Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Alle leerdoelen van trajectschijf 2

Dit opleidingsonderdeel bestaat uit verschillende delen. In het eerste semester onderscheiden we drie grote luiken waarin voornamelijk de competenties op het terrein van onderzoeker en innovator en als cultuurparticipant aan bod komen.

Het sociaal cultureel traject van semester 1 wordt hier actief terug opgepikt, dieper uitgewerkt en geëvalueerd. Is de student na twee jaar een cultuurparticipant geworden?
Er wordt een opstart gegeven voor het uitwerken van een onderzoeksproject onder vorm van een eindproject. De student kiest een afstudeerthema en gaat aan de slag met bestaand materiaal, onderzoekt de mogelijkheden voor zijn specifieke eindproject en stelt een onderzoeksvraag en een projectplan op. De student krijgt een begeleidende promotor toegewezen en heeft daarmee reeds dit semester minstens één contact om het project vorm te geven. De student presenteert dit deel (geraadpleegd materiaal en bronnen, mogelijkheden eigen uitwerking, onderzoeksvraag en projectplan) aan zijn eindprojectpromotor alvorens hij in semester 6 het project effectief mag uitwerken.
Als derde luik wordt het afstudeerportfolio opgestart, in navolging van toolkit 1, toolkit 2 en de reflecties op niveau van begeleide beroepspraktijk. Er wordt een eerste aanzet gegeven om te reflecteren over zichzelf als toekomstig leraar. Het ontwerp van het portfolio wordt aangeboden en eerste opdrachten hieromtrent (bijvoorbeeld op vlak van taalvaardigheid) worden gemaakt.
In het tweede semester zijn er 2 duidelijk afgelijnde delen in dit opleidingsonderdeel:

Deel reflectie beginnende leerkracht
Reflecteren over verworven competenties (algemene competenties, algemene beroepsgerichte competenties, basiscompetenties en beroepshoudingen) en over het afgelegde traject tijdens de opleiding.
Dialogeren over eigen sterktes, zwaktes, mogelijkheden en valkuilen met directies en leerkrachten.

Deel eindproject
Werken aan de basiscompetenties i.v.m. onderzoeken en innoveren.
Formuleren van een onderzoeksvraag en deze in een degelijk theoretisch kader pedagogisch didactisch onderbouwen.
Alleen of in groep uitwerken van een project dat gelinkt is aan / uitgaat van de praktijk en dat inspeelt op concrete noden aan vernieuwing of ondersteuning van het werkveld.