Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen
campus Mutsaardstraat
Mutsaardstraat 31 - 2000 Antwerpen
T +32 3 213 71 00 - F +32 3 213 71 19
academie@ap.be
Kunstgeschiedenis 4: Eerste helft van de Twintigste Eeuw27169/1717/1920/1/19
Studiegids

Kunstgeschiedenis 4: Eerste helft van de Twintigste Eeuw

27169/1717/1920/1/19
Academiejaar 2019-20
Komt voor in:
  • Bachelor in de beeldende kunsten, trajectschijf 2
  • Bachelor of Arts in Visual Arts
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 3 studiepunten
Men kan dit opleidingsonderdeel enkel mits aparte toelating volgen binnen een
  • examencontract (met het oog op het behalen van een creditbewijs).
  • examencontract (met het oog op het behalen van een diploma).
Titularis: Henneman Inge
Andere co-titularis(sen): Daems Aurelie
Onderwijstalen: Engels, Nederlands
Kalender: Semester 2
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 09.03.2020 (2de semester)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).

Begincompetenties (tekst)

De student heeft een grondige kennis van de canonieke westerse artistieke ontwikkelingen van de negentiende eeuw (zie Kunstgeschiedenis 3).

OLR-Leerdoelen (lijst)

BA3 - Kennis en inzicht hebben en blijven ontwikkelen in de maatschappelijke, culturele, artistieke, historische en internationale context van de beeldende kunsten en de artistieke praxis.
De student bezit een grondige kennis van de westerse artistieke ontwikkelingen van de eerste helft van de 20ste eeuw.
De student kan deze ontwikkelingen toelichten en duiden, en is op de hoogte van de artistieke canon m.b.t. de beeldende kunst en de architectuur uit deze periode.
De student kan zich bedienen van de juiste kunsthistorische terminologie en chronologie m.b.t. de beeldende kunst en de architectuur uit deze periode.

Leerinhoud

In 'Kunstgeschiedenis 4: Eerste helft van de Twintigste Eeuw' wordt een grondig kunsthistorisch overzicht geboden van de canonieke artistieke ontwikkelingen in West-Europa tussen ca. 1900 en 1950.

Daarbij staat relatie tussen traditie, modernisme en avant-garde centraal. In een tiental hoofdstukken wordt de doorbraak en de krisis van de avant-garde kunst gedemonstreerd aan de hand van concrete voorbeelden uit architectuur, toegepaste kunst, sculptuur, schilderkunst en nieuwe media. Daarbij passeren stromingen als Fauvisme, Expressionisme, Kubisme, Futurisme, Dadaïsme, Surrealisme, Constructivisme en Nieuwe Zakelijkheid de revue.

De belangrijkste kunstenaars en hun realisaties uit deze stromingen worden klassikaal besproken. Elke les vangt aan met een blik op en een duiding van de kunstactualiteit.

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Er is een syllabus op blackboard voorzien die een samenvatting biedt van de geziene leerstof.

Deze dient aangevuld met persoonlijke notities die tijdens de colleges gemaakt worden.

Toetsing (tekst)

Schriftelijk examen met meerkeuzevragen.