Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Onderwijs en Training
campus Spoor Noord Noorderplaats
Noorderplaats 2 - 2000 Antwerpen
ot@ap.be
Begeleide beroepspraktijk 3 - 47195/1614/1819/1/02
Studiegids

Begeleide beroepspraktijk 3 - 4

7195/1614/1819/1/02
Academiejaar 2018-19
Komt voor in:
  • Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs, trajectschijf 2
In andere opleidingen:
  • Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs als Begeleide beroepspraktijk 3 - 4
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 12 studiepunten
Men kan dit opleidingsonderdeel niet volgen binnen een
  • examencontract (met het oog op het behalen van een creditbewijs).
  • examencontract (met het oog op het behalen van een diploma).
Titularis: Smits Femke
Andere co-titularis(sen): Binon Sam, Craen Britt, De Feyter Patrice, Pycke Lies, Vansteelandt Iris
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1 + Semester 2
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 15.10.2018 (Volledig academiejaar)
Tweede examenkans: niet mogelijk.
Tolereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit getolereerd).
Totale studietijd: 360,00 uren

Volgtijdelijkheid

geslaagd voor Begeleide beroepspraktijk 1 - 2 EN geslaagd voor Didactisch werken 1 EN geslaagd voor Voorbereid in de klas 2.

Begincompetenties (tekst)

Alle leerdoelen van trajectschijf 1.

OLR-Leerdoelen (lijst)

Interactie: constructief samenwerken
heeft een correct contact met een gepast taalgebruik met collega's
is beleefd en stelt zich professioneel op
maakt afspraken en komt gemaakte afspraken na
Interactie: de klas managen
beloont gewenst gedrag
bespreekt gedragsregels, waaronder klasregels, met de leerlingen
managet de klas
neemt een voorbeeldfunctie waar
richt uitdagende en veilige speel-, leer en werkomgeving in, in een lokaal
zet met gepaste schriftelijke instructies en gemaakte afspraken kinderen aan het werk
Interactie: diversiteit hanteren
heeft contact met (alle) leerlingen
kan respectvol omgaan met alle leerlingen
speelt in op de diversiteit in de klas
Interactie: inspirerend coachen
zet kinderen aan om te reflecteren
interactie: taal ontwikkelen
gebruikt verzorgde taal, zowel mondeling als schriftelijk
heeft een correct contact met een gepast taalgebruik met collega's
maakt kinderen gevoelig voor taal
reageert constructief op het taalgebruik van leerlingen
voorziet een functioneel taalaanbod
Interactie: welbevinden en betrokkenheid verhogen
heeft contact met de leerlingen als groep (oogcontact, luide stem, duidelijke instructies, leerlingen voeren instructies uit)
heeft oog voor het welbevinden van de leerling
richt een klas in
speelt in op de actualiteit
voorziet creatieve lessen waarbij actief ontdekken en actief verwerken centraal staat
voorziet een motiverende inleiding
wendt inbreng van leerlingen aan
Leerbevordering beginsituatie bepalen
beschrijft voor een opgegeven lesonderwerp de beginsituatie na overleg met de mentor
heeft in het beschrijven van de beginsituatie (lesspecifiek en algemeen) oog voor zowel cognitieve, psychomotorische als affectief-dynamische kenmerken
houdt zelfstandig een gedetailleerde beginsituatie bij
Leerbevordering doelgericht werken
kadert zijn lesaanbod in een leerplan
werkt doelgericht
Leerbevordering: (internationale) onderwijsgerelateerde kennis integreren
beheerst de vakinhoud van minimaal 5 van de 6 leergebieden
leest en schrijft schriftelijk in het Frans (B-1) en luistert en spreekt in het Frans (B-2)
raadpleegt het leerplan bij het opstellen van een lessenreeks
Leerbevordering: geschikte leerinhouden hanteren
bakent leerstofaanbod af, houdt rekening met de beginsituatie
gebruikt gepaste teksten (al dan niet bewerkt) met een gepaste didactiek
integreert leerstof met horizontale en verticale verbanden
Leerbevordering: gevarieerd evalueren
kiest observatie/evalautie-instrumenten of stelt een geschikt instrument op
stelt beoordelingscriteria op voor vooropgestelde doelen
varieert evaluatievormen, evaluatiemomenten en evaluatoren
verbetert werkjes en toetsen
voorziet een verscheidene evaluatievormen (reflectie, schriftelijk, mondeling, rollenspelen, ...) met doelstellingsvalide vragen
voorziet verbeterde werkjes van gepaste feedback
Leerbevordering: talentgericht differentiƫren
differentieert in de instructiefase, het aanbieden van de leerstof en verwerkingsfase
differentieert, op aanwijzen van de mentor
experimenteert met actieve, interactieve werkvormen en krachtige leeromgeving
hanteert gepaste groeperingsvormen
kiest gepaste werkvormen en groeperingsvormen
kiest geschikte leermiddelen na het raadplegen van bronnen
maakt gebruik van multimedia zoals smartboard, notebook, prezi en andere programma's
past leermiddelen aan waar nodig
schept levensechte en authentieke leercontexten
stelt doeltreffend vragen
varieert frontale werkvormen met actieve, interactieve werkvormen en gepast digitaal materiaal
voorziet leerhulp en hulpmiddelen, op aanwijzen van de mentor
werkt een vakoverschrijdende thematisch lessenpakket uit voor de lessen wo
Zelfontwikkeling: kritisch reflecteren
past lessen aan op basis van gegeven feedback
reflecteert trefzeker
Zelfontwikkeling: planmatig handelen
geeft lesvoorbreidingen op tijd af
is steeds op tijd
is voorbereid op een eenvoudig lesje (did.werkvorm, leerinhoud, bord, did. materiaal, vragen, oef)
maakt afspraken en komt gemaakte afspraken na
maakt lesplannen die getuigen van een eigen creatieve invulling, in verschillende leergebieden
maakt lvb volgens gemaakte afspraken; werkt doelgericht
past lessen aan op basis van gegeven feedback

Leerinhoud

De studenten ontwikkelen hun competenties doorheen twee stageperiodes. Tijdens de eerste periode lopen de studenten in duo stage bij één stagementor in de tweede graad. De tweede stageperiode gaat door in de derde graad. De studenten starten hun doestage met co-teaching met de mentor en zullen gaandeweg individueel lesgeven in de stageklas.

Tijdens het eerste semester zal de student, nadat hij 5 halve dagen de lessen van de mentor heeft geobserveerd, 10 dagen in de stageklas zijn om les te geven, te observeren en te ondersteunen. De studenten staan per twee bij een mentor en staan bijgevolg ieder in voor de helft van de lessen. De student staat zelfstandig in voor zijn lessen, hij ontwerpt de lessen op basis van de opgekregen lesonderwerpen, het leerplan, de eindtermen en het schoolwerkplan. De student observeert zijn medestudent en geeft constructief feedback. 

In het tweede semester van het tweede jaar doet de student, gedurende twee weken, van maandag tot en met donderdag stage in het 5de of 6de leerjaar. In de eerste week zal de student co-teachen met de mentor. In de tweede week staat de student alleen in voor alle lessen en geeft dan voltijds zelfstandig les. Elke student geeft zeker de lessen Frans.

Vanuit de opleiding worden voor beide stages (vak)didactische opdrachten gegeven die de student tijdens de stage uitvoert en waarvan de student verslag uitbrengt op de hogeschool.

Waar de studenten in het eerste opleidingsjaar een eenvoudig basislesje weten te realiseren, wordt in dit opleidingsonderdeel verwacht dat de kwaliteit van de lessen van de student beantwoorden aan de inhoudelijke en vakdidactische expertise zoals ze in de opleiding aan bod komen. Daarbij wordt sterk de nadruk gelegd op de inhoudelijke expertise, zowel vakinhoudelijk als vakdidactisch. Verder wordt van de student verwacht dat hij zich toelegt op het begeleiden van leerprocessen met gebruik van meer complexe, actieve, interactieve werkvormen, het werken met basis- en uitbreidingsdoelen, het zien, ondersteunen en stimuleren van leerprocessen en het zelfstandig organiseren van de lessen (materiaal, schriftjes,…). De student weet een krachtige leeromgeving neer te zetten (reële wereld, probleemstellend, interactief). De student kan een veilig leer- en leefklimaat creëren in de klas. De student maakt na iedere gegeven les een korte reflectie, die verder wordt aangevuld met meer uitgebreide reflecties, op welomschreven ogenblikken tijdens de stage (bijvoorbeeld voorafgaand aan de stage, een eindreflectie). Verwacht wordt dat de student in zijn reflecties toont dat hij met persoonlijke uitdagingen aan de slag gaat. 

Tijdens en na de stages zijn er vastgelegde intervisiegesprekken op de hogeschool. Van de student wordt verwacht dat hij zich voorbereidt en een actieve rol opneemt tijdens deze intervisies.

Na elke stageperiode krijgt de student individuele feedback van de stagebegeleider, op basis van het eindverslag dat is opgemaakt door de stagebegeleider in samenspraak met de klasmentor.
Indien de vorderingen van de student de (tussentijdse) klassenraad zorgen baart, kan een coach worden aangeduid. De coach evalueert niet tijdens de stage maar hij of zij ondersteunt de student bij het reflecteren over de talenten, de werkpunten en de valkuilen in de stage.

Studiematerialen (lijst)

Stagecursus BBP3 - Stagecursus BBP4 (lager onderwijs)Verplicht
  • Auteur: Stagecoƶrdinator lager onderwijs
StudiewijzerVerplicht

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Vormen van groepsleren10,00 uren
Werkplekleren en/of stage172,00 uren
Werktijd buiten de contacturen178,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
AcademiejaarStage100,00