FG1 1.1 De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen.
De student/leerkracht kan de beginstiuatie van de leerlingen correct inschatten en benoemen. Hij/zij bereidt lessen voor op het lesvoorbereidingsformulier en geeft stagelessen in een leerplichtonderwijs met studieriching dans en/of ballet die op flexibele wijze gebaseerd zijn op de lesvoorbereiding.
FG1 1.2 De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren.
De student/leerkracht kiest en formuleert gepaste doelstellingen voor zijn oefenles. Hij/zij bereidt lessen voor op het lesvoorbereidingsformulier en geeft stagelessen in een leerplichtonderwijs met studieriching dans en/of ballet die op flexibele wijze gebaseerd zijn op de lesvoorbereiding.
FG1 1.3 De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren.
De student/leerkracht kiest en formuleert leerinhouden en gebruikt gepast lesmateriaal voor de desbetreffende graad. Hij/zij bereidt lessen voor op het lesvoorbereidingsformulier en geeft stagelessen in een leerplichtonderwijs met studieriching dans en/of ballet die op flexibele wijze gebaseerd zijn op de lesvoorbereiding.
FG1 1.4 De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten.
De student/leerkracht bereidt een les voor waarbij hij leerinhouden vertaalt naar leeractiviteiten en deze structureert volgens een logische lesopbouw: opwarming, barre, milieu, allegro, verplaatsing, cool down. Hij/zij bereidt lessen voor op het lesvoorbereidingsformulier en geeft stagelessen in een leerplichtonderwijs met studieriching dans en/of ballet die op flexibele wijze gebaseerd zijn op de lesvoorbereiding.
FG1 1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen.
De student/leerkracht kiest gepaste werkvormen volgens de doelgroep en situatie die zich voordoet. Hij/zij bereidt lessen voor op het lesvoorbereidingsformulier en geeft stagelessen in een leerplichtonderwijs met studieriching dans en/of ballet die op flexibele wijze gebaseerd zijn op de lesvoorbereiding.
FG1 1.6 De leerkracht kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen.
De student/leerkracht kiest gepaste muziek voor zijn oefeningen en kan deze aanvragen aan een pianist. Hij/zij bereidt lessen voor op het lesvoorbereidingsformulier en geeft stagelessen in een leerplichtonderwijs met studieriching dans en/of ballet die op flexibele wijze gebaseerd zijn op de lesvoorbereiding.
FG1 1.7 De leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep.
De student/leerkracht creëert een motiverende leeromgeving en geeft voldoende aandacht aan de individuele ontwikkeling van zijn lln. Hij/zij geeft les in een leerplichtonderwijs met studieriching dans en/of ballet en baseert zich hiervoor op flexibele wijze op de lesvoorbereiding.
FG1 1.9 De leerkracht kan proces en product evalueren met het oog op bijsturing, remediëring en differentiatie.
De student/leerkracht heeft oog voor detail en stuurt de lessen bij zodat de leerlingen worden gedreven tot het maximum van hun kunnen op professioneel niveau.
FG2 2.1 De leerkracht kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in klasverband en op school.
De student/leerkracht creëert een positieve sfeer en gebruikt opbouwende communicatie tijdens het lesgeven bij oefenlessen, micro teaching en stage.
FG2 2.2 De leerkracht kan de emancipatie van de leerlingen bevorderen.
De student/leerkracht geeft lessen in een leerplichtonderwijs met studieriching dans en/of ballet, met focus op zowel vakinhoudelijke, dynamisch affectieve, sociale als talige elementen.
FG2 2.3 De leerkracht kan door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden.
De student/leerkracht geeft lessen in een leerplichtonderwijs met studieriching dans en/of ballet, met focus op zowel vakinhoudelijke, dynamisch affectieve, sociale als talige elementen.
FG2 2.6 De leerkracht kan hetfysieke en geestelijke welzijn van de leerlingen bevorderen.
De student/leerkracht geeft lessen in een leerplichtonderwijs met studieriching dans en/of ballet, met focus op zowel vakinhoudelijke, dynamisch affectieve, sociale als talige elementen.
FG3 3.1 De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen.
De student/leerkacht geeft les in een leerplichtonderwijs met studieriching dans en/of ballet, in het klassieke passenmateriaal van de Vaganova techniek en kan deze techniek benoemen, ontleden, analyseren en opbouwen.
FG3 3.2 De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden.
De student/leerkracht gebruikt aangepaste leerinhouden gelinkt aan de klassieke danstechniek (WAT).
FG3 3.3 De leerkracht kan het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen.
De student/leerkracht gebruikt aangepaste leerinhouden (WAT).
FG4 4.1 De leerkracht kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen.
De student/leerkracht beschrijft in de lesvoorbereidingen HOE de lessen georganiseerd en gepland worden worden, past dit flexibel toe in de lessen en stuurt bij indien nodig.
FG4 4.2 De leerkracht kan een soepel en efficiënt les- en dagverloop creëren, passend in een tijdsplanning vanuit het oogpunt van de leerkracht en de leerlingen.
De student/leerkracht beschrijft in de lesvoorbereidingen HOE de lessen georganiseerd en gepland worden worden, past dit flexibel toe in de lessen en stuurt bij indien nodig.
FG4 4.3 De leerkracht kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren.
De student/leerkracht geeft via de stagemap een overzicht van zijn lessen (agenda), zijn lesvoorbereidingen (met zelfevaluatie) en van zijn reflecties over zijn onderwijskundig functioneren.
FG4 4.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen.
De student/leerkracht past de kennis van de klassieke didactiek en anatomie toe op een veilige manier zonder kwetsuren in de hand te werken en lichamen te forceren. De student/leerkracht beschrijft in de lesvoorbereidingen HOE de lessen georganiseerd en gepland worden, past dit flexibel toe in de lessen en stuurt bij indien nodig.
FG5 5.1 De leerkracht kan vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen.
De student/leerkracht beschrijft in de lesvoorbereidingen HOE de lessen georganiseerd en gepland worden worden, past dit flexibel toe in de lessen en stuurt bij indien nodig. De student/leerkracht denkt hierbij "out of the box" en beperkt zich niet tot hetgeen in de leerplannen vermeld staat.
FG5 5.2 De leerkracht kan kennisnemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek die relevant zijn voor de eigen praktijk.
De student/leerkracht is geïnteresseerd in het wijdere werkveld en past resultaten van een onderzoek toe in zijn lessen.
FG5 5.3 De leerkracht kan het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen.
De student/leerkracht neemt deel aan de supervisies en levert een bijdrage in het overleg over zijn/de onderwijspraktijk en het beroep van leraar in de kunsten.
FG6 6.1 De leerkracht kan zich informeren over en discreet omgaan met gegevens over de leerling. De student/leerkracht kan communiceren met leerlingen, ouders en collega's en toont inzicht in het communicatieproces in het algemeen en in het communicatieproces in een onderwijscontext.
FG6 6.2 De leerkracht kan met ouders of verzorgers communiceren over het kind in de school op basis van overleg met collega's of externen.
De student/leerkracht kan communiceren met leerlingen, ouders en collega's en toont inzicht in het communicatieproces in het algemeen en in het communicatieproces in een onderwijscontext.
FG6 6.5 De leerkracht kan in Standaardnederlands of naargelang van de context in een ander passend register, adequaat in interactie treden met ouders en verzorgers.
De student/leerkracht kan communiceren met leerlingen, ouders en collega's en toont inzicht in het communicatieproces in het algemeen en in het communicatieproces in een onderwijscontext.
FG7 7.1 De leerkracht kan overleggen en samenwerken binnen het schoolteam.
De student/leerkracht toont sociale en communicatieve vaardigheden tijdens het overleggen met collega's binnen de school waar hij de lessen geeft.
FG7 7.2 De leerkracht kan binnen het team over een taakverdeling overleggen en de afspraken naleven.
De student/leerkracht toont sociale en communicatieve vaardigheden tijdens het overleggen met collega's binnen de school waar hij de lessen geeft.
FG7 7.3 De leerkracht kan de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken.
De student/leerkracht neemt deel aan de supervisies en levert een bijdrage in het overleg over zijn/de onderwijspraktijk en het beroep van leraar in de kunsten.
FG7 7.5 De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam.
De student/leerkracht toont sociale en communicatieve vaardigheden tijdens het overleggen met collega's binnen de school waar hij de lessen geeft.
FG8 8.1 De leerkracht kan met hulp van collega's contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden.
De student/leerkracht is geïnteresseerd in het wijdere werkveld en gaat op zoek naar workshops, lezingen, onderzoek, e.d.
FG8 8.2 De leerkracht kan met de hulp van collega's de nodige relaties met organisaties initiëren, uitbouwen en onderhouden.
De student/leerkracht gedraagt zich als een verantwoordelijk leraar met aandacht voor persoonlijk functioneren, relationele en communicatieve aspecten en attitude.
FG8 8.4 De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met medewerkers van onderwijsbetrokken initiatieven en van stage- of tewerkstellingsplaatsen.
De student/leerkracht gedraagt zich als een verantwoordelijk leraar met aandacht voor persoonlijk functioneren, relationele en communicatieve aspecten en attitude.
FG9 9.2 De leerkracht kan dialogeren over zijn beroep en zijn plaats in de samenleving.
De student/leerkracht levert een bijdrage in het overleg over zijn/de onderwijspraktijk en het beroep van leraar in de kunsten.
FG11 11.1 Beslissingsvermogen
De student/leerkracht gedraagt zich als een verantwoordelijk leraar met aandacht voor persoonlijk functioneren, relationele en communicatieve aspecten en attitude.
FG11 11.2 Relationele gerichtheid
De student/leerkracht gedraagt zich als een verantwoordelijk leraar met aandacht voor persoonlijk functioneren, relationele en communicatieve aspecten en attitude.
FG11 11.3 Kritische ingesteldheid
De student/leerkracht gedraagt zich als een verantwoordelijk leraar met aandacht voor persoonlijk functioneren, relationele en communicatieve aspecten en attitude.
FG11 11.4 Leergierigheid
De student/leerkracht gedraagt zich als een verantwoordelijk leraar met aandacht voor persoonlijk functioneren, relationele en communicatieve aspecten en attitude.
FG11 11.5 Organisatievermogen
De student/leerkracht gedraagt zich als een verantwoordelijk leraar met aandacht voor persoonlijk functioneren, relationele en communicatieve aspecten en attitude.
FG11 11.6 Zin voor samenwerking
De student/leerkracht gedraagt zich als een verantwoordelijk leraar met aandacht voor persoonlijk functioneren, relationele en communicatieve aspecten en attitude.
FG11 11.7 Verantwoordelijkheidszin
De student/leerkracht gedraagt zich als een verantwoordelijk leraar met aandacht voor persoonlijk functioneren, relationele en communicatieve aspecten en attitude.
FG11 11.8 Flexibiliteit
De student/leerkracht gedraagt zich als een verantwoordelijk leraar met aandacht voor persoonlijk functioneren, relationele en communicatieve aspecten en attitude.
FG11 11.9 Creatieve gerichtheid
De student/leerkracht is geïnteresseerd in het wijdere werkveld en neemt deel aan workshops, lezingen, onderzoek, e.d.
FG11 Artistieke gerichtheid
De student/leerkracht is geïnteresseerd in het wijdere werkveld en neemt deel aan workshops, lezingen, onderzoek, e.d.
FG11 Gericht op levenslang leren
De student/leerkracht is geïnteresseerd in het wijdere werkveld en neemt deel aan workshops, lezingen, onderzoek, e.d.