BSC17 procesmatig werken met aandacht voor de participatie van het cliëntsysteem en voor persoon-,systeem-en structuurgerichte aspecten.
De student gaat in zijn methodisch handelen uit van een emancipatorische visie |
De student geeft de fasen binnen het hulpverleningsproces weer en illustreert welke taken men per fase dient uit te voeren |
BSC19 inzicht hebben in, toepassen van de basismechanismen van interactie en communicatie.
De student toont aan te interveniëren naar aanleiding van de psychische beleving en de sociale situatie |
De student verduidelijkt interacties tussen persoon en omgeving |
BSC21 heeft de vaardigheid en de bereidheid om formeel en informeel samen te werken.
De student maakt een concrete uitwerking van een techniek of methode voor een cliënt(systeem) |
De student toont aandacht voor de rol van betrokken partijen (andere hulpverleners, organisaties en instanties) bij de hulpverlening aan een cliëntsysteem |
BSC6 ethisch handelen
De student selecteert passende maatschappelijke voorzieningen vanuit analyse van de beginsituatie van een cliëntsysteem |
De student stemt zijn methodisch handelen af op kenmerken van de doelgroep, behoeften en verwachtingen, waarden en normen van het cliëntsysteem en vereisten van de samenleving |
AC3 vermogen tot kritische reflectie
De student houdt rekening met voorwaarden, indicaties en contra-indicaties bij het selecteren van een techniek of methode |
De student bespreekt kritisch de werking van een maatschappelijke voorziening met aandacht voor suggesties tot bijsturing |
BSC8 bevorderen van eigen professionele ontwikkeling en deze van het beroep.
De student bespreekt kritisch zijn methodisch handelen rekening houdend met inzichten uit wetenschappelijk onderzoek en ervaringen uit de praktijk |
De student bespreekt kritisch de werking van een maatschappelijke voorziening met aandacht voor suggesties tot bijsturing |
AC5 creativiteit
De student maakt een concrete uitwerking van een techniek of methode voor een cliënt(systeem) |
De student stemt zijn methodisch handelen af op kenmerken van de doelgroep, behoeften en verwachtingen, waarden en normen van het cliëntsysteem en vereisten van de samenleving |
BSC10 handelen rekening houdend met de culturele eigenheid van diverse groepen.
De student verduidelijkt interacties tussen persoon en omgeving |
De student onderkent de vaak voorkomende wisselwerking tussen materiële en immateriële aspecten bij cliënten van het maatschappelijk werk |
AC7 het vermogen tot communiceren
De student bespreekt kritisch zijn methodisch handelen rekening houdend met inzichten uit wetenschappelijk onderzoek en ervaringen uit de praktijk |
De student geeft de fasen binnen het hulpverleningsproces weer en illustreert welke taken men per fase dient uit te voeren |
De student maakt een analyse van de beginsituatie van een cliënt(systeem) en komt stapsgewijs tot probleemselectie en -oplossing |
BSC12 een professionele samenwerkingsrelatie aangaan met het cliëntsysteem
De student geeft de fasen binnen het hulpverleningsproces weer en illustreert welke taken men per fase dient uit te voeren |
De student spoort aan tot participatie van belangrijke anderen bij de analyse en begeleiding van problemen en houdt rekening met mogelijke obstakels |
BSC14 evalueren van professioneel handelen door super-, intervisie en e.a. werkvormen.
De student toont aandacht voor de rol van betrokken partijen (andere hulpverleners, organisaties en instanties) bij de hulpverlening aan een cliëntsysteem |
De student bespreekt kritisch zijn methodisch handelen rekening houdend met inzichten uit wetenschappelijk onderzoek en ervaringen uit de praktijk |
ABC3 heeft het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk.
De student toont aandacht voor de rol van betrokken partijen (andere hulpverleners, organisaties en instanties) bij de hulpverlening aan een cliëntsysteem |
De student intervenieert vanuit een houding van zorgvuldigheid en toont hierbij respect en betrokkenheid ten aanzien van cliënten |
De student selecteert passende maatschappelijke voorzieningen vanuit analyse van de beginsituatie van een cliëntsysteem |
De student toont aan dat psychosociaal welzijn beïnvloed wordt door interacties tussen persoon en omgeving (sociaal en professioneel netwerk, maatschappelijke voorzieningen en de overheid) |
BSC16 inzicht hebben in, zich laten inspireren door, aanwenden van de belangrijkste modellen van methodisch hulpverlenen.
De student bespreekt de kenmerken, inzichten, richtlijnen, mogelijkheden en tekorten van een methodisch model |
De student bespreekt kritisch de werking van een maatschappelijke voorziening met aandacht voor suggesties tot bijsturing |
De student spoort aan tot participatie van belangrijke anderen bij de analyse en begeleiding van problemen en houdt rekening met mogelijke obstakels |
De student houdt rekening met voorwaarden, indicaties en contra-indicaties bij het selecteren van een techniek of methode |
De student maakt een concrete uitwerking van een techniek of methode voor een cliënt(systeem) |
BSC18 consulteren en interpreteren van de actuele sociale kaart.
De student maakt een analyse van de beginsituatie van een cliënt(systeem) en komt stapsgewijs tot probleemselectie en -oplossing |
De student selecteert passende maatschappelijke voorzieningen vanuit analyse van de beginsituatie van een cliëntsysteem |
BSC20 deskundig rapporteren over het cliëntsysteem,de gehanteerde methodiek en de eigen aanpak. Kan feedback geven en ontvangen.
De student geeft aan hoe interacties tussen persoon en omgeving hersteld en verbeterd kunnen worden |
De student maakt een analyse van de beginsituatie van een cliënt(systeem) en komt stapsgewijs tot probleemselectie en -oplossing |
AC1 denk- en redeneervaardigheid
De student verduidelijkt interacties tussen persoon en omgeving |
BSC7 reflecteren op eigenpraktijk en deze van samenwerkingsverbanden.
De student houdt rekening met voorwaarden, indicaties en contra-indicaties bij het selecteren van een techniek of methode |
De student toont aan dat psychosociaal welzijn beïnvloed wordt door interacties tussen persoon en omgeving (sociaal en professioneel netwerk, maatschappelijke voorzieningen en de overheid) |
De student geeft aan hoe interacties tussen persoon en omgeving hersteld en verbeterd kunnen worden |
BSC9 ethisch funderen van zijn/haar professioneel handelen.
De student stemt zijn methodisch handelen af op kenmerken van de doelgroep, behoeften en verwachtingen, waarden en normen van het cliëntsysteem en vereisten van de samenleving |
De student intervenieert vanuit een houding van zorgvuldigheid en toont hierbij respect en betrokkenheid ten aanzien van cliënten |
BSC11 oog hebben voor factoren die vormen van kansenongelijkehid en maatschappelijke deprivatie in de hand werken of in stand houden.
De student onderkent de vaak voorkomende wisselwerking tussen materiële en immateriële aspecten bij cliënten van het maatschappelijk werk |
De student toont aan dat psychosociaal welzijn beïnvloed wordt door interacties tussen persoon en omgeving (sociaal en professioneel netwerk, maatschappelijke voorzieningen en de overheid) |
AC8 een ingesteldheid tot levenslang leren
De student bespreekt de kenmerken, inzichten, richtlijnen, mogelijkheden en tekorten van een methodisch model |
BSC13 omgaan met cliëntsystemen vanuit een attitude van empowerment en participatie.
De student intervenieert vanuit een houding van zorgvuldigheid en toont hierbij respect en betrokkenheid ten aanzien van cliënten |
De student gaat in zijn methodisch handelen uit van een emancipatorische visie |
ABC2 oplossingsgericht werken, ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
De student spoort aan tot participatie van belangrijke anderen bij de analyse en begeleiding van problemen en houdt rekening met mogelijke obstakels |
De student gaat in zijn methodisch handelen uit van een emancipatorische visie |
De student geeft aan hoe interacties tussen persoon en omgeving hersteld en verbeterd kunnen worden |
De student onderkent de vaak voorkomende wisselwerking tussen materiële en immateriële aspecten bij cliënten van het maatschappelijk werk |
De student toont aan te interveniëren naar aanleiding van de psychische beleving en de sociale situatie |
BSC15 aanpassen van cliëntsystemen aan de context en het belang.
De student toont aan te interveniëren naar aanleiding van de psychische beleving en de sociale situatie |