Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Gezondheid en Welzijn
campus Spoor Noord Noorderplaats
Noorderplaats 2 - 2000 Antwerpen
gw@ap.be
TAB 3.1 Klinisch redeneren28414/1715/1920/1/71
Studiegids

TAB 3.1 Klinisch redeneren

28414/1715/1920/1/71
Academiejaar 2019-20
Komt voor in:
  • Bachelor in de verpleegkunde (flex), trajectschijf 4
In andere opleidingen:
  • Bachelor in de verpleegkunde (4j ) als TAB 3.1 Klinisch redeneren
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 3 studiepunten
Men kan dit opleidingsonderdeel niet volgen binnen een
  • examencontract (met het oog op het behalen van een creditbewijs).
  • examencontract (met het oog op het behalen van een diploma).
Titularis: Wildiers Anja
Andere co-titularis(sen): Lambrechts Wim, Van der Linden Eva
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 15.10.2019 (1ste semester)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 77,00 uren

Volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Begincompetenties (tekst)

Voorafgaand aan dit Olod dient de student de volgende Olod’s te hebben gevolgd:
Theoretische achtergrond van het beroep 2.1 en 2.2: Geneeskundige pathologie en Heelkundige pathologie.
De instroomcompetenties zijn gelijk aan de eindcompetenties van de desbetreffende Olod’s.

OLR-Leerdoelen (lijst)

De student kan aan de hand van de verschillende criteria bepalen of een casuspatiënt in aanmerking komt voor thuisverpleging.
De student kan aan de hand van een casus het verloop van een verpleging aan huis opstarten, plannen, zorg uitvoeren, evalueren en reflecteren.
De student kan aan een patiënt / kraamvrouw de nodige gezondheidsvoorlichting geven en aanbevelingen doen (mogelijk aan de hand van de casuspatiënt).
De student kan de handelingen en observatiepunten uitleggen die gesteld dienen te worden bij moeder en kind en dit tijdens het eerste uur na de partus.
De student kan de vergelijking tussen ziekenhuisverpleging en thuisverpleging maken.
De student kan de verpleegkundige aandachtspunten met betrekking tot speciale bereidingen (cytostatica en chemotherapie) aangeven.
De student kan de voorbereiding en de nazorg van de patiënt, die een radiologisch onderzoek moet ondergaan, omschrijven.
De student kan de voorbereiding, de toediening, nazorg en de contrastallergische reacties van contrastmiddelen omschrijven.
De student kan het belang van zijn rol als thuisverpleegkundige binnen de eigenheid van de thuisverpleging beschrijven en deze implementeren, organiseren en evalueren.
De student kan verifiëren wanneer er bij een bevalling sprake is van pathologie.
De student kan de gevaren van werken met ioniserende straling herkennen (radioprotectie).
De student kan uitleggen op welke wijze de pijn gestild kan worden tijdens arbeid en bevalling.
De student kan uitleggen welke hygiënische handelingen en observaties gesteld dienen te worden bij moeder en kind en dit bij de dagelijkse hygiënische verzorging tijdens de kraamperiode.
De student kan aan de hand van de verschillende criteria bepalen of een casuspatiënt in aanmerking komt voor thuisverpleging.
De student kan aan de hand van een casus het verloop van een verpleging aan huis opstarten, plannen, zorg uitvoeren, evalueren en reflecteren.
De student kan aan een patiënt / kraamvrouw de nodige gezondheidsvoorlichting geven en aanbevelingen doen (mogelijk aan de hand van de casuspatiënt).
De student kan de handelingen en observatiepunten uitleggen die gesteld dienen te worden bij moeder en kind en dit tijdens het eerste uur na de partus.
De student kan de vergelijking tussen ziekenhuisverpleging en thuisverpleging maken.
De student kan de verpleegkundige aandachtspunten met betrekking tot speciale bereidingen (cytostatica en chemotherapie) aangeven.
De student kan de voorbereiding en de nazorg van de patiënt, die een radiologisch onderzoek moet ondergaan, omschrijven.
De student kan de voorbereiding, de toediening, nazorg en de contrastallergische reacties van contrastmiddelen omschrijven.
De student kan het belang van zijn rol als thuisverpleegkundige binnen de eigenheid van de thuisverpleging beschrijven en deze implementeren, organiseren en evalueren.
De student kan verifiëren wanneer er bij een bevalling sprake is van pathologie.
De student kan de gevaren van werken met ioniserende straling herkennen (radioprotectie).
De student kan uitleggen op welke wijze de pijn gestild kan worden tijdens arbeid en bevalling.
De student kan uitleggen welke hygiënische handelingen en observaties gesteld dienen te worden bij moeder en kind en dit bij de dagelijkse hygiënische verzorging tijdens de kraamperiode.

Leerinhoud

In dit Olod komen volgende onderwerpen aan de orde:

Lesinhouden:

  • Geriatrische quiz
  • Parameter quiz
  • Verpleegkundige quiz
  • SOA quiz

Aan de hand van casussen de fysiologie, pathologie, farmacologie en psychosociale opvang bespreken en uitwerken.
Casuïstiek met onder andere onderstaande ziektebeelden

  • Diabetes type 1 & 2
  • Delier/dementie
  • COPD - pneumonie - longemfyseem
  • CVA
  • Polyfarmacie – kwetsbare ouderen - pijnmedicatie
  • Brandwonden
  • Hartfalen
  • Urosepsis
  • Dreigend aneurysma
  • Hyperventilatie
  • Sondevoeding aspiratie
  • DVT – trombosebeen
  • RSV
  • SOA

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Cursus.

Studiematerialen (tekst): Aanbevolen

Wegwijs in de thuisverpleging, Wit-Gele kruis van België, Standaard uitgeverij 2011, 1ste druk. ISBN 9789034194121

Onderwijsorganisatie

Examentijd
Voorziene tijd voor toetsing2,00 uren
Werkvormen
Hoor- en/of werkcolleges8,00 uren
Werktijd buiten de contacturen67,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
Semester 1Kennistoets90,00Schriftelijk examen: het examen bestaat uit kennis- en casusvragen: 90% eerste zittijd en 10% permanente evaluatie via de digitale leeromgeving.
Semester 1Kennistoets permanent (Permanente evaluatie)10,00Schriftelijk examen: het examen bestaat uit kennis- en casusvragen: 90% eerste zittijd en 10% permanente evaluatie via de digitale leeromgeving.
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
Tweede examenperiodeKennistoets100,00Schriftelijk examen: het examen bestaat uit kennis- en casusvragen

Toetsing (tekst)

Schriftelijk examen: het examen bestaat uit kennis- en casusvragen.