Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Gezondheid en Welzijn
campus Spoor Noord Noorderplaats
Noorderplaats 2 - 2000 Antwerpen
gw@ap.be
Klinisch onderwijs 11787/1724/1920/1/88
Studiegids

Klinisch onderwijs 1

1787/1724/1920/1/88
Academiejaar 2019-20
Komt voor in:
  • Bachelor in de intensieve zorg en de spoedgevallenzorg, trajectschijf 1
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 15 studiepunten
Men kan dit opleidingsonderdeel niet volgen binnen een
  • examencontract (met het oog op het behalen van een creditbewijs).
  • examencontract (met het oog op het behalen van een diploma).
Titularis: Lambrechts Wim
Andere co-titularis(sen): Hereygers Nicky, Maertens Bruno, Van Assche Tom, Vanden Panhuyzen Rina, Vandewalle Heidi, Vansteenbeeck Eva
Co-titularis(sen) zijn nog niet (allemaal) gekend.
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1 of Academiejaar
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 15.10.2019 (Academiejaar) of 15.10.2019 (1ste semester)
Tweede examenkans: niet mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 266,00 uren

Volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Begincompetenties (tekst)

De student is Bachelor in de verpleegkunde.

Eindcompetenties (tekst)

1.1. Past de zorgsituatie aan in functie van de filosofische en ideologische overtuiging van de zorgvrager.
1.2. Integreert culturele aspecten in complexe zorgsituaties.
1.3. Handelt in functie van noden en behoeften van de zorgvrager en  zijn  omgeving in een complexe zorgsituatie.
1.4. Stuurt zijn handelen bij in functie van de interactie tussen het ziekteproces en waarden en normen van de zorgvrager.
2.1. Implementeert een systematisch behandelplan voor de zorgvrager en zijn omgeving.
2.2. Optimaliseert het behandelplan rekening houdend met het gewijzigde ziekte-inzicht van de zorgvrager.
2.3. Optimaliseert het behandelplan waarbij rekening wordt gehouden met de moeilijkheden/ mogelijkheden van de zorgvrager.
2.4. Houdt bij implementatie van oplossingen voor probleemsituaties steeds rekening met de inbreng/mening van de betrokken partijen.
2.5. Betrekt de zorgvrager en zijn omgeving bij de organisatie van de  follow-up.
2.6. Handelt juridisch verantwoord en omschrijft de beperktheden en hiaten in de wetgeving.
2.7. Voert de verpleegkundige handelingen uit in complexe zorgsituaties.
2.8. Evalueert en optimaliseert het  verpleegkundig handelen in complexe zorgsituaties.
2.9. Optimaliseert de zorgsituatie in functie van het beschikbare personeel, materiaal en tijd.
2.10. Optimaliseert de zorgsituatie rekening houdend met de veiligheid van de zorgvrager en zijn omgeving.
3.1. Optimaliseert de zorgsituatie op basis van feedback.
3.2. Optimaliseert de zorgsituatie door reflectie.
4.1. Verzamelt informatie om de wetenschappelijke opbouw van de zorgsituatie te sturen.
4.2. Past methodisch plannen toe in complexe zorgsituaties en vergelijkt hiervoor verschillende verpleegmodellen.
4.3. Neemt deel aan interprofessioneel overleg om de zorgsituatie te optimaliseren.
5.1. Adviseert de zorgvrager en zijn omgeving teneinde tegemoet te komen aan  zijn specifieke noden.
5.2. Instrueert en begeleidt de zorgvrager en zijn omgeving tot een levenswijze op maat.
6.1. Integreert  de verschillende  beroepspecifieke visies in een intra- en interprofessioneel team.
6.2. Integreert  de verschillende beroepspecifieke bevoegdheden in de samenwerking binnen een intra- en interprofessioneel team.
7.1. Communiceert op een correct sociaal vaardige wijze binnen het intra- en interprofessionele team.
8.1. Regisseert verschillende  zorgsituaties.
8.2. Leidt een verpleegkundig team in de samenwerking met andere hulpverleners.
8.3. Coördineert en organiseert een interprofessioneel overleg.
9.1. Behartigt, in samenspraak met de zorgvrager, zijn belangen binnen het intra- en interprofessioneel team.
9.2. Verdedigt de rechten van de zorgvrager.
10.1. Begeleidt anderen rekening houdend met hun stijl van het leerproces.
10.2. Geeft feedback aan collega’s om de ontwikkeling van hun competenties te ondersteunen.

11.1 Professional: heeft een professionele attitude. Analyseert een probleem vanuit het perspectief van belanghebbenden (zorgvrager, collega's, instelling,…) en relevante contexten.
11.2 Manager: Handelt strategisch, innovatief en proactief en past het product of dienst aan ifv de kwaliteitsverbetering.
11.3 Student: Reflecteert over de eigen professionele ontwikkeling en de beroepshandeling en integreert de bevindingen en feedback van anderen in het handelen.
12.1 Communicator: communiceert mondeling en schriftelijk efficiënt en effectief binnen de beroepscontext
12.2 Samenwerker: Werkt constructief samen om collectieve resultaten te verwezenlijken en neemt gepast leiding.
12.3 Pleitbezorger: komt op voor de belangen van de zorgvrager en respecteert het beroepsgeheim.

De student verdiept zijn kennis, vaardigheden en attitudes op een intensieve zorgafdeling en spoedgevallenafdeling. De student toont zich de vertegenwoordiger van de patiënt/cliënt ten aanzien van het multidisciplinaire team. De student participeert in en neemt actief deel aan de werking van het multidisciplinaire team. De student hanteert de professionele en deontologische ethische principes. De student wendt de gangbare informatie- en communicatietechnologie aan om de zorgenplanning te optimaliseren. De student toont een gezond denk- en redeneervermogen. De student denkt en handelt inventief. De student informeert en adviseert de patiënt/cliënt op vlak van preventie. De student brengt effectief mondeling en schriftelijk verslag uit aan het multidisciplinaire team. De hulp- en dienstverlening die de student aanreikt vertrekt vanuit de noden van de patiënt.

OLR-Leerdoelen (lijst)

1. Respecteren: De verpleegkundige is in staat onbevooroordeeld de zorgvrager te waarderen. Hierbij wordt rekening gehouden met het waardepatroon van de zorgvrager en zijn omgeving
1.1 Past de zorgsituatie aan in functie van de filosofische en ideologische overtuiging van de zorgvrager.
1.2 Integreert culturele aspecten in complexe zorgsituaties.
1.3 Handelt in functie van noden en behoeften van de zorgvrager en zijn omgeving in een complexe zorgsituatie.
1.4 Stuurt zijn handelen bij in functie van de interactie tussen het ziekteproces en waarden en normen van de zorgvrager.
2. Realiseren: De verpleegkundige is in staat acties te ondernemen om een optimale gezondheid en welzijn van de zorgvrager te realiseren.
2.1 Implementeert een systematisch zorgplan voor de zorgvrager en zijn omgeving
2.2 Optimaliseert het zorgplan rekening houdend met het gewijzigde ziekte-inzicht van de zorgvrager
2.3 Optimaliseert het behandelplan waarbij rekening wordt gehouden met de moeilijkheden/ mogelijkheden van de zorgvrager.
2.4 Houdt bij implementatie van oplossingen voor probleemsituaties steeds rekening met de inbreng/mening van de betrokken partijen.
2.5 Betrekt de zorgvrager en zijn omgeving bij de organisatie van de follow-up van de zorg
2.6 Handelt juridisch verantwoord en omschrijft de beperktheden en hiaten in de wetgeving.
2.7 Voert de verpleegkundige handelingen uit in complexe zorgsituaties.
2.8 Evalueert en optimaliseert het verpleegkundig handelen in complexe zorgsituaties.
2.9 Optimaliseert de zorgsituatie in functie van het beschikbare personeel, materiaal en tijd.
2.10 Optimaliseert de zorgsituatie rekening houdend met de veiligheid van de zorgvrager en de omgeving
3. Bijsturen: De verpleegkundige is in staat te reflecteren en de eigen inbreng te evalueren teneinde de zorgverlening systematisch en verantwoord bij te sturen.
3.1 Optimaliseert de zorgsituatie op basis van feedback.
3.2 Optimaliseert de zorgsituatie door reflectie.
4. Opbouwen: De verpleegkundige is in staat om de zorgverlening systematisch op te bouwen en te verantwoorden.
4.1 Verzamelt informatie om de wetenschappelijke opbouw van de zorgsituatie te sturen.
4.2 Past methodisch plannen toe in complexe zorgsituaties en vergelijkt hiervoor verschillende verpleegmodellen.
4.3 Neemt deel aan interprofessioneel overleg om de zorgsituatie te optimaliseren
5. Begeleiden:De verpleegkundige is in staat de zorgvrager te ondersteunen teneinde een evenwichtige levenswijze na te streven.
5.1 Adviseert de zorgvrager en zijn omgeving teneinde tegemoet te komen aan zijn specifieke noden.
5.2 Instrueert en begeleidt de zorgvrager en zijn omgeving tot een levenswijze op maat.
6. Waarderen: De verpleegkundige is in staat de diverse beroepsspecifieke bevoegdheden en de visie op zorg binnen een intra - en interprofessioneel team te herkennen en te waarderen teneinde het samenwerken te optimaliseren
6.1 Integreert de verschillende beroepspecifieke visies in een intra- en interprofessioneel team.
6.2 Integreert de verschillende beroepspecifieke bevoegdheden in de samenwerking binnen een intra- en interprofessioneel team
7. Communiceren: De verpleegkundige is in staat te communiceren binnen een intra- en interprofessioneel team teneinde het samenwerken te optimaliseren.
7.1 Communiceert op een sociaal vaardige wijze binnen het intra- en interprofessionele team.
8. Coördineren: De verpleegkundige is in staat een coördinerende functie binnen een intra- en interprofessioneel team op te nemen
8.1 Regisseert verschillende zorgsituaties.
8.2 Leidt een verpleegkundig team in de samenwerking met andere hulpverleners.
8.3 Coördineert en organiseert een interprofessioneel overleg.
9. Belangen behartigen: De verpleegkundige is in staat de belangen van het cliëntsysteem binnen het intra- en interprofessioneel team te behartigen.
9.1 Behartigt, in samenspraak met de zorgvrager, zijn belangen binnen het intra—en interprofessioneel team.
9.2 Verdedigt de rechten van de zorgvrager.
10. Ondersteunen: De verpleegkundige is in staat nieuwe teamleden te ondersteunen teneinde adequaat gedrag in een team te realiseren.
10.1 Begeleidt anderen rekening houdend met hun stijl van het leerproces.
10.2 Geeft feedback aan collega’s om de ontwikkeling van hun competenties te ondersteunen.
11. Zelfregulering: Reguleert het eigen leerproces door zichzelf en bronnen in de omgeving kritisch en gericht te analyseren en aan de hand van vooropgestelde doelen strategisch te handelen.
11.1 Professional: heeft een professionele attitude. Analyseert een probleem vanuit het perspectief van belanghebbenden (zorgvrager, collega's, instelling,…) en relevante contexten.
11.2 Manager: Handelt strategisch, innovatief en proactief en past het product of dienst aan ifv de kwaliteitsverbetering
11.3 Student: Reflecteert over de eigen professionele ontwikkeling en de beroepshandeling en integreert de bevindingen en feedback van anderen in het handelen
12. Interpersoonlijke vaardigheden: Communiceert met belanghebbenden op een correcte mondelinge en schriftelijke wijze, respecteert en draagt zorg voor relaties en de omgeving. Toont leiderschap en werkt efficiënt in team.
12.1 Communicator: communiceert mondeling en schriftelijk efficiënt en effectief binnen de beroepscontext
12.2 Samenwerker: Werkt constructief samen om collectieve resultaten te verwezenlijken en neemt gepast leiding.
12.3 Pleitbezorger: komt op voor de belangen van de zorgvrager en respecteert het beroepsgeheim.

Leerinhoud

De student loopt stage op een erkende spoedgevallenafdeling (200u) naar keuze.

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Stagereglement bachelor in de Intensieve zorg en Spoedgevallenzorg.

Digitale leeromgeving: Klinisch onderwijs 1 & 2

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Hoor- en/of werkcolleges1,00 uren
Werkplekleren en/of stage200,00 uren
Werktijd buiten de contacturen65,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
AcademiejaarStage8,00Stageadministratie of stageboek
AcademiejaarStage22,00Stageopdracht
AcademiejaarStage70,00Stage

Toetsing (tekst)

Permanente evaluatie zonder examen. Om te slagen dient de stagiair 10/20 te behalen voor het opleidingsonderdeel stage. Voor verdere richtlijnen aangaande evaluatie, zie "generiek stagereglement". Geen tweede examenperiode mogelijk, tenzij beschreven in het "generiek stagereglement".

De procedure “Medische opvolging bij practicum en stage” zoals raadpleegbaar op de digitale leeromgeving moet worden nageleefd. De stagiair neemt kennis van de procedure “Medische opvolging bij practicum en stage” zoals raadpleegbaar op het digitaal leerplatform en verbindt zich er toe deze procedure na te leven. Indien de stagiair zijn eerste afspraak met betrekking tot het arbeidsgeneeskundig onderzoek niet nakomt, zal dit gesanctioneerd worden met een vermindering van één punt op de totaalscore van het desbetreffende opleidingsonderdeel (klinisch onderwijs 1 en 2).

Kennis van het generiek stagereglement: voor de aanvang van de eerste officieel geplande stageweek dient elke stagiair het stagereglement door te nemen (beschikbaar op de digitale leeromgeving) en de inhoud te kennen. Het stagereglement is een praktische handleiding bij het stagegebeuren en een document om de stagiair bewust te maken van hun verantwoordelijkheid voor het eigen (stage)leerproces.

Raadplegen van de digitale leeromgeving: op de digitale leeromgeving is informatie te vinden over de stageplaatsen. Er wordt van de stagiair verwacht dat de beschikbare informatie van de toegekende stageplaats gekend is nog voor aanvang van de stageperiode. Al de formulieren die nodig zijn voor het maken van het stageboek en stage-opdrachten zijn daar terug te vinden.

De stagiair stuurt (via AP e-mail voor 17.00 uur) zijn stagedoelstellingen, SWOT én FGB (niet voor werkstagiairen) ten laatste maandag voor aanvang van de stageperiode naar de betrokken stagebegeleider. Het niet tijdig contact opnemen kan resulteren in een score van 0/8 voor het luik administratie van de betreffende stage, conform de regels die hieromtrent zijn vastgelegd in de ECTS-fiche van het betreffende opleidingsonderdeel. De stagiair maakt 6 leerdoelen op het daarvoor bestemde formulier (Intensieve zorgen en Spoedgevallenzorg). Voor de keuzestage maakt de stagiair 3 leerdoelen op het daarvoor bestemde formulier. De leerdoelen dienen SMARTI te zijn opgesteld. In samenspraak met de stagebegeleider kan het aantal leerdoelen aangepast worden.

Aangezien in het opleidingsonderdeel stage voor de opleiding essentiële eindcompetenties worden getoetst, is het noodzakelijk dat de stagiair alle stage-uren effectief presteert. Om de eindcompetenties te kunnen beoordelen moet het stagedossier voor de door de opleiding voorziene deadline worden ingediend en beoordeeld. Het niet volledig presteren van de stage-uren of het niet tijdig indienen van een stagedossier kunnen leiden tot een score van 0/20 op het totale opleidingsonderdeel.

Het stagedossier (stageboek + stage-opdracht) wordt geüpload via de digitale leeromgeving de eerste arbeidsdag na het beëindigen van de stageperiode voor middernacht. Enkel omwille van een geldige reden kan hiervan, in samenspraak met de betrokken stagebegeleider en de stagecoördinator, afgeweken worden. Dit wordt schriftelijk gemotiveerd door de stagiair en schriftelijk bevestigd door de betrokken stagebegeleider.

Indien het volledige stagedossier (stageboek + stage-opdracht) de eerste arbeidsdag (na het beëindigen van de stageperiode) niet wordt ingediend, is het stagedossier laattijdig ingediend. Het laattijdig indienen (d.w.z. na de eerste werkdag na het beëindigen van de stageperiode, maar binnen de 5 werkdagen na het beëindigen van de stageperiode) van het stagedossier resulteert in een score van 0/8 voor het luik administratie van de betreffende stage en een halvering van de behaalde punten op de stageopdracht.

Het stagedossier wordt als twee aparte documenten (stageboek én stage-opdracht) geüpload via de digitale leeromgeving. Het stageboek moet onder de vorm van een .pdf bestand geüpload worden binnen de daartoe bestemde ruimte op de digitale leeromgeving. De stage-opdracht moet onder de vorm van een .doc bestand geüpload worden binnen de daartoe bestemde ruimte op de digitale leeromgeving. Het per AP-mail doorsturen van het stagedossier naar de stagebegeleider OF slechts een gedeelte van het stagedossier uploaden op de digitale leeromgeving zorgt ervoor dat het stagedossier ook als laattijdig behandeld wordt.

Na 5 werkdagen (na het beëindigen van de stageperiode) wordt het stagedossier (stageboek + stage-opdracht) als niet ingediend beschouwd. Door het niet indienen van het stagedossier binnen de 5 werkdagen (na het beëindigen van de stageperiode) wordt deze stageperiode als onvolledig uitgevoerd beschouwd. Het stagedossier bevat namelijk alle noodzakelijke informatie om de competenties op stage te kunnen beoordelen. Het geeft aanleiding tot een 0 voor die betrokken stageperiode (0 op stage, op stageboek én voor de stage-opdracht). Enkel omwille van een geldige reden kan hiervan, in samenspraak met de betrokken stagebegeleider, afgeweken worden. Dit wordt schriftelijk gemotiveerd door de stagiair en schriftelijk bevestigd door de betrokken stagebegeleider.
Het is de verantwoordelijkheid van de stagiair om een afspraak te maken om zijn voortgangsverslag en feedback op het stagedossier af te halen. Deze afspraak dient gemaakt te worden, ten laatste 10 werkdagen na het beëindigen van de stageperiode. Geen aanstalten maken tot het maken van een afspraak (via AP-mail) voor het afhalen van het voortgangsverslag en de feedback op het stagedossier na de vastgestelde 10 werkdagen resulteert in een score van 0/8 op het luik stageadministratie van de betreffende stage. De aanwezigheid van het voortgangsverslag in het stageboek is een voorwaarde om de volgende stage te kunnen aanvatten.

Elke ongewettigde afwezigheid op stage kan leiden tot een score van 0/20 op het totale opleidingsonderdeel, conform de regels die hieromtrent zijn vastgelegd in de ECTS-fiche van het betreffende opleidingsonderdeel.

Voor het beroep van verpleegkundige (ook voor stagiairen!) geldt het beroepsgeheim (zie digitale leeromgeving); Het beroepsgeheim geldt gedurende alle stages en blijft altijd gelden, ook wanneer de vertrouwensrelatie beëindigd is of als de stage afgelopen is.