Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Management en Communicatie
campus Meistraat
Meistraat 5 - 2000 Antwerpen
T +32 3 220 55 20 - F +32 3 220 55 59
mc@ap.be
Verbintenissenrecht en belangrijke contracten31621/1778/1920/1/28
Studiegids

Verbintenissenrecht en belangrijke contracten

31621/1778/1920/1/28
Academiejaar 2019-20
Komt voor in:
  • Graduaat rechtspraktijk, trajectschijf 1
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 3 studiepunten
Co-titularis(sen): Buys Carl, Heremans Ann, Kasprzak Ernie
Onderwijstalen: Nederlands
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).

Volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Tolereerbaarheid: Dit opleidingsonderdeel komt in aanmerking voor tolerantie onder de voorwaarden van de opleiding waarvoor je bent ingeschreven.
Totale studietijd: 78,00 uren

Korte omschrijving

Het verbintenissenrecht wordt wel eens “de moeder” van het privaatrecht genoemd. Deze rechtstak levert immers belangrijke bouwstenen voor een goed begrip en een correcte toepassing van talloze andere rechtstakken. Iedere persoon – particulier / consument, handelaar / ondernemer… – die deelneemt aan het rechtsverkeer wordt wellicht regelmatig zo niet dagelijks – bewust of onbewust, gewild of ongewild – geconfronteerd met het verbintenissenrecht. Denk bv. aan het aangaan, het uitvoeren of het tenietgaan van overeenkomsten (koop, huur, aanneming…) of aan het oplopen van buitencontractuele aansprakelijkheid omwille van een onrechtmatige daad. Het belang van het verbintenissenrecht kan dan ook moeilijk overschat worden. In een eerste deel zullen we het begrip verbintenis definiëren en vervolgens haar karakteristieke eigenschappen onderzoeken: (a) een verbintenis creëert een rechtsband tussen personen, (b) zij ontstaat krachtens de wet, (c) zij heeft een in geld waardeerbare aanspraak tot voorwerp en (d) zij is afdwingbaar. Tevens zullen we stilstaan bij diverse opdelingen van de verbintenissen: (a) naargelang de bron waaruit zij ontstaan, (b) naargelang hun aard, (c) naargelang hun voorwerp, (c) naargelang het aantal betrokken schuldeisers en schuldenaars en (d) naargelang de modaliteiten die eraan verbonden zijn. In een tweede deel onderzoeken we nader de verbintenissen uit rechtshandelingen: (a) de verbintenissen uit meerzijdige rechtshandeling (de overeenkomst) en (b) de verbintenissen uit eenzijdige rechtshandeling (de eenzijdige wilsuiting). We zullen zien dat het leerstuk van de ‘goede trouw’ (artikel 1134 van het Burgerlijk Wetboek) een zeer prominente plaats heeft binnen het overeenkomstenrecht. In een derde deel onderzoeken we nader de verbintenissen uit rechtsfeiten: (a) de verbintenissen uit oneigenlijke overeenkomst en (b) de verbintenissen uit onrechtmatige daad. We zullen zien dat het leerstuk van de onrechtmatige daad (artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek) de sleutel vormt om de niet-naleving van een schier oneindig aantal wettelijke geboden of verboden (burgerrechtelijk) te sanctioneren. In een vierde deel werken we een aantal regels verder uit die in principe gemeenschappelijk zijn aan alle verbintenissen, ongeacht de bron waaruit zij zijn ontstaan. Het betreft regels m.b.t. (a) het bewijs en de interpretatie van verbintenissen, (b) de overdracht van verbintenissen en hele overeenkomsten en (c) het tenietgaan van verbintenissen. In een vijfde en laatste deel bestuderen we nog de voor de rechtspraktijk wellicht belangrijkste / meest courante contracten, i.h.b. koop, huur, aanneming, lening, bewaargeving, lastgeving, borgtocht en dading.

OLR-Leerdoelen (lijst)

specifieke eindcompetenties
De student heeft zowel oog door de essentie als voor de nuance/het detail.
De student werkt punctueel, ordelijk, nauwkeurig en zelfstandig.
De student werkt in team(verband).
De student maakt cascaderedeneringen m.b.t. verbintenissen- en contractenrecht.
De student formuleert juridische hypotheses m.b.t. het verbintenissen- en contractenrecht.
De student drukt zich met correcte juridische termen op een gestructureerde, logische en genuanceerde manier uit over een juridisch onderwerp m.b.t. het verbintenissen- en het contractenrecht.
De student vindt de verschillende bronnen van het verbintenissen- en contractenrecht toe, begrijpt deze, beoordeelt deze en gebruikt ze adequaat.
De student past de abstracte theorie en de bestaande modellen toe op een concrete casus uit het verbintenissen- en contractenrecht.
De student legt in eigen woorden de verbintenisrechtelijke begrippen uit (aan de hand van een voorbeeld).
De student moet een juridisch onderbouwd advies kunnen uitwerken waarin een probleem van verbintenissenrecht of contractenrecht ontleed wordt en aangegeven wordt hoe dit probleem vermeden of opgelost kan worden.
De student moet het verbintenissenrecht en contractenrecht kunnen toepassen op complexe praktijksituaties. Hij/zij moet in staat zijn om een concreet probleem van verbintenissenrecht of contractenrecht te analyseren en oplossingen te formuleren.
De student moet in complexe praktijksituaties de (diverse, mogelijke) problemen van verbintenissenrecht of contractenrecht kunnen ontleden. Hij/zij moet sluitende oplossingen kunnen formuleren om deze problemen te vermijden of aan deze problemen te remediëren.
De student drukt zich met correcte juridische termen op een gestructureerde, logische en genuanceerde manier uit over een concrete juridische vraagstelling m.b.t. het huwelijksvermogens- en erfrecht

Leerinhoud

DEEL 1 INLEIDING 1. Algemene inleiding 2. Situering en vindplaats van het verbintenissenrecht 2.1. Situering in het recht 2.2. Vindplaats van het verbintenissenrecht in de Belgische wetgeving 3. Begripsomschrijving en karakteristieke eigenschappen van de verbintenis 3.1. Het begrip verbintenis 3.2. Karakteristieke eigenschappen van de verbintenis 4. Terminologie en schematische voorstelling 5. Indeling van verbintenissen 5.1. Verbintenissen en de bron waaruit zij ontstaan 5.2. Verbintenissen en hun aard 5.3. Verbintenissen en hun voorwerp 5.4. Verbintenissen met meerdere schuldeisers of schuldenaars 5.5. Verbintenissen met bijzondere modaliteiten DEEL 2 VERBINTENISSEN UIT RECHTSHANDELINGEN 1. Verbintenissen uit meerzijdige rechtshandeling: de overeenkomst 1.1. Het begrip overeenkomst en diverse indelingen van de overeenkomsten 1.2. Basisbeginselen van het contractenrecht 1.3. Totstandkoming van de overeenkomst 1.4. Nakoming en andere vormen van tenietgaan van verbintenissen uit overeenkomst 1.5. Draagwijdte van overeenkomsten ten aanzien van derden 2. Verbintenissen uit eenzijdige rechtshandeling: de eenzijdige wilsuiting DEEL 3 VERBINTENISSEN UIT RECHTSFEITEN 1. Verbintenissen uit oneigenlijke overeenkomst 1.1. Zaakwaarneming 1.2. Onverschuldigde betaling 1.3. Verrijking zonder oorzaak 2. Verbintenissen uit onrechtmatige daad 2.1. Situering 2.2. Aansprakelijkheid voor eigen foutieve daad, nalatigheid of onvoorzichtigheid 2.3. Kwalitatieve aansprakelijkheid 2.4. De schade 2.5. Het oorzakelijk verband DEEL 4 REGELS GEMEENSCHAPPELIJK AAN DE VERSCHILLENDE VERBINTENISSEN 1. Bewijs en interpretatie van verbintenissen 1.1. Het bewijs van de verbintenissen 1.2. Interpretatie van verbintenissen en overeenkomsten 2. Overdracht van verbintenissen en overeenkomsten 2.1. De actieve overdracht 2.2. De passieve overdracht 2.3. Actieve en passieve overdracht gecombineerd: contractoverdracht 3. Tenietgaan van verbintenissen 3.1. Schuldvernieuwing of novatie 3.2. Schuldvergelijking of compensatie 3.3. Schuldvermenging 3.4. Kwijtschelding van schuld 3.5. Afstand van recht 3.6. Rechtsverwerking 3.7. Bevrijdende verjaring DEEL 5 BELANGRIJKSTE CONTRACTEN 1. Koop 2. Huur 3. Aanneming 4. Lening 5. Bewaargeving 6. Lastgeving 7. Borgtocht 8. Dading

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Een recente, niet-geannoteerde codex (met alle courante wetgeving die behoort tot het burgerlijk recht en, ondersteunend, ook het handels-, economisch en consumentenrecht). W. TIJS en A. VERDOODT, Praktisch verbintenissenrecht, Berchem, Uitgeverij De Boeck nv, 2016, 264 p. V. SAGAERT en B. TILLEMAN, Vermogensrecht in kort bestek, Antwerpen, Intersentia, 2016, 482 p. Lesnotities (ook wat gezegd wordt in de les, eventueel buiten het kader van een handboek, is te kennen leerstof). Documentatie – aanvullende wetgeving, rechtspraak en rechtsleer – en oefeningen die (langs elektronische weg) ter beschikking gesteld worden gedurende de loop van de colleges.

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Hoor- en/of werkcolleges15,00 uren
Werktijd buiten de contacturen63,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
AcademiejaarKennistoets25,00
AcademiejaarVaardigheidstoets hands off75,00
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
Tweede examenperiodeKennistoets25,00
Tweede examenperiodeVaardigheidstoets hands off75,00

Toetsing (tekst)

Het examen is schriftelijk en met gesloten boeken. Enkel een niet-geannoteerde codex en niet-geannoteerde wetteksten mogen worden gebruikt.