Academiejaar
2020-21
Komt voor in:
- Graduaat orthopedagogische begeleiding (Antwerpen)
In andere opleidingen:
-
Graduaat orthopedagogische begeleiding (Mechelen) als Praktijk 2 + 3
-
Graduaat orthopedagogische begeleiding (Turnhout) als Praktijk 2 + 3
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang:
24 studiepunten
Men kan dit opleidingsonderdeel niet volgen binnen een
- examencontract (met het oog op het behalen van een creditbewijs).
- examencontract (met het oog op het behalen van een diploma).
Co-titularis(sen): Gochet Leen, Luyckx Laura, Vandenbussche Jan, Wieërs An, Wynants Heidi
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1 of Academiejaar
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Tweede examenkans: niet mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 648,00 uren
Korte omschrijving
Praktijk 2+3 kan, mits toelating van de toelatingscommissie, opgenomen worden als semesteropleidingsonderdeel in semester 1.
OLR-Leerdoelen (lijst)
02: Leefklimaat op maat: De gegradueerde draagt in vertrouwde en nieuwe, complexe contexten methodisch bij tot het uitbouwen van een leefklimaat op maat.
Student maakt in zijn schriftelijke en mondelinge communicatie over cliënten het verschil tussen nice to know en need to know. |
De student formuleert vragen en bedenkingen in functie van het handelingsplan/ondersteuningsplan van de cliënt |
De student ontwikkelt respons op een hulpvraag van de client vanuit observatie, eigen ervaring en overleg met het team. |
De student verzamelt informatie om de hulpvraag van de cliënt vast te stellen |
De student communiceert op een respectvolle manier met de cliënt en het cliëntsysteem. |
De student communiceert schriftelijk op een doelgerichte en respectvolle manier met het team. |
de student stemt onder begeleiding zijn handelen af op het handelingsplan/begeleidingsplan |
de student stemt zijn gedrag af op de eigenheid en verscheidenheid van de doelgroep |
De student handelt vanuit een grondhouding van gelijkwaardigheid en verbondenheid |
De student verduidelijkt de invloed van het eigen referentiekader op zijn handelen |
De student communiceert op een doelgericht manier met de cliënt en het cliëntsysteem |
De student gaat discreet om met gevoelige en vertrouwelijke informatie, zowel in contacten met cliënten als in contacten met collega's. |
De student beschrijft het belang van het netwerk van de cliënt |
De student bespreekt in eigen woorden de eigen draagkracht en grenzen |
De student participeert actief aan een formeel overleg. |
De student reflecteert over zijn orthopedagogische grondhouding |
De student stuurt zijn orthopedagogische competenties bij op basis van zelfreflectie en gekregen feedback |
De student beschrijft de invloed van nieuwe ontwikkelingen op de werking van zijn/haar praktijkplaats |
De student stelt kritische vragen over de werking |
De student beschrijft hoe de missie, visie en doelstellingen van de organisatie in de dagelijkse werking tot uiting komen |
De student neemt zijn verantwoordelijkheid in de uitvoering van zijn taken i.f.v. de gemeenschappelijke teamdoelen |
De student handelt vanuit methodische en theoretische denkkaders |
De student comuniceert mondeling en schriftelijk op een doelgerichte en respectvolle manier met alle betrokken actoren |
De student beschrijft hoe de werkplek omgaat met het netwerk van de cliënt |
De student beschrijft hoe hij/zij invloed kan hebben op het netwerk van de cliënt |
De student herkent en benoemt methodieken en theoretische denkkaders. |
04: Eigen referentiekader: De gegradueerde handelt vanuit verbondenheid en gelijkwaardigheid. De gegradueerde is zich bewust van het eigen referentiekader en handelt vanuit erkenning van de eigenheid en de verscheidenheid van cliënten en cliëntsystemen.
de student stemt zijn gedrag af op de eigenheid en verscheidenheid van de doelgroep |
De student handelt vanuit een grondhouding van gelijkwaardigheid en verbondenheid |
De student verduidelijkt de invloed van het eigen referentiekader op zijn handelen |
De student benoemt de invloed van het eigen referentiekader op het handelen |
06: Communiceren: De gegradueerde communiceert respectvol en doelgericht met de cliënt, het cliëntsysteem, het team en andere betrokken actoren.
De student stuurt zichzelf bij op basis van zelfreflectie |
De student communiceert op een respectvolle manier met de cliënt en het cliëntsysteem. |
De student communiceert schriftelijk op een doelgerichte en respectvolle manier met het team. |
De student communiceert op een doelgericht manier met de cliënt en het cliëntsysteem |
De student gaat discreet om met gevoelige en vertrouwelijke informatie, zowel in contacten met cliënten als in contacten met collega's. |
De student beschrijft zijn mandaat (rol, positie) binnen het team |
De student stelt vragen over de gekregen feedback |
De student beschrijft hoe hij/zij zijn orthopedagogische competenties kan bijsturen op basis van zijn zelfreflectie |
De student formuleert suggesties omtrent veranderingsstrategieën/methodieken, afgestemd op de eigenheid van de cliënt en zijn context |
De student reageert in onverwachte situaties op gepaste wijze en conform de afspraken binnen de organisatie |
De student handelt vanuit methodische en theoretische denkkaders |
De student levert een bijdrage aan het omschrijven en het evalueren van de doelen, de methode en de middelen die inspelen op de vragen en de noden van de cliënt/het netwerk van de cliiënt |
De student hanteert het bestaande handelingsplan/begeleidingplan als leidraad |
De student beschrijft hoe hij bijdraagt aan het vormgeven en het implementeren van het ondersteungingsplan |
De student benoemt de invloed van het eigen referentiekader op het handelen |
De student benoemt de krachten en de kwetsbaarheden van de cliënt/het cliëntsysteem |
De student maakt zichtbaar dat hij vertrekt vanuit de krachten en de kwetsbaarheden van de cliënt/het cliëntsysteem |
De student beschrijft zijn dagelijks handelen met oog voor de krachten en kwetsbaarheden van de cliënten |
De student beoordeelt wat de invloed is van de eigen communicatiestijl op het gedrag van de ande |
De student stemt zijn communicatiestijl af op de ander |
De student verricht de cliëntgebonden administratie. |
De student comuniceert mondeling en schriftelijk op een doelgerichte en respectvolle manier met alle betrokken actoren |
08: Netwerken: De gegradueerde ondersteunt de cliënt bij het versterken en creëren van netwerken die voor de cliënt belangrijk zijn.
De student beschrijft het belang van het netwerk van de cliënt |
De student beschrijft hoe de werkplek omgaat met het netwerk van de cliënt |
De student beschrijft hoe hij/zij invloed kan hebben op het netwerk van de cliënt |
10: Reflectie en levenslang leren: De gegradueerde stuurt zijn (ortho)(ped)agogisch handelen bij o.b.v. van (zelf)reflectie en levenslang leren.
De student stuurt zichzelf bij op basis van zelfreflectie |
De student stelt vragen over de gekregen feedback |
De student beschrijft hoe hij/zij zijn orthopedagogische competenties kan bijsturen op basis van zijn zelfreflectie |
De student reflecteert over zijn orthopedagogische grondhouding |
De student stuurt zijn orthopedagogische competenties bij op basis van zelfreflectie en gekregen feedback |
De student beschrijft de invloed van nieuwe ontwikkelingen op de werking van zijn/haar praktijkplaats |
De student bespreekt in eigen woorden de eigen draagkracht en grenzen |
12: Doelstellingen: De gegradueerde werkt kritisch en constructief mee aan de doelstellingen van de eigen organisatie.
De student beschrijft hoe de missie, visie en doelstellingen van de organisatie in de dagelijkse werking tot uiting komen |
01: Ondersteuning en begeleiding: De gegradueerde ondersteunt en begeleidt cliënten en cliëntgroepen tijdelijk of langdurig in hun dagelijks leven op vlak van wonen, werken, leren en vrije tijd.
De student formuleert suggesties omtrent veranderingsstrategieën/methodieken, afgestemd op de eigenheid van de cliënt en zijn context |
De student reageert in onverwachte situaties op gepaste wijze en conform de afspraken binnen de organisatie |
03: Ondersteuningsplan: De gegradueerde levert binnen de eigen verantwoordelijkheid, autonoom en met initiatief, een substantiële bijdrage aan het vormgeven en aan het implementeren van het ondersteuningsplan. De gegradueerde doet dit in samenspraak met de cliënt, het cliëntsysteem, het team en andere betrokken actoren.
De student formuleert vragen en bedenkingen in functie van het handelingsplan/ondersteuningsplan van de cliënt |
De student ontwikkelt respons op een hulpvraag van de client vanuit observatie, eigen ervaring en overleg met het team. |
De student verzamelt informatie om de hulpvraag van de cliënt vast te stellen |
De student formuleert suggesties omtrent veranderingsstrategieën/methodieken, afgestemd op de eigenheid van de cliënt en zijn context |
de student stemt onder begeleiding zijn handelen af op het handelingsplan/begeleidingsplan |
De student levert een bijdrage aan het omschrijven en het evalueren van de doelen, de methode en de middelen die inspelen op de vragen en de noden van de cliënt/het netwerk van de cliiënt |
De student hanteert het bestaande handelingsplan/begeleidingplan als leidraad |
De student beschrijft hoe hij bijdraagt aan het vormgeven en het implementeren van het ondersteungingsplan |
05: Acties: De gegradueerde vertrekt vanuit krachten bij de cliënt en het cliëntsysteem, heeft oog voor kwetsbaarheden en onderneemt doelgericht acties in functie van levenskwaliteit.
De student benoemt de krachten en de kwetsbaarheden van de cliënt/het cliëntsysteem |
De student maakt zichtbaar dat hij vertrekt vanuit de krachten en de kwetsbaarheden van de cliënt/het cliëntsysteem |
De student beschrijft zijn dagelijks handelen met oog voor de krachten en kwetsbaarheden van de cliënten |
De student doet voorstellen i.f.v. veiligheid voor het individu, de groep en de omgeving |
07: Beroepsethisch kader: De gegradueerde handelt in overeenstemming met het beroepsethisch kader en de relevante wettelijke bepalingen.
Student maakt in zijn schriftelijke en mondelinge communicatie over cliënten het verschil tussen nice to know en need to know. |
De student gaat discreet om met gevoelige en vertrouwelijke informatie, zowel in contacten met cliënten als in contacten met collega's. |
09: Team: De gegradueerde overlegt en werkt samen in een (interdisciplinair) team en met interne en externe actoren in vertrouwde en nieuwe, complexe contexten.
De student participeert actief aan een formeel overleg. |
De student beschrijft zijn mandaat (rol, positie) binnen het team |
De student neemt zijn verantwoordelijkheid in de uitvoering van zijn taken i.f.v. de gemeenschappelijke teamdoelen |
11: Suggesties: De gegradueerde doet op basis van praktijkervaring en ontwikkelingen in de samenleving suggesties ter verbetering van de (ortho)(ped)agogische werking.
De student stelt kritische vragen over de werking |
Toetsing (lijst)
Evaluatie(s) voor beide examenkansen, niet herhaalbaar in tweede examenkans
Moment | Vorm | % | Opmerking |
Academiejaar | Portfolio | 40,00 | |
Academiejaar | Stage | 60,00 | |
Toetsing (tekst)
De beoordeling gebeurt op basis van:
- evaluatie stage
- portfolio
- inbreng tijdens supervisiecontacten
Het aanleveren van een uitgewerkt digitaal portfolio is een voorwaarde om deel te nemen aan het eindevaluatiegesprek op de leerwerkplek.
Als de student ongewettigd afwezig is tijdens de stage of supervisiemomenten, kan er een 0 op 20 toegekend worden.
Als de student aan het einde van de stageperiode meer dan 10% van de totaal uit te voeren stage-uren gewettigd afwezig was, kan er een 0 op 20 toegekend worden.
Bij ongewettigde afwezigheid op het arbeidsgeneeskundig onderzoek wordt 1 punt van het totaalcijfer afgetrokken voor elke afwezigheid.