Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Gezondheid en Welzijn
campus Spoor Noord Noorderplaats
Noorderplaats 2 - 2000 Antwerpen
gw@ap.be
ASS en comorbiditeit33921/1833/2021/1/89
Studiegids

ASS en comorbiditeit

33921/1833/2021/1/89
Academiejaar 2020-21
Komt voor in:
  • Bachelor autismespectrumstoornissen: een orthopedagogisch perspectief, trajectschijf 1
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 6 studiepunten
Co-titularis(sen): De Vos Bernice, Peeters Wilfried, Schepens Karen, Stinkens Wim, Turpyn Vera, Vanderplas Cindy
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 15.10.2020 (1ste semester)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Dit opleidingsonderdeel komt in aanmerking voor deliberatie onder de voorwaarden van de opleiding waarvoor je bent ingeschreven.
Totale studietijd: 154,00 uren

Volgtijdelijkheid

geslaagd voor Ijsbergdenken EN geslaagd voor ASS en ontwikkeling EN geslaagd voor ASS en ontregeld gedrag (1).

Korte omschrijving

Comorbide problematiek die aan bod komt:
 Verstandelijke beperking
 Specifieke ontwikkelingstoornis: ADHD/leerstoornissen
 Hechtingsproblematiek & trauma

OLR-Leerdoelen (lijst)

OLR 1: methodische-evidence based ondersteunen
De student kan benoemen hoe de autiaanpak in een casus aangepast moet worden aan de comorbide stoornis.
De student kan de richtlijnen voor de begeleiding van de comorbide problematiek aanpassen aan de ASS-problematiek.
De student kan in een casus een begeleidingplan opstellen waarin de autiaanpak wordt bijgesteld op basis van de vastgestelde comorbide problematiek
.De student kan in een casus een begeleidingplan opstellen waarin de begeleiding van de comorbide problematiek wordt aangepast aan de ASS-problematiek.
OLR 3: professioneel handelen optimaliseren
De student kan de gelijkenissen en de verschillen in de gedragskenmerken van ASS en een comorbide stoornis benoemen
De student kan in een casus de gedragskenmerken van ASS en een comorbide stoornis herkennen.
De student kan benoemen hoe de overlappende gedragskenmerken van ASS en een comorbide stoornis vanuit een andere dynamiek verklaard kunnen worden
OLR 4: referentiekader blijvend actualiseren
De student kan het begrip secundaire problematiek definiëren
De student kan het begrip het comorbide stoornis definiëren.
De student kan het begrip differentiaal diagnostiek definiëren
De student kan het begrip specifieke ontwikkelingsstoornis definiëren.
De student kan de comorbide stoornissen die het meeste voorkomen bij autisme opsommen.

Leerinhoud

ASS komt zelden alleen voor. Bij 70 % van de personen met een ASS-diagnose is er sprake van comorbide psychiatrische problematiek. Dit maakt dat de technieken die we gebruiken in de begeleiding van personen met een ASS diagnose niet altijd afdoende zijn en aangepast moeten worden.

In dit OLOD staan we stil bij:
 het verschil tussen differentiaal diagnostiek en comorbiditeit
 de meeste voorkomende vormen van comorbiditeit
 het effect van comorbide problematiek op het begeleidingsplan.

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Aangezien wetenschappelijk literatuur zich vaak beperkt tot het vaststellen van comorbiditeit en hoe vaak die voorkomt stellen we geen uitgebreide reader ter beschikking.
Aangezien het niet de bedoeling is dat de studenten aan complexe differentiaal diagnostiek doen stellen we geen uitgebreide informatie over andere problematieken dan ASS ter beschikking.
Ter voorbereiding van de werkcolleges stellen we als docenten een samenvattend document op waarin studenten de informatie boven en onder de waterlijn van de comorbide stoornis en de handelingsrichtlijnen kunnen terug vinden. Het autisme moeten ze intussen zo goed kennen dat ze dat deel van het sjabloon kunnen invullen vanuit parate kennis.
Er wordt gebruik gemaakt van volgend handboek dat al werd aangeschaft voor OLOD 1: Van De Voorde, S. (2016). Wijzer in ontwikkelingsstoornissen. Een overzicht van theorie en praktijk. (1ste editie). Leuven, België: Acco.

Onderwijsorganisatie

Examentijd
Voorziene tijd voor toetsing24,00 uren
Werkvormen
Hoor- en/of werkcolleges7,50 uren
Practicum en/of oefeningen7,50 uren
Werktijd buiten de contacturen115,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
AcademiejaarVaardigheidstoets hands off75,00
AcademiejaarVaardigheidstoets hands on25,00
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
AcademiejaarVaardigheidstoets hands off75,00
AcademiejaarVaardigheidstoets hands on25,00

Toetsing (tekst)

- Vaardigheidstoets hands on:
1. Korte omschrijving van de toets: opdracht 
2. Toetsmethode: open vragen
3. Bron: open boek
4. Toetsmedium: schriftelijk examen
5. Toetsmoment: momentopname op examen
6. Beoordelaar: lector
- vaardigheidstoets hands off:
1. Korte omschrijving van de toets: examen met toepassingsvragen over casussen
2. Toetsmethode: open vragen over casussen
3. Bron:open boek
4. Toetsmedium: schriftelijk examen
5. Toetsmoment: momentopname op examen
6. Beoordelaar: lector