskundigheid in binnen de intervisiegroep.
b. De student denkt mee in het proces van reflectie.



2. Toetsmethode: werkstuk + gedragsobservatie
3. Bron: open boek
4. Toetsmedium:, schriftelijk en mondeling
5. Toetsmoment: permanent uitgesteld 
6. Beoordelaar: lector
7. Afspraken rond verplichte aanwezigheden en afwezigheden
• Voor het OLOD ‘Intervisie’ geldt een verplichte aanwezigheid.
• Elke afwezigheid dient gemeld te worden aan het secretariaat en de betrokken lector.
We verwachten dat de student deelneemt aan elke intervisiebijeenkomst omdat het leren plaats heeft op dat moment, in de interactie met studenten, lectoren en hun meningen, ideeën en aannames. We gaan immers aan de slag met specifieke werk- en/of leervragen van medestudenten.
De student dient een logboek van deze bijeenkomsten bij te houden, waarin hij zijn eigen beroepsspecifiek nadenken en het reflecteren op eigen professioneel handelen noteert.
In een afsluitend werkstuk reflecteert de student op eigen groei en ontwikkeling in relatie tot het vanop afstand kijken naar een probleemstelling, het beroepsspecifiek nadenken en redeneren, het maken van onderbouwde keuzes en eigen professioneel handelen gedurende het academiejaar.
Studenten hebben deze expliciete input en oefenruimte tijdens de intervisiemomenten nodig om volgende eindcompetenties en leerdoelen te bereiken en te kunnen aantonen:
• OLR 3: Professioneel handelen optimaliseren: De student kijkt vanop een afstand naar een probleemstelling. + De student reflecteert op het eigen professionele handelen en de ontwikkeling hiervan.
• OLR 4: Referentiekader blijvend actualiseren: De student denkt beroepsspecifiek na in een multidisciplinaire omgeving van de beroepscontext.
• OLR 5: Inclusief en krachtgericht handelen: De student redeneert beroepsspecifiek in een multidisciplinaire omgeving van de beroepscontext. + De student maakt een onderbouwde keuze uit alternatieven.
We houden rekening met het gegeven dat een student ziek kan worden en/of met een andere overmachtssituatie te maken kan krijgen waardoor deelname aan een intervisiemoment niet mogelijk is. Als een student niet aanwezig kan zijn o.w.v. van ziekte of een andere overmachtssituatie, dan verwittigt hij voorafgaand aan het intervisiemoment het secretariaat en de lector, en wettigt hij de afwezigheid aan de hand van een geldig medisch attest of het nodige bewijsmateriaal voor de overmachtssituatie. Er wordt slechts toegestaan dat de student tijdens max. 2 van de 6 intervisiemomenten gewettigd of ongewettigd afwezig is.
Vanaf de derde gewettigde of ongewettigde afwezigheid wordt aan de student als resultaat een 0/70 voor de reflectieopdracht toegekend
De deelname aan slechts 3 of minder intervisiebijeenkomsten biedt een te gering draagvlak om de reflectieopdracht te schrijven en te documenteren en de beoogde competenties voor dit opleidingsonderdeel te ontwikkelen en aan te tonen. Gezien de tweede examenkans onder meer bestaat uit een herwerking van de reflectieopdracht, wordt aan een student die tijdens de eerste examenperiode aan slechts drie of minder intervisiemomenten heeft deelgenomen, een 0/70 toegekend voor de reflectieopdracht in de tweede examenperiode. De intervisiebijeenkomsten kunnen immers niet opnieuw georganiseerd worden in de tweede examenperiode.

Tweede examenperiode:
Gezien de tweede examenkans onder meer bestaat uit een herwerking van de reflectieopdracht, wordt aan een student die tijdens de eerste examenperiode aan slechts drie of minder intervisiemomenten heeft deelgenomen, een 0/70 toegekend voor de reflectieopdracht in de tweede examenperiode. De intervisiebijeenkomsten kunnen immers niet opnieuw georganiseerd worden in de tweede examenperiode.