Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Gezondheid en Welzijn
campus Spoor Noord Noorderplaats
Noorderplaats 2 - 2000 Antwerpen
gw@ap.be
Klinisch Onderwijs 2.2: Domeinstage 330913/1933/2021/1/34
Studiegids

Klinisch Onderwijs 2.2: Domeinstage 3

30913/1933/2021/1/34
Academiejaar 2020-21
Komt voor in:
  • Bachelor in de verpleegkunde (flex), trajectschijf 3
In andere opleidingen:
  • Bachelor in de verpleegkunde (4j ) als Klinisch Onderwijs 2.2: Domeinstage 3
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 9 studiepunten
Men kan dit opleidingsonderdeel niet volgen binnen een
  • examencontract (met het oog op het behalen van een creditbewijs).
  • examencontract (met het oog op het behalen van een diploma).
Titularis: Lambrechts Wim
Andere co-titularis(sen): Bonnez Yannic, Bosmans Johan, Dehaes Shana, El Fekri Assia, Hereygers Nicky, Present Evy, Schoeters Sharon, Soogen Peter, Spinnoy Karine, Van Assche Tom, Vanceulebroeck Valérie, Van Den Heuvel Anneleen, Vanden Panhuyzen Rina, Van der Linden Eva, Vandewalle Heidi, Van Gerwen Ellen, Van Hoof An, Vansteenbeeck Eva, Van Tiggel Marie-Rose, Verlinde Joeri, Vermeiren Sofie, Verwimp Tom, Wildiers Anja, Wyckaert Marleen
Co-titularis(sen) zijn nog niet (allemaal) gekend.
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1 of Semester 2 of Academiejaar
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 15.10.2020 (Academiejaar) of 15.10.2020 (1ste semester) of 15.03.2021 (2de semester)
Tweede examenkans: niet mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 251,00 uren

Volgtijdelijkheid

Begincompetenties (tekst)

Voorafgaand aan dit OLOD dient de student volgende OLOD’s afgerond te hebben: Theoretische achtergrond van het beroep 1.3: Basisverpleegkunde 2, Klinisch onderwijs 1: stage (domeinstage), Reflectieve Beroepsontwikkeling 1 en Professionele vaardigheden 1.

OLR-Leerdoelen (lijst)

1. Opbouwen - 1. Verzamelen van relevante informatie (eigen ervaring, wetenschappelijke evidentie, wetgeving en eigenschappen van de zorgvrager)
De student kan de noden, behoeften, waarden en normen van de zorgvrager en zijn omgeving analyseren en hun interactie met het ziekteproces verwoorden. (1.1.B.1) (niveau 2)
De student kan info vanuit onderzoek, ervaring en de wens van de zorgverlener en zijn omgeving verzamelen over een zorgsituatie. (1.1.A.2) (niveau 2)
1. Opbouwen - 4. Rekening houden met de filosofische en ideologische overtuiging en culturele aspecten (met inbegrip van gewoonten, gebruiken en rituelen) van de zorgvrager en zijn omgeving tijdens de voorbereiding van de zorgsituatie.
De student kan de filosofische, ideologische en culturele aspecten binnen de zorgsituatie analyseren en de invloed ervan op de zorgsituatie beschrijven. (1.4.B.3) (niveau 2)
De student kan een bestaand standaard zorgplan aanpassen rekening houdend met moeilijkheden/mogelijkheden van de zorgvrager. (1.4.A.2) (niveau 2)
1. Opbouwen - 5. Opstellen van een systematisch zorgplan.
De student kan de zorgsituatie analyseren. De student kan deze analyse op zijn beurt verantwoorden naar het teamoverleg. (1.5.B.1) (niveau 2)
2. Realiseren - 1. Handelen in functie van de noden en behoeften van de zorgvrager (cfr. referentiekader) en rekening houden met hun persoonlijke zingeving.
De student kan handelen in functie van noden en behoeften van de zorgvrager en zijn omgeving in een gecontroleerde zorgsituatie. (2.1.A.2) (niveau 2)
De student kan methodisch plannen herkennen. (2.1.A.2) (niveau 2)
2. Realiseren - 2. Toepassen van beroepsspecifieke handelingen ifv het opgestelde systematische zorgplan
De student kan onder begeleiding de verpleegkundige handelingen realiseren. Hij kan aan de verpleegkundige verantwoorden hoe hij deze handelingen heeft uitgevoerd. (2.2.A.3) (niveau 2)
2. Realiseren - 3. Handelen vanuit relevante informatie ( 8 basisprincipes, eigen ervaring, wetenschappelijke evidentie, wetgeving, verpleegkundige diagnostiek en eigenschappen van de zorgvrager) voor de uitvoering van de zorgsituatie.
De student kan handelen in overeenstemming met de wetgeving. De student analyseert het juridisch en ethisch correct handelen in de zorgsituatie. (2.3.B.1) (niveau 2)
De student kan onder begeleiding het materiaal kiezen dat de zorgsituatie vereist. (2.3.A.2) (niveau 2)
2. Realiseren - 4. Toepassen van gezondheidspromotie, rekening houdend met het welzijn van de zorgvrager.
De student kan gezondheidspromotie toepassen. (2.4.B.2) (niveau 2)
3. Coördineren - 2. Regisseren van de zorgsituatie
De student kan de follow-up van een opname /onderzoek/consultatie bespreken met de zorgvrager en zijn omgeving. (3.2.B.1) (niveau 2)
De student kan het effect van het ziekte-inzicht van de zorgvrager op de zorgsituatie verduidelijken. Hij kan in samenspraak met de zorgvrager analyses maken betreffende de mogelijkheden en moeilijkheden van de zorgvrager. Vanuit inzicht in de probleemsituaties kan de student oplossingen formuleren in overleg met de betrokken partijen (ZV, collega’s; …familie). (3.2.B.3) (niveau 2)
De student kan reflecteren over een zorgsituaties. De student kan zijn reflecties implementeren in de zorgsituatie. (3.2.A.3) (niveau 2)
De student kan vanuit feedback en reflectie de zorgsituatie bijsturen/regisseren. (3.2.A.3) (niveau 2)
De student kan de zorgsituatie aanpassen in functie van het beschikbare materiaal en tijd. (3.2.A.2) (niveau 2)
3. Coördineren - 3. Waarderen en respecteren van de bevoegdheden van de leden van het intra-en interprofessioneel team.
De student kan een systematisch zorgplan voor de zorgvrager en zijn omgeving formuleren. (3.3.A.2) (niveau 2)
De student kan het beroepsprofiel van de verpleegkundige en andere zorgverleners analyseren. (3.3.A.3) (niveau 2)
De student kan de beroepspecifieke bevoegdheden toepassen op de samenwerking in een intra-professioneel team. (3.3.B.2) (niveau 2)
3. Coördineren - 4. Begeleiden van teamleden in hun leerproces.
De student kan de principes van feedback toepassen. Hij kan tevens op communicatief vaardige wijze communiceren met de verschillende partijen binnen een zorgsituatie (ZV, omgeving, team, …) (3.4.B.1) (niveau 2)

Leerinhoud

Student past de aangereikte kennis en vaardigheden vanuit de overige leerlijnen met betrekking tot de gevolgde modeltrajecten toe in de beroepspraktijk. Hierbij bewijst hij volgende items:

  • Bewijzen van integratie van sociale vaardigheden.
  • Bewijs van optimalisatie van het zorgproces door evaluatie, feedback en reflectie.
  • Bewijzen van "aanpassen van de zorg aan de noden en behoeften van de zorgvrager".
  • Bewijzen van "aanpassen van de zorg aan de waarden en normen".
  • Bewijzen van "aanpassen van een bestaand standaard zorgplan".
  • Bewijzen van aanpassen van de zorg aan de gewoonten, gebruiken en rituelen van verschillende culturen.
  • Bewijzen van een gepaste rapportering.
  • Bewijzen van een gepaste verantwoording van de zorgsituatie.
  • Bewijzen van het hanteren van reflectie.
  • Bewijzen van het hanteren van verkregen feedback.
  • Bewijzen van het opkomen voor de belangen van de zorgvrager.
  • Bewijzen van inspraak van de zorgvrager in zorgplannen.
  • Bewijzen van maatregelen om schadelijke invloed op de zorgvrager en de omgeving te voorkomen of beperken.
  • Bewijzen van zorgopbouw.
  • Handelen binnen de grenzen van de wetgeving.
  • Bewijzen van "assertief zijn".
  • Bewijzen van "accuraat zijn".
  • Bewijzen van "beslissingsgedrag vertonen".
  • Bewijzen van "contactbereid zijn".
  • bewijzen van "doelgericht werken".
  • Bewijzen van "erkenning van de autonomie".
  • Bewijzen van "evidence based ingesteld zijn".
  • Bewijzen van "flexibel zijn".
  • Bewijzen van "kritisch ingesteld zijn".
  • Bewijzen van "leerbereid zijn".
  • Bewijzen van "leergierig zijn".
  • Bewijzen van "organisatievermogen bezitten".
  • Bewijzen van "veiligheidsbewust zijn".
  • Bewijzen van "verantwoordelijk zijn".
  • Bewijzen van "zelfstandig zijn".
  • Bewijzen van integratie van "aanvaarding".
  • Bewijzen van integratie van "open staan voor".

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Stagereglement van de opleiding
Digitale leeromgeving
Syllabi met betrekking tot overige OLOD’s in hetzelfde modeltraject
Zakboek Verpleegkundige Diagnosen. Carpenito, L. J, 2017. Groningen: Wolters-Noordhoff. ISBN-nr: 978-90-018-8675-2

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Hoor- en/of werkcolleges1,00 uren
Werkplekleren en/of stage225,00 uren
Werktijd buiten de contacturen25,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
AcademiejaarStage8,00Stageadministratie of stageboek
AcademiejaarStage22,00Stageopdracht
AcademiejaarStage70,00Stage

Toetsing (tekst)

Permanente evaluatie zonder examen. Om te slagen dient de student 10/20 te behalen voor het opleidingsonderdeel stage. Voor verdere richtlijnen aangaande evaluatie, zie "generiek stagereglement". Geen tweede examenperiode mogelijk, tenzij beschreven in het "generiek stagereglement".

De procedure “Medische opvolging bij practicum en stage” zoals raadpleegbaar op Digitap moet worden nageleefd. De student neemt kennis van de procedure “Medische opvolging bij practicum en stage” zoals raadpleegbaar op het digitaal leerplatform en verbindt zich er toe deze procedure na te leven. Indien de student zijn eerste afspraak met betrekking tot het arbeidsgeneeskundig onderzoek niet nakomt, zal dit gesanctioneerd worden met een vermindering van één punt op de totaalscore van het desbetreffende opleidingsonderdeel (klinisch onderwijs 1, 2.1, 2.2, 2.3, 3.1, 3.2, 3.3, 4.1, 4.2).

Kennis van het generiek stagereglement: voor de aanvang van de eerste officieel geplande stageweek dient elke stagiair het stagereglement door te nemen (beschikbaar op Digitap) en de inhoud te kennen. Het stagereglement is een praktische handleiding bij het stagegebeuren en een document om de stagiair bewust te maken van hun verantwoordelijkheid voor het eigen (stage)leerproces.

Raadplegen van Digitap: op Digitap is informatie te vinden over de stageplaatsen. Er wordt van de stagiair verwacht dat de beschikbare informatie van de toegekende stageplaats gekend is nog voor aanvang van de stageperiode. Al de formulieren die nodig zijn voor het maken van het stageboek en stage-opdrachten zijn daar terug te vinden.

De stagiair stuurt (via AP e-mail voor 17u) zijn stagedoelstellingen (indien van toepassing) én FGB ten laatste maandag voor aanvang van de stageperiode naar de betrokken stagebegeleider. Het niet tijdig contact opnemen resulteert in een score van 0/8 voor het luik administratie van de betreffende stage. Mails betreffende het maken van een afspraak dienen te worden verstuurd op werkdagen voor 17u via AP-mail.

Aangezien in het opleidingsonderdeel stage voor de opleiding essentiële eindcompetenties worden getoetst, is het noodzakelijk dat de student alle stage-uren effectief presteert. Om de eindcompetenties te kunnen beoordelen moet het stagedossier voor de door de opleiding voorziene deadline worden ingediend en beoordeeld. Het niet volledig presteren van de stage-uren of het niet tijdig indienen van een stagedossier kunnen leiden tot een score van 0/20 op het totale opleidingsonderdeel.

Het stagedossier (stageboek + stage-opdracht) wordt geüpload via Digitap de eerste arbeidsdag na het beëindigen van de stageperiode voor middernacht. Enkel omwille van een geldige reden kan hiervan, in samenspraak met de betrokken stagebegeleider en de stagecoördinator, afgeweken worden. Dit wordt schriftelijk gemotiveerd door de stagiair en schriftelijk bevestigd door de betrokken stagebegeleider.

Indien het volledige stagedossier (stageboek + stage-opdracht) de eerste arbeidsdag (na het beëindigen van de stageperiode) niet wordt ingediend, is het stagedossier laattijdig ingediend. Het laattijdig indienen van het stagedossier, d.w.z. na de eerste werkdag na het beëindigen van de stageperiode, maar binnen de 5 werkdagen na het beëindigen van de stageperiode, resulteert in een score van 0/8 voor het luik administratie van de betreffende stage en een halvering van de behaalde punten op de stageopdracht.
Het stagedossier wordt als twee aparte documenten (stageboek én stage-opdracht) geüpload via Digitap. Het stageboek moet onder de vorm van een .pdf bestand geüpload worden binnen de daartoe bestemde ruimte op Digitap. De stage-opdracht moet onder de vorm van een .doc bestand geüpload worden binnen de daartoe bestemde ruimte op Digitap. Het per AP-mail doorsturen van het stagedossier naar de stagebegeleider OF slechts een gedeelte van het stagedossier uploaden op Digitap zorgt ervoor dat het stagedossier ook als laattijdig behandeld wordt.

Na 5 werkdagen (na het beëindigen van de stageperiode) wordt het stagedossier (stageboek + stage-opdracht) als niet ingediend beschouwd. Door het niet indienen van het stagedossier binnen de 5 werkdagen (na het beëindigen van de stageperiode) wordt deze stageperiode als onvolledig uitgevoerd beschouwd. Het stagedossier bevat namelijk alle noodzakelijke informatie om de competenties op stage te kunnen beoordelen. Het geeft aanleiding tot een 0 voor die betrokken stageperiode (0 op stage, op stageboek én voor de stage-opdracht). Enkel omwille van een geldige reden kan hiervan, in samenspraak met de betrokken stagebegeleider, afgeweken worden. Dit wordt schriftelijk gemotiveerd door de stagiair en schriftelijk bevestigd door de betrokken stagebegeleider.

Het is de verantwoordelijkheid van de stagiair om een afspraak te maken om zijn voortgangsverslag en feedback op het stagedossier af te halen. Deze afspraak dient gemaakt te worden, ten laatste 10 werkdagen na het beëindigen van de stageperiode. Geen aanstalten maken tot het maken van een afspraak (via AP-mail) voor het afhalen van het voortgangsverslag en de feedback op het stagedossier na de vastgestelde 10 werkdagen resulteert in een score van 0/8 op het luik administratie van de betreffende stage. Het voortgangsverslag kan na deze termijn alsnog afgehaald worden bij de stagecoördinator van de opleiding. De aanwezigheid van het voortgangsverslag in het stageboek is een voorwaarde om de volgende stage te kunnen aanvatten.

Wanneer de stagiair voor een desbetreffende opleidingsonderdeel niet is geslaagd voor het luik stage (maar wel voor de stageopdracht) is hij niet geslaagd voor het desbetreffende opleidingsonderdeel. De student kan dan maximaal 9 op 20 behalen voor dit opleidingsonderdeel. Daarnaast is het essentieel dat de stagiair slaagt voor de stageopdracht binnen elk opleidingsonderdeel Klinisch onderwijs (1 - 2.1 - 2.2 - 2.3 - 3.1 - 3.2 - 4.1 - 4.2). Het niet slagen voor de stageopdracht resulteert in een 9 op 20 voor het desbetreffende opleidingsonderdeel.

Gezien de stage- en praktijkopdracht in de eerste examenperiode permanent geëvalueerd wordt aan de hand van competentiemeting zonder examen in een periode van het aantal weken gerelateerd aan het aantal te vervullen stage-uren, kan deze niet hernomen worden gezien de korte duurtijd van de tweede examenperiode.

Elke ongewettigde afwezigheid op stage kan leiden tot een score van 0/20 op het totale opleidingsonderdeel, conform de regels die hieromtrent zijn vastgelegd in de ECTS-fiche van het betreffende opleidingsonderdeel.

Voor het beroep van verpleegkundige (ook voor studenten!) geldt het beroepsgeheim zoals beschreven in het opleidingsonderdeel Theoretische Achtergrond van het Beroep 1.2 en Beleidswetenschappen 1. Het beroepsgeheim geldt gedurende alle stages en blijft altijd gelden, ook wanneer de vertrouwensrelatie beëindigd is of als de stage afgelopen is.

Wanneer de stagiair een techniek uitvoert op stage die hij/zij nog niet geleerd heeft OF waarvoor hij/zij nog geen label behaald heeft of niet geslaagd is, kan de stagiair maximaal 9 op 20 behalen voor deze stageperiode én scoort de stagiair een ‘0’ op volgende competenties:
• Zelfreflectie
• Kwaliteit van het werk
• Veiligheid
• Zelfvertrouwen
• Opnemen verantwoordelijkheid
Een uitzondering hierop is de techniek van babybadje.

Indien de stagiair een label behaalde vorig academiejaar, maar voor dat opleidingsonderdeel professionele vaardigheden (PV) niet slaagde, mag de stagiair deze techniek toch uitvoeren op stage. Bijvoorbeeld: in academiejaar 19-20 volgde de stagiair PV1, de stagiair behaalde het label inspuiting maar slaagde niet voor het opleidingsonderdeel PV1, en doet dit academiejaarjaar een stage binnen KO2, dan mag hij binnen die stage de technieken uitvoeren waarvoor hij vorig academiejaar een label behaalde (bijv. dus inspuiting). Opgelet, dit telt niet voor de technieken van PV waar geen label voor is. Ter aanvulling: als de stagiair zijn/haar label binnen het huidige academiejaar NIET haalt, vervalt het label van vorig jaar. Vanaf dat moment mag de stagiair dus die techniek niet meer uitoefenen, tot hij via eventuele herkansing het label terug behaalt.

Voor alle reglementering: zie generiek stagereglement geldig voor academiejaar 2020-2021.