Academiejaar
2019-20
Komt voor in:
- Graduaat rechtspraktijk, trajectschijf 2
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang:
10 studiepunten
Co-titularis(sen): Kasprzak Ernie
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Volgtijdelijkheid
Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Tolereerbaarheid: Dit opleidingsonderdeel komt in aanmerking voor tolerantie onder de voorwaarden van de opleiding waarvoor je bent ingeschreven.
Totale studietijd: 260,00 uren
Korte omschrijving
Na de kenmerken en situering van het sociaal recht in België wordt zowel aandacht besteed aan het individueel en het collectief arbeidsrecht als aan het sociaal zekerheidsrecht (zowel werknemers als zelfstandigen).
Begincompetenties (tekst)
Competenties gerealiseerd in het secundair onderwijs.
OLR-Leerdoelen (lijst)
specifieke eindcompetenties
| De student geeft een omschrijving van de basisbegrippen, principes en werking van het sociaal zekerheidsrecht met inbegrip van het zelfstandigenstatuut. |
| De student geeft een omschrijving van de basisbegrippen, principes en werking van het collectief arbeidsrecht. |
| De student zet de theoretische (juridische) kennis om in de praktijk adhv oefeningen en casussen. |
| De student beschikt over de specifieke theoretische (juridische) kennis ivm het arbeidsrecht. |
| De student beschikt over de specifieke theoretische (juridische) kennis ivm het sociaal zekerheidsrecht. |
| De student kan de diverse bronnen van het sociaal recht doelmatig aanwenden voor correcte opzoekingen |
| De student kan een probleemsituatie die zich aandient in de relatie werkgever-werknemer analyseren |
| De student kan de wetgeving, rechtspraak en rechtsleer opzoeken die in een bepaalde casus relevant is |
| De student past relevante wetgeving, rechtspraak en rechtsleer toe op een concrete casus |
| De student past de strafwet toe in tijd en ruimte. |
Leerinhoud
Algemene beginselen: domein van de sociale wetgeving; totstandkoming en kenmerken van het arbeids- en het sociaal zekerheidsrecht. Individueel arbeidsrecht: de arbeidsovereenkomst; soorten arbeidsovereenkomsten; verplichtingen van de partijen; de oorzaken van schorsing van de arbeidsovereenkomst en in het bijzonder vakantie, ziekte en ongeval, arbeidsongeval en moederschapsverlof; het beëindigen van de arbeidsovereenkomst: einde van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur, einde van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur of bepaald werk, einde wegens een dringende reden. Arbeidsreglementering: het arbeidsreglement; het begrip loon en de bescherming van het loon; de arbeidswet (arbeidsduur, zondagsrust, nachtarbeid). De collectieve arbeidsverhoudingen: de vakorganisaties voor werknemers en werkgevers; de instellingen voor overleg tussen werkgevers en werknemers; de collectieve arbeidsovereenkomsten; bescherming van de vakbondsafgevaardigden. De sociale zekerheid voor werknemers: het doel van de sociale zekerheid; de werking van de rijksdienst voor sociale zekerheid; de organisatie van en de toekenningsvoorwaarden en de berekening van de uitkeringen in de verschillende takken van de sociale zekerheid: arbeidsvoorziening en werkloosheid, gezinsbijslagen, ziekte- en invaliditeitsverzekering, rust- en overlevingspensioen, jaarlijkse vakantie. Algemeenheden inzake het sociaal statuut van de zelfstandigen: verplichtingen van de zelfstandige; de rechten van zelfstandigen (ziekte- en invaliditeitsverzekering, moederschapsrust, rust- en overlevingspensioen).
Studiematerialen (tekst): Verplicht
Afstandsonderwijs via smartschool (forum, taken & opdrachten). Wetteksten mogen voor de oefeningen en het examen worden gebruikt. Als aanbevolen literatuur en studiemateriaal worden de meest recente versies van volgende handboeken gebruikt (gelet op de veelvuldige wijzigingen op wetgevend vlak): - Laurysens, L. en Van Robbroeck, W. Praktisch sociaal recht. Berchem: De Boeck - Heylen, D. en Verreyt I. Sociaal recht in essentie. Mortsel: Intersentia
Toetsing (lijst)
Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
| Moment | Vorm | % | Opmerking |
| Academiejaar | Kennistoets | 75,00 | |
| Academiejaar | Vaardigheidstoets hands off | 25,00 | Tijdens afstandsonderwijs gemaakte oefeningen en opdrachten binnen de vooropgestelde deadlines |
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
| Moment | Vorm | % | Opmerking |
| Tweede examenperiode | Kennistoets | 75,00 | |
| Tweede examenperiode | Vaardigheidstoets hands off | 25,00 | Het resultaat van de permanente evaluatie behaald in de eerste examenkans wordt overgedragen naar de tweede examenkans. |
Toetsing (tekst)
opdrachten doorheen de hele module over de leerinhouden van de hele module, via afstandsonderwijs opgelost, tellen mee voor 1/4e van het totaal te behalen punten. Het indienen van alle opdrachten is vereist, tenzij er een gewettigde reden is (in voorkomend geval wordt het gemiddelde verrekend op basis van de overig ingediende opdrachten). Laattijdig ingediende opdrachten krijgen als resultaat ‘0’. Het slagen voor de opdrachten is geen vereiste om aan de examenzittijd te mogen deelnemen. Evenwel wordt dit resultaat behouden bij een eventuele 2e zittijd die tijdens dat zelfde academiejaar wordt afgelegd. Bij het overdoen van de module kan een vrijstelling worden verleend voor oefeningen m.b.t. de permanente evaluatie (afstandsonderwijs), indien de cursist op de permanente evaluatie minstens 50% scoorde.