Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Gezondheid en Welzijn
campus Spoor Noord Noorderplaats
Noorderplaats 2 - 2000 Antwerpen
gw@ap.be
Beroepspraktijk5040/1861/2021/1/64
Studiegids

Beroepspraktijk

5040/1861/2021/1/64
Academiejaar 2020-21
Komt voor in:
  • Graduaat maatschappelijk werk (Antwerpen), trajectschijf 2
In andere opleidingen:
  • Graduaat maatschappelijk werk (Mechelen) als Beroepspraktijk
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 29 studiepunten
Co-titularis(sen): Boutchakate Samirah, Delpire Johan, El Faissouni Yassine, Kok Nathan, Marynissen Tinne, Michielsen Maarten, Peeters Wim, Perdaens Saf, Polak Robin, Possemiers Sanne, Proost Stefanie, Roelandts Marijke, Taverniers Jessi, Van Laethem Danique
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Academiejaar
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).

Volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.
Tweede examenkans: niet mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 725,00 uren

Korte omschrijving

Het OLOD Beroepspraktijk behandelt: gesuperviseerd werkplekleren.
Het OLOD Beroepspraktijk bereidt voor op het professioneel functioneren in een beroepspraktijkorganisatie binnen de sector. 

Begincompetenties (tekst)

 De student voldoet aan de toelatingsvoorwaarden voor de inschrijving van een graduaatsopleiding zoals bepaald in het onderwijs- en examenreglement.

OLR-Leerdoelen (lijst)

03: contact: Legt professioneel, respectvol en empathisch contact met de cliënt, het cliëntsysteem en andere relevante actoren.
De student toetst het methodisch kader af.
de student handelt respectvol in contact met cliënt en cliëntsysteem.
De student handelt empathisch in contact met cliënt en cliëntsysteem.
De student handelt respectvol in contact met andere actoren.
De student handelt methodisch doelgericht.
05: brugfunctie: Neemt een brugfunctie op tussen de cliënt, het cliëntsysteem en maatschappelijke voorzieningen.
De student neemt een brugfunctie op tussen de cliënt en/of het cliëntsysteem en maatschappelijke voorzieningen.
De student neemt een brugfunctie op tussen de cliënt en het cliëntsysteem.
07: zelfredzaamheid: Bevordert en ondersteunt de zelfredzaamheid van de cliënt en het cliëntsysteem door een beroep te doen op hun krachten en hun sociaal netwerk, en onderneemt doelgerichte acties in overleg met het team en met andere actoren.
De student stimuleert het groeiproces van de cliënt.
De student werkt samen met het team i.f.v. de client of het cliëntsysteem.
De student werkt samen met andere actoren i.f.v. cliënt of het cliëntsysteem.
De student activeert de zelfredzaamheid van de cliënt en/of het cliëntsysteem.
09: begeleiding: Begeleidt de cliënt en het cliëntsysteem doorheen het hulpverleningstraject en handelt daarbij op een methodische, agogisch verantwoorde wijze.
De student begeleidt een cliënt op een correct methodische manier.
De student begeleidt de cliënt bij het ontwikkelen van een flexible attitude.
11: participatie: Stimuleert de cliënt en het cliëntsysteem tot actieve participatie aan de samenleving.
De student faciliteert en/of begeleidt activeringsprocessen.
13: teamwork: Plant en organiseert de eigen activiteiten en werkt actief en constructief samen in multidisciplinair verband met alle relevante actoren.
De student werkt constructief samen met andere organisaties en/of andere disciplines in functie van de cliënt en het cliëntsysteem.
De student werkt constructief samen in teamverband.
De student maakt en volgt een planning.
02: beroepsethisch: Handelt bewust binnen een beroepsethisch en wettelijk kader.
De student implementeert het beroepsethisch kader.
04: stimuleert interactie: Stimuleert de cliënt en het cliëntsysteem tot interactie met de omgeving.
De student stimuleert de cliënt en het cliëntsysteem tot participatie aan de samenleving.
De student activeert het sociaal netwerk van de cliënt en/of het cliëntsysteem.
06: communicatie: Communiceert zowel schriftelijk als mondeling in begrijpelijke en correcte taal, hanteert adequaat diverse communicatie- en interactievormen en zorgt voor de administratieve opvolging.
De student communiceert mondeling met de cliënt en/of het cliëntsysteem.
De student communiceert mondeling met externe hulp- of dienstverleners.
De student kiest de juiste communicatie- en interactievormen.
De student implementeert de administratieve afspraken binnen de werkplek eigen aan zijn functie.
De student communiceert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal.
De student stemt zijn schriftelijke communicatie af op de ontvanger
08: hulpverlening: In nieuwe en complexe contexten informeert en adviseert de gegradueerde de cliënt en het cliëntsysteem bij hun hulpvragen en noden.
De student verkent, herkent, schat in en signaleert hulpvragen en noden binnen de werkplek zoals verwacht volgens zijn functie.
De student informeert en/of adviseert de cliënt doelgericht en weloverwogen binnen de werkplek zoals verwacht volgens zijn functie.
De student handelt rekening houdend met de leefwereld van de doelgroepen.
10: interactieprocessen: Begeleidt interactieprocessen tussen cliënten en cliëntgroepen en draagt bij aan opleidingsacties.
De student faciliteert/begeleidt interactieprocessen tussen cliënten/cliëntgroepen.
De student faciliteert/begeleidt interactieprocessen in het cliëntsysteem
12: ontwikkelingen: Volgt maatschappelijke ontwikkelingen en signaleert drempels en knelpunten in de eigen werking en/of in de samenwerking met andere actoren.
De student signaleert drempels en knelpunten in de werking en/of de samenwerking met andere actoren die relevant zijn voor zijn functie.
De student verwerkt en verzamelt informatie over de maatschappelijke context en het werkveld in functie van de werkplek.
14: deskundigheidsontwikkeling: Ontwikkelt zijn professioneel handelen permanent op basis van (zelf)reflectie en deskundigheidsontwikkeling.
De student werkt zich actief in in nieuwe methodieken, procedures, … op de werkplek.
De student gaat aan de slag met gekregen feedback.
De student becommentarieert nieuwe methodieken, procedures, … die worden aangereikt op de werkplek in functie van zijn eigen deskundigheidsontwikkeling.
De student vraagt, geeft en ontvangt feedback op gepaste wijze tijdens het coachingstraject.
De student durft zijn functioneren bespreekbaar te maken.
De student reflecteert kritisch over zijn eigen handelen.
De student bewaakt zijn/haar grenzen
De student vraagt, geeft en ontvangt feedback op gepaste wijze op de werkplek
01: grondhouding: Stelt de cliënt centraal, bevordert empowerment, emancipatie en sociale cohesie, uitgaande van de mensenrechten en met respect voor gelijkwaardigheid en diversiteit.
De student handelt vanuit de waarden en normen van het beroep.

Leerinhoud

In dit opleidingsonderdeel vindt het werkplekleren plaats in twee periodes (200 + 300 uren). Het accent ligt op het professioneel functioneren binnen het maatschappelijk werkveld. Het profiel van de maatschappelijk werker is het uitgangspunt. De student neemt actief deel aan de werking van de praktijkorganisatie en functioneert tegen het einde van de tweede periode zelfstandig binnen het team. De student is verantwoordelijk voor het eigen leerproces. De student reflecteert kritisch tijdens individuele gesprekken, en samen met medestudenten tijdens supervisiemomenten. 

Studiematerialen (tekst): Verplicht

  • Studiewijzer
  • Het cursusmateriaal zal digitaal ter beschikking worden gesteld.

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Vormen van groepsleren28,00 uren
Werkplekleren en/of stage500,00 uren
Werktijd buiten de contacturen197,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
AcademiejaarPortfolio30,00
AcademiejaarStage70,00