Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Gezondheid en Welzijn
campus Spoor Noord Noorderplaats
Noorderplaats 2 - 2000 Antwerpen
gw@ap.be
Theorie van het sociaal werk13441/1617/1819/1/12
Studiegids

Theorie van het sociaal werk

13441/1617/1819/1/12
Academiejaar 2018-19
Komt voor in:
  • Bachelor in het sociaal werk, trajectschijf 2
In andere opleidingen:
  • Bachelor in het sociaal werk als Theorie van het sociaal werk - V
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 3 studiepunten
Titularis: Grymonprez Hans
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1 of Semester 2
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 15.10.2018 (1ste semester) of 11.03.2019 (2de semester)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Tolereerbaarheid: Dit opleidingsonderdeel komt in aanmerking voor tolerantie onder de voorwaarden van de opleiding waarvoor je bent ingeschreven.
Totale studietijd: 84,00 uren

Volgtijdelijkheid

(geslaagd of getolereerd voor Inleiding sociaal werk EN geslaagd of getolereerd voor Historische en actuele perspectieven EN geslaagd of getolereerd voor Inleiding sociologie EN geslaagd of getolereerd voor Inleiding psychologie EN geslaagd of getolereerd voor Inleiding sociale agogiek EN geslaagd of getolereerd voor Sociale agogiek) OF binnen trajectschijf 1 al minstens 45 studiepunten afgewerkt hebben.

Korte omschrijving

Je staat stil bij wat theorie is en waarom het belangrijk is theoretische kennis op te bouwen met oog op de uitoefening van een praktijkgericht beroep. Vervolgens leer je hoe theorie is opgebouwd en wat je er als sociaal werker mee kan aanvangen.Je bestudeert verschillende theoretische perspectieven op sociaal werk met klemtoon op de kritisch emancipatorische en persoonlijke groei pijler. Na dit opleidingsonderdeel zijn structureel sociaal werk, kritisch sociaal werk, radicaal sociaal werk, feministisch sociaal werk en presentie geen onbekenden meer.  




OLR-Leerdoelen (lijst)

Sociaal-agogische EK - LL1: Basiskenmerken en -instrumentarium
Je definieert theorie en geeft aan waarom theorie voor de sociaal werker van belang is.
Je duidt op basis van een gegeven theorie de belangrijkste begrippen (concepten) en hun onderlinge relatie(s) door gebruik te maken van de theoretische cyclus.
Je verklaart en voorspelt gedrag/situaties op basis van een gegeven theorie, zet deze om in een visueel model en formuleert hypothesen met het oog op het indiceren van passende interventies.
Je situeert theoretische kennis naast andere kennisvormen en maakt daarbij onderscheid tussen formele en informele theorie.
Je onderkent de onderliggende gedachtengang van het positivisme, het sociaal-constructivisme en het postmodernisme in functie van het herkennen van onderscheiden paradigma's in het sociaal werk.
Je onderkent en onderscheidt de basiskenmerken van de drie pijlers van sociaal werk theorie.
Je duidt de aannames, concepten en betekenissen van de onderscheiden sociaal werk paradigma's uit de kritisch-emancipatorische en persoonlijke groeipijler.
Je analyseert een gegeven casus aan de hand van het analyzeschema van Howe.
Sociaal-agogische EK - LL5: Integratief en reflectief handelen
Je zet gepast de theoretische fundamenten en bouwstenen in voor een analyse van sociaal werk praktijken in een gegeven casus.
Je duidt het belang van de theorie van discretionaire ruimte en street-level bureaucracy voor de plaats en rol van theorie in het sociaal werk.

Leerinhoud

In een eerste deel - de fundamenten - introduceren we wat theorie is en op welke manier theorie zijn plaats krijgt in het sociaal werk. We bestuderen welke vormen theorie er te vinden zijn en welke betekenis ze hebben voor de sociaal werker en de contexten waarin sociaal werkers actief zijn. We leggen de relatie tussen theorie en andere vormen van kennis. Aan de hand van de theoretische cirkel oefenen leren we wat het betekent om door een bepaalde theoretische bril situaties te definiëren en welke gevolgen dit heeft voor het handelen van de sociaal werker. Vooral de nauwe relatie tussen theorie en praktijk en de wijze hoe ze elkaar (kunnen) versterken of bevragen staat centraal. We gaan na op welke manier het standaard wetenschappelijk model tot theorievorming komt en welke aanvullingen of kritieken daarop relevant zijn voor de sociaal werker. Hoewel de sociaal werker zich eerder inlaat met de praktijk bekijken we de voorwaarden om wat zich afspeelt in die praktijk te verheffen tot praktijkkennis en theorie.


In een tweede deel - de bouwstenen - van dit opleidingsonderdeel bespreken we drie pijlers sociaal werk theorieën van Malcolm Payne aan de hand van hun probleemfocus, doel en interventie logica. We leren ook werken met de taxonomie van Howe om sociaal werk praktijken te taxeren. De hoofdklemtoon van de leerstof ligt op de kritisch-emancipatorische pijler en de persoonlijke groei pijler. Bij aanvang van dit deel bestuderen we een aantal uitgangspunten van het sociaal constructivisme, het postmodernisme en het positivisme en hun betekenis voor (theorie van) het sociaal werk. Daarna behandelen we verschillende theoretische 'scholen' vooral uit de kritisch-emancipatorische pijler, zoals bijvoorbeeld het kritisch sociaal werk, het radicaal sociaal werk, structureel sociaal werk, het anti-oppressive sociaal werk en feministisch sociaal werk. Uit de persoonlijke groeipijler gaan we vooral dieper in op de presentie-theorie. Per pijler en per stroming introduceren we tal van (wetenschappelijk-filosofische) concepten die onze blik op sociaal werk zullen verruimen of bepaalde opvattingen over sociaal werk in vraag zullen stellen: macht, disciplinering en verzet; deconstructie en constructie, ironie en ambiguïteit; narratieven; presentie; bewustwording, praxis en cultuur van het zwijgen, kritische reflectie en kritische reflexiviteit, materialisme en idealisme, de spanning tussen moderniteit en postmoderniteit, structuur en agency, waarheidsclaims, normalisering,...

Studiematerialen (lijst)

StudiewijzerVerplicht
Theorie van het sociaal werkVerplicht
  • Auteur: Hans Grymonprez
Reader met artikelen op DigitapVerplicht
Digitap APVerplicht
  • Auteur: AP Hogeschool Antwerpen

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Hoor- en/of werkcolleges24,00 uren
  • Opmerking: 20 uur hoorcolleges en 4 uur werkcolleges per afstudeerrichting
Werktijd buiten de contacturen60,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
Semester 2Kennistoets100,00Schriftelijk examen: toetsen met open en gesloten vragen.
Examentijd: 120 min.

Dit opleidingsonderdeel wordt in een verkorte vorm van zelfstudie met '1 begeleidingsmoment op afspraak' aangeboden voor die studenten die door het afleggen van het opleidingsonderdeel in het alternatieve semester hun studieduur kunnen verkorten. Een vak in het alternatieve semester afleggen kan enkel na afspraak met de trajectbegeleider en in samenspraak met de betrokken lector. De toetsing vindt in dat geval plaats in het desbetreffende semester.

Voor meer specifieke info en richtlijnen zie studiewijzer.
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
Tweede examenperiodeKennistoets100,00Schriftelijk examen: toetsen met open en gesloten vragen.
Examentijd: 120 min.

Voor meer specifieke info en richtlijnen zie studiewijzer.