Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Koninklijk Conservatorium Antwerpen
campus Desguinlei
Desguinlei 25 - 2018 Antwerpen
T +32 3 244 18 00 - F +32 3 238 90 17
conservatorium@ap.be
Vakdidactiek hedendaagse dans25802/1729/1920/1/17
Studiegids

Vakdidactiek hedendaagse dans

25802/1729/1920/1/17
Academiejaar 2019-20
Komt voor in:
  • Specifieke lerarenopleiding dans
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 6 studiepunten
Men kan dit opleidingsonderdeel niet volgen binnen een
  • examencontract (met het oog op het behalen van een creditbewijs).
  • examencontract (met het oog op het behalen van een diploma).
Titularis: Gordon Natalie
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Academiejaar
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 31.10.2019 (Academiejaar)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 180,00 uren

Volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Eindcompetenties (tekst)

FG1 1.1 De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen.
De student observeert en beschrijft de beginsituatie van een klasgroep in een verslag.
FG1 1.2 De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren.
De student formuleert zelfgekozen doelstellingen in de lesvoorbereiding die een coherente inhoud van les creëert.
FG1 1.3 De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren.
De student kiest en formuleert lesmateriaal in functie van het pedagogisch proces.
FG1 1.4 De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten.
De student structureert lesmateriaal in een workshop situatie voor collega's.
FG1 1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen.
De student bepaalt verschillende werkvormen en kan deze toepassen naargelang de situatie en doelgroep.
FG1 1.6 De leerkracht kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen.
De student kiest verschillende leermiddelen in een workshop voor collega's of in microteaching en kan deze gebruiken naargelang de situatie.
FG1 1.7 De leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep.
De student kan een motiverende leeromgeving creeëren in een workshop en tijdens microteaching en geeft voldoende aandacht aan de individuele ontwikkeling van zijn lln.
FG1 1.9 De leerkracht kan proces en product evalueren met het oog op bijsturing, remediëring en differentiatie.
De student ontwikkelt observatievermogen in de les en helpt zijn leerlingen tot het maximum van hun kunnen te presteren.
FG1 1.12 De leerkracht kan omgaan met de diversiteit van de leergroep.
De student kan de diversiteit van de leerlingen identificeren en kan kiezen welke leermodaliteit te gebruiken.

FG2 2.1 De leerkracht kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in klasverband en op school.
De student kan een positieve sfeer creëren en gebruikt motiverende elementen tijdens de les aan collega en tijdens microteaching.

FG3 3.2 De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. Studenten kunnen hun lesmateriaal opbouwen vanuit verworven kennis en deelt vanuit zijn/haar perspectief met collega's.

FG4 4.1 De leerkracht kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen.
De student kiest voor een gestructeerde aanpak en werkt gericht naar de doelstellingen toe tijdens workshop, microteaching of examenles en werkt gericht naar de doelstellingen toe.
FG4 4.2 De leerkracht kan een soepel en efficiënt les- en dagverloop creëren, passend in een tijdsplanning vanuit het oogpunt van de leerkracht en de leerlingen.
De student kan zijn les op een flexibele manier aanpassen aan de situatie die zich voordoet in case studies.
FG4 4.3 De leerkracht kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren.
De student kan zijn taken, lesvoorbereidingen e.d. organiseren met andere taken en op tijd indienen.
FG4 4.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen.
De student maakt gebruik van didactiek om een stimulerende omgeving tijdens de les, microteaching en examen de tijd te creëren

FG5 5.1 De leerkracht kan vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen.
De student kan "out of the box" denken en kan creatief omgaan met het lesmateriaal tijdens de les, microteaching en examen
FG5 5.2 De leerkracht kan kennisnemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek die relevant zijn voor de eigen praktijk.
De student is geïnteresseerd in het wijdere werkveld en past resultaten van een onderzoek toe in zijn lesmaterialen.
FG5 5.3 De leerkracht kan het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen.
Na een workshop of microteaching doet de student aan zelfreflectie en zelfevaluatie en ontwikkelt hij/zij een kritische ingesteldheid.

Leerdoelen

Zie "eindcompetenties" de leerdoelen werden onmiddelijk gekoppeld aan de functionele gehelen of basiscompetenties van de leraar.

Leerinhoud

  • Observeren en interpreteren, ter discussie stellen en toepassen
  • Dkiezen, formuleren, aanpassen...
  • Leerinhouden selecteren voor diverse doelgroepen in gesimuleerde omgevingen
  • Materiaal maken op basis van persoonlijke stijl
  • Praktijk lesgeven aan elkaar en microteaching
  • Praktijk lesgeven aan elkaar met een focus op motiverende elementen
  • Praktijk lesgeven aan elkaar waaarbij zij beoordelen of de werkwijze  het product ondersteunt
  • Oefening voor verschillende lesmodaliteiten
  • Materiaal maken binnen de eigen stijl en de gemaakte keuzes verantwoorden
  • Materiaal voor verschillende situaties en doelgroepen te creëren
  • Taken:
  • Onderzoekstaak in verband met de huidige praktijk
  • Lesobservatie en evaluatie

Studiematerialen (tekst): Aanbevolen

Literatuur
- Blakey, P. (1996) Stretching Without Pain, Bibliotek Books
- Clarkson, P. M and Watkins, A. W. 1990. Dancing Longer Dancing Stronger a dancer’s guide to improving technique and preventing injury. New Jersey. Princeton Book Company.
- Fay, M. 1997. Mind Over Body the development of the dancer – the role of the teacher. London. A & C Black Limited.
- Guest, Ann Hutchinson (1983) Your Move – A New Approach to the Study of Movement and Dance, London: Gordon and Breach
- Howse, Justin and Shirley Hancock (1992) Dance Technique and Injury Prevention, London: A & C Black
- Laban, Rudolf, (1975) Modern Educational Dance, ed. Macdonald & Evans
- Laban, R (revised by Lisa Ullman). 1988. The Mastery of Movement. Plymouth. Northcote House Publishers Ltd.
- Maude, Patricia, (2001) Physical children, active teaching
- Olsen, Andrea (1991) Body Stories: A Guide to Experiential Anatomy, Barrytown, New York: Station Hill Press
- Redfern, Betty, 1982 Concepts in Modern Educational Dance, Dance Books Ltd., London
- Sevey Fitt, S. (1988) Dance Kinesiology, New York: Schirmer Books
- Todd, M.E. (1968) The Thinking Body, New York: Dance Horizons

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Artistieke praktijk20,00 uren
Hoor- en/of werkcolleges30,00 uren
Vormen van groepsleren10,00 uren
Werktijd buiten de contacturen120,00 uren
  • Duur: Academiejaar

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
AcademiejaarVaardigheidstoets hands off50,00
AcademiejaarVaardigheidstoets hands on permanent (Permanente evaluatie)50,00
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
Tweede examenperiodeVaardigheidstoets hands off100,00

Toetsing (tekst)

Permanente evaluatie 50%
actieve inbreng tijdens de lessen en deelname aan opdrachten + schriftelijke taken uitgevoerd conform de opdracht.

Examen 50% :
Evaluatiecriteria:
De student maakt gebruik van vakdidactische inzichten, vaktaal tijdens de les.
De student kiest aangepast bewegingsmateriaal voor de betrokken doelgroep.
De student toont muzikaliteit bij het bewegingsmateriaal en in zijn begeleiding.
De student maakt gebruik van een aan het materiaal, aangepaste dynamiek in bewegingskwaliteit en begeleiding.
De student toont motivationele vaardigheden: hoe motiveer ik mijn leerlingen, hoe werk ik aan plezierbeleving, passie.
De student verwerkt de fundamenten van de techniektraining in zijn lesgeefgedrag.
De student ontwikkelt het bewegingsmateriaal (is er een logische opbouw?) resulterend in een leermoment (welk doel wil je bereiken?).
De student hecht belang aan de kwaliteit van de beweging.
De student gebruikt verschillende modaliteiten in instructie; beeldspraak, verbale instructie, demonstratie, lichaamsbewustzijn, tellen enz….

Er is een minimum van 2/3 aanwezigheid vereist.

Bij minder dan 2/3 aanwezigheid in de lessen krijgt de student 0/20 voor de toetsvorm permanente evaluatie. Voor de toetsvorm permanente evaluatie is geen tweede examenkans mogelijk. Het cijfer voor de toetsvorm permanente evaluatie van de eerste examenperiode wordt overgedragen naar de tweede examenperiode. Alleen voor toetsvormen niet permanent is een tweede examenkans mogelijk.

Voorwaarden gewettigde afwezigheid:

- Een afwezigheid gestaafd door een medisch attest
- Een vooraf aangevraagde afwezigheid, goedgekeurd door het opleidingshoofd.