Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Zie muziekgeschiedenis (jazz) 2

De algemene doelstelling van de cursus beoogt een inzicht in de verschillende stijlperioden in de geschiedenis van de jazz. We bestuderen daarbij oorzaken, evolutie, kenmerken en de belangrijkste figuren. De periodes en hun voornaamste vertegenwoordigers moeten ook auditief kunnen herkend worden.

2.2 boekt vooruitgang door zelfstudie
De student kan een studieplanning opmaken en deze volgen.

4.1 kent de ruimere culturele en (muziek)historische context
De student heeft inzicht in de verschillende stijlperioden van vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw tot heden: * de jaren ’50: cool jazz en hard bop * nieuwe ontwikkelingen in de jaren ’60: modale jazz en free jazz * de jaren ’70: fusion * classicisme en neoclassicisme * nieuwe vormen van fusion * hedendaagse tendenzen

De student kan de verschillende stijlperioden van vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw tot heden en hun voornaamste vertegenwoordigers auditief herkennen.

De student heeft inzicht in de verschillende stijlperioden van de jazzgeschiedenis van het einde van de 19de eeuw en de eerste helft van de 20ste eeuw met oog voor oorzaken, evolutie, kenmerken en de belangrijkste figuren: * Voorlopers van de jazz * New Orleans periode * Chicago als centrum in de jaren ‘20 * Swing periode en de verschuivingen naar NY en Kansas City * Bebop periode in de jaren ’40.

De student kan de verschillende stijlperioden van de jazzgeschiedenis van het einde van de 19de eeuw en de eerste helft van de 20ste eeuw en hun voornaamste vertegenwoordigers auditief herkennen.

De student woont concerten bij en kan deze kritisch bespreken in een correct, correct taalgebruik.

* Voorlopers van de jazz
* New Orleans periode
* Chicago als centrum in de jaren ‘20
* Swing periode en de verschuivingen naar NY en Kansas City
* Bebop periode in de jaren ‘40 * de jaren ’50: cool jazz en hard bop
* nieuwe ontwikkelingen in de jaren ’60: modale jazz en free jazz
* de jaren ’70: fusion
* classicisme en neoclassicisme
* nieuwe vormen van fusion
* hedendaagse tendenzen

* opname’s: CD en MP3
* video’s en DVD
* notities
* cursus

De student legt één examen af op het einde van de cyclus. Het examen bestaat uit een mondeling en schriftelijk gedeelte + het schrijven van een paper + de evaluatie van de curriculumconcerten.

De puntenverdeling is als volgt:
20% paper
10% curriculumconcerten
30 % mondeling examen
40 % schriftelijk examen

Evaluatienormen: De student is geslaagd wanneer hij/zij 50% van het totaal aantal punten behaalt