Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Gezondheid en Welzijn
campus Spoor Noord Noorderplaats
Noorderplaats 2 - 2000 Antwerpen
gw@ap.be
Psycho-sociale hulpverlening31736/1773/1920/1/93
Studiegids

Psycho-sociale hulpverlening

31736/1773/1920/1/93
Academiejaar 2019-20
Komt voor in:
  • Graduaat maatschappelijk werk (uitdovend), trajectschijf 2
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 7 studiepunten
Co-titularis(sen): Peeters Wim
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).

Volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 80,00 uren

Korte omschrijving

Dit opleidingsonderdeel is gericht op toepassing van de ervaringsgerichte psychosociale therapie: een algemene basismethodiek binnen het maatschappelijk werk. Daarnaast wordt gevraagd om ook een andere methodiek te bestuderen op basis van een handboek voorgesteld door de lector, bvb.: contextuele hulpverlening, taakgerichte hulpverlening, oplossingsgericht werken, Families First, voorwaardelijke hulpverlening.

OLR-Leerdoelen (lijst)

BSC17 procesmatig werken met aandacht voor de participatie van het cliëntsysteem en voor persoon-,systeem-en structuurgerichte aspecten.
De student gaat in zijn methodisch handelen uit van een emancipatorische visie
De student geeft de fasen binnen het hulpverleningsproces weer en illustreert welke taken men per fase dient uit te voeren
BSC19 inzicht hebben in, toepassen van de basismechanismen van interactie en communicatie.
De student toont aan te interveniëren naar aanleiding van de psychische beleving en de sociale situatie
De student verduidelijkt interacties tussen persoon en omgeving
BSC21 heeft de vaardigheid en de bereidheid om formeel en informeel samen te werken.
De student maakt een concrete uitwerking van een techniek of methode voor een cliënt(systeem)
De student toont aandacht voor de rol van betrokken partijen (andere hulpverleners, organisaties en instanties) bij de hulpverlening aan een cliëntsysteem
BSC6 ethisch handelen
De student selecteert passende maatschappelijke voorzieningen vanuit analyse van de beginsituatie van een cliëntsysteem
De student stemt zijn methodisch handelen af op kenmerken van de doelgroep, behoeften en verwachtingen, waarden en normen van het cliëntsysteem en vereisten van de samenleving
AC3 vermogen tot kritische reflectie
De student houdt rekening met voorwaarden, indicaties en contra-indicaties bij het selecteren van een techniek of methode
De student bespreekt kritisch de werking van een maatschappelijke voorziening met aandacht voor suggesties tot bijsturing
BSC8 bevorderen van eigen professionele ontwikkeling en deze van het beroep.
De student bespreekt kritisch zijn methodisch handelen rekening houdend met inzichten uit wetenschappelijk onderzoek en ervaringen uit de praktijk
De student bespreekt kritisch de werking van een maatschappelijke voorziening met aandacht voor suggesties tot bijsturing
AC5 creativiteit
De student maakt een concrete uitwerking van een techniek of methode voor een cliënt(systeem)
De student stemt zijn methodisch handelen af op kenmerken van de doelgroep, behoeften en verwachtingen, waarden en normen van het cliëntsysteem en vereisten van de samenleving
BSC10 handelen rekening houdend met de culturele eigenheid van diverse groepen.
De student verduidelijkt interacties tussen persoon en omgeving
De student onderkent de vaak voorkomende wisselwerking tussen materiële en immateriële aspecten bij cliënten van het maatschappelijk werk
AC7 het vermogen tot communiceren
De student bespreekt kritisch zijn methodisch handelen rekening houdend met inzichten uit wetenschappelijk onderzoek en ervaringen uit de praktijk
De student geeft de fasen binnen het hulpverleningsproces weer en illustreert welke taken men per fase dient uit te voeren
De student maakt een analyse van de beginsituatie van een cliënt(systeem) en komt stapsgewijs tot probleemselectie en -oplossing
BSC12 een professionele samenwerkingsrelatie aangaan met het cliëntsysteem
De student geeft de fasen binnen het hulpverleningsproces weer en illustreert welke taken men per fase dient uit te voeren
De student spoort aan tot participatie van belangrijke anderen bij de analyse en begeleiding van problemen en houdt rekening met mogelijke obstakels
BSC14 evalueren van professioneel handelen door super-, intervisie en e.a. werkvormen.
De student toont aandacht voor de rol van betrokken partijen (andere hulpverleners, organisaties en instanties) bij de hulpverlening aan een cliëntsysteem
De student bespreekt kritisch zijn methodisch handelen rekening houdend met inzichten uit wetenschappelijk onderzoek en ervaringen uit de praktijk
ABC3 heeft het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk.
De student toont aandacht voor de rol van betrokken partijen (andere hulpverleners, organisaties en instanties) bij de hulpverlening aan een cliëntsysteem
De student intervenieert vanuit een houding van zorgvuldigheid en toont hierbij respect en betrokkenheid ten aanzien van cliënten
De student selecteert passende maatschappelijke voorzieningen vanuit analyse van de beginsituatie van een cliëntsysteem
De student toont aan dat psychosociaal welzijn beïnvloed wordt door interacties tussen persoon en omgeving (sociaal en professioneel netwerk, maatschappelijke voorzieningen en de overheid)
BSC16 inzicht hebben in, zich laten inspireren door, aanwenden van de belangrijkste modellen van methodisch hulpverlenen.
De student bespreekt de kenmerken, inzichten, richtlijnen, mogelijkheden en tekorten van een methodisch model
De student bespreekt kritisch de werking van een maatschappelijke voorziening met aandacht voor suggesties tot bijsturing
De student spoort aan tot participatie van belangrijke anderen bij de analyse en begeleiding van problemen en houdt rekening met mogelijke obstakels
De student houdt rekening met voorwaarden, indicaties en contra-indicaties bij het selecteren van een techniek of methode
De student maakt een concrete uitwerking van een techniek of methode voor een cliënt(systeem)
BSC18 consulteren en interpreteren van de actuele sociale kaart.
De student maakt een analyse van de beginsituatie van een cliënt(systeem) en komt stapsgewijs tot probleemselectie en -oplossing
De student selecteert passende maatschappelijke voorzieningen vanuit analyse van de beginsituatie van een cliëntsysteem
BSC20 deskundig rapporteren over het cliëntsysteem,de gehanteerde methodiek en de eigen aanpak. Kan feedback geven en ontvangen.
De student geeft aan hoe interacties tussen persoon en omgeving hersteld en verbeterd kunnen worden
De student maakt een analyse van de beginsituatie van een cliënt(systeem) en komt stapsgewijs tot probleemselectie en -oplossing
AC1 denk- en redeneervaardigheid
De student verduidelijkt interacties tussen persoon en omgeving
BSC7 reflecteren op eigenpraktijk en deze van samenwerkingsverbanden.
De student houdt rekening met voorwaarden, indicaties en contra-indicaties bij het selecteren van een techniek of methode
De student toont aan dat psychosociaal welzijn beïnvloed wordt door interacties tussen persoon en omgeving (sociaal en professioneel netwerk, maatschappelijke voorzieningen en de overheid)
De student geeft aan hoe interacties tussen persoon en omgeving hersteld en verbeterd kunnen worden
BSC9 ethisch funderen van zijn/haar professioneel handelen.
De student stemt zijn methodisch handelen af op kenmerken van de doelgroep, behoeften en verwachtingen, waarden en normen van het cliëntsysteem en vereisten van de samenleving
De student intervenieert vanuit een houding van zorgvuldigheid en toont hierbij respect en betrokkenheid ten aanzien van cliënten
BSC11 oog hebben voor factoren die vormen van kansenongelijkehid en maatschappelijke deprivatie in de hand werken of in stand houden.
De student onderkent de vaak voorkomende wisselwerking tussen materiële en immateriële aspecten bij cliënten van het maatschappelijk werk
De student toont aan dat psychosociaal welzijn beïnvloed wordt door interacties tussen persoon en omgeving (sociaal en professioneel netwerk, maatschappelijke voorzieningen en de overheid)
AC8 een ingesteldheid tot levenslang leren
De student bespreekt de kenmerken, inzichten, richtlijnen, mogelijkheden en tekorten van een methodisch model
BSC13 omgaan met cliëntsystemen vanuit een attitude van empowerment en participatie.
De student intervenieert vanuit een houding van zorgvuldigheid en toont hierbij respect en betrokkenheid ten aanzien van cliënten
De student gaat in zijn methodisch handelen uit van een emancipatorische visie
ABC2 oplossingsgericht werken, ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
De student spoort aan tot participatie van belangrijke anderen bij de analyse en begeleiding van problemen en houdt rekening met mogelijke obstakels
De student gaat in zijn methodisch handelen uit van een emancipatorische visie
De student geeft aan hoe interacties tussen persoon en omgeving hersteld en verbeterd kunnen worden
De student onderkent de vaak voorkomende wisselwerking tussen materiële en immateriële aspecten bij cliënten van het maatschappelijk werk
De student toont aan te interveniëren naar aanleiding van de psychische beleving en de sociale situatie
BSC15 aanpassen van cliëntsystemen aan de context en het belang.
De student toont aan te interveniëren naar aanleiding van de psychische beleving en de sociale situatie

Leerinhoud

- Basismethodiek ervaringsgerichte, psychosociale hulpverlening - Methodiek naar keuze: contextueel, oplossingsgericht, taakgericht, voorwaardelijk of Families First.

Studiematerialen (tekst): Verplicht

- Cursus, powerpoints voorzien door lector - Handboek methodisch werken voor maatschappelijk werkers naar keuze (zie leerinhoud) 

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Hoor- en/of werkcolleges56,00 uren
Werktijd buiten de contacturen24,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
AcademiejaarKennistoets80,00gesloten boek
AcademiejaarVaardigheidstoets hands on20,00
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
Tweede examenperiodeKennistoets80,00Gesloten boek
Tweede examenperiodeVaardigheidstoets hands on20,00Opdracht methodische principes.

Toetsing (tekst)

Evaluatie bestaat uit 4 individuele opdrachten: keuzemethodiek, casus levensgebieden, methodische principes, hulpverleningsfasen. Studenten moeten minstens in 80% van de lesmomenten aanwezig zijn én actief deelnemen aan het afstandsonderwijs om te mogen deelnemen aan de evaluatie.