Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Gezondheid en Welzijn
campus Spoor Noord Noorderplaats
Noorderplaats 2 - 2000 Antwerpen
gw@ap.be
Professionele vaardigheden 1.234177/1933/2021/1/42
Studiegids

Professionele vaardigheden 1.2

34177/1933/2021/1/42
Academiejaar 2020-21
Komt voor in:
  • Bachelor in de verpleegkunde (flex), trajectschijf 1
In andere opleidingen:
  • Bachelor in de verpleegkunde (4j ) als Professionele vaardigheden 1.2
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 5 studiepunten
Co-titularis(sen): Bosmans Johan, El Fekri Assia, Van Gerwen Ellen, Van Hoof An, Verwimp Tom
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1 of Semester 2 of Academiejaar
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 15.10.2020 (Academiejaar) of 15.10.2020 (1ste semester) of 15.03.2021 (2de semester)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Dit opleidingsonderdeel komt in aanmerking voor deliberatie onder de voorwaarden van de opleiding waarvoor je bent ingeschreven.
Totale studietijd: 126,00 uren

Volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Begincompetenties (tekst)

Voor dit Olod zijn geen specifieke begincompetenties vereist.

OLR-Leerdoelen (lijst)

1. Opbouwen - 1. Verzamelen van relevante informatie (eigen ervaring, wetenschappelijke evidentie, wetgeving en eigenschappen van de zorgvrager)
De student kan de planning van de zorg onderbouwen, rekening houdend met mogelijkheden en beperktheden van de zorgvrager (1.1.A.1) (niveau 1)
1. Opbouwen - 5. Opstellen van een systematisch zorgplan.
De student kan het zorgopbouwschema hanteren voor de uitvoering van een technische zorgverlening in casuïstiek in het vaardigheidslabo. Hij/Zij houdt hierbij rekening met de basisprincipes van M. Grypdonck: hygiëne en steriliteit, veiligheid, beleving van de zorgvrager, zelfzorg en mening geven, comfort, ergonomie, ecologie, economie (1.5.A.1) (niveau 1)
1. Opbouwen - 6. Rapporteren van de zorgsituatie intra- en interprofessioneel.
De student kan de zorgverlening op een objectieve wijze rapporteren (1.6.A.1) (niveau 1)
2. Realiseren - 1. Handelen in functie van de noden en behoeften van de zorgvrager (cfr. referentiekader) en rekening houden met hun persoonlijke zingeving.
De student kan bij de zorguitvoering rekening houden met de mogelijkheden en moeilijkheden van de zorgvrager met betrekking tot de zorgsituatie (2.1.A.1) (niveau 1)
2. Realiseren - 2. Toepassen van beroepsspecifieke handelingen ifv het opgestelde systematische zorgplan
De student kan over de zorguitvoering reflecteren (2.2.A.3) (niveau 1)
De student kan de privacy van de patiënt respecteren (2.2.A.1) (niveau 1)
2. Realiseren - 3. Handelen vanuit relevante informatie ( 8 basisprincipes, eigen ervaring, wetenschappelijke evidentie, wetgeving, verpleegkundige diagnostiek en eigenschappen van de zorgvrager) voor de uitvoering van de zorgsituatie.
De student kan op systematische wijze het benodigde materiaal verzamelen voor de technische zorgverlening in het vaardigheidslabo (2.3.A.1) (niveau 1)
De student kan de technische zorgverlening uitvoeren binnen de hiervoor toegestane tijd (2.3.A.1) (niveau 1)
De student kan een correcte eigen hygiëne als verpleegkundige tonen (2.3.A.1) (niveau 1)
De student kan rekening houden met de invloed van de gebruikte materialen op de zorgvrager en zijn omgeving (2.3.B.3) (niveau 1)
De student kan zijn/haar handhygiëne op correcte wijze uitvoeren. (2.3.A.1) (niveau 1)
3. Coördineren - 2. Regisseren van de zorgsituatie
De student kan de gegevens met betrekking tot de zorgverlening volledig verzamelen (3.2.A.1) (niveau 1)

Leerinhoud

In dit Olod komen volgende onderwerpen aan de orde:

  • Handelingsschema bij verplegingstechnieken.
  • Opmaken van het ziekenhuisbed.
  • Verwisselen van linnen van de patiënt.
  • Bedpan, urinaal en condoomkatheter. Aanleggen van incontinentieverbanden.
  • Hygiënische zorgverlening.
  • Aandachtspunten bij een patiënt met een urine verblijfsonde.
  • De oorverzorging.
  • De haarwassing.
  • De oogverzorging, oogindruppeling en –inzalving.
  • De mondhygiëne.
  • Zorgen aan het rectale stelsel. Stomazorg.
  • Opname van parameters.
  • Verpleegkundige zorgverlening aan de operatiepatiënt.
  • De wondverzorging, verwijdering van hechtingsmiddelen.
  • Reanimatievaardigheden: Basic Life Support.

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Digitap.

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Practicum en/of oefeningen16,00 uren
Werktijd buiten de contacturen110,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
AcademiejaarVaardigheidstoets simulatie permanent (Permanente evaluatie)100,00
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
Tweede examenperiodeVaardigheidstoets simulatie100,00

Toetsing (tekst)

De evaluatie van dit opleidingsonderdeel bestaat uit een permanente evaluatie. Doorheen het jaar demonstreert de student vooraf bepaalde vaardigheden tijdens de stationsproeven (permanente evaluatie). In dit opleidingsonderdeel zijn er 2 basislabels namelijk Hygiënische zorgverlening en Droog Aseptisch Verband. De examinatie kan audiovisueel worden opgenomen.

Eerste semester:

Voor de stage, worden er stationsproeven georganiseerd welke bestaan uit volgende stations: Casuïstiek 1 en Hygiënische zorgverlening. Voor elk station heeft de student 30 minuten ter beschikking.
In het station “Casuïstiek 1” stelt de student aan de hand van het dossier van een casuspatiënt een zorgplan op en remedieert dit, rekening houdend met noden, behoeften, waarden en normen van de patiënt. De student duidt hier zijn/haar productenkennis.
Het station “Hygiënische zorgverlening” bestaat uit een volledig bedbad aan de casuspatiënt uit Casuïstiek 1. De student dient geslaagd te zijn d.w.z. het label te behalen voor de hygiënische zorgverlening om toegelaten te worden op stage. Herkansing door middel van een joker (zie verder) is mogelijk. Indien de student dient te herkansen heeft dit tot doel het behalen van de toelating om stage te mogen lopen en het behalen van alle basislabels. De score voor een geslaagde herkansing is 10/20. Wanneer de student na maximaal 2 herkansingen nog steeds het label hygiënische zorgverlening niet heeft behaald, wordt de student gevraagd de voortzetting van zijn/haar opleiding ernstig te overwegen.

Tweede semester:

Tijdens het tweede semester worden stationsproeven georganiseerd welke bestaan uit volgende stations: Casuïstiek 2 en Droog Aseptisch Verband. Voor elk station heeft de student 20 minuten ter beschikking. In het station “Casuïstiek 2” stelt de student aan de hand van het dossier van een heelkundige patiënt een zorgplan op en remedieert dit, rekeninghoudend met noden, behoeften, waarden en normen van de patiënt. De student duidt hier zijn/haar productenkennis. “Droog Aseptisch Verband” bestaat uit een wondzorg met verwijderen van hechtingen.

De score voor het opleidingsonderdeel wordt als volgt samengesteld:

  • Casuïstiek 1: 10 % vaardigheidstoets
  • Hygiënische zorgverlening: 30 % vaardigheidstoets
  • Casuïstiek 2: 30 % vaardigheidstoets
  • Droog Aseptisch Verband: 30 % vaardigheidstoets

De student dient het label Droog Aseptisch Verband te behalen om deze technische vaardigheid uit te voeren op stage. Indien de student (eventueel na herkansing) niet slaagt kan hij/zij alsnog op stage. Hij/Zij heeft dan GEEN toelating deze vaardigheid op stage uit te voeren. Indien de student dient te herkansen heeft dit tot doel het mogen uitvoeren van deze technische vaardigheid op stage en het behalen van alle basislabels. De score voor een geslaagde herkansing is 10/20.

De student heeft voor dit opleidingsonderdeel recht op 2 jokers d.w.z. 2 herkansingsmogelijkheden. Deze kunnen aangewend worden om te herkansen wanneer de student niet geslaagd is voor een label. De student kan slechts 1 joker per vaardigheid (m.u.v. hygiënische zorgverlening) inzetten. Wanneer de student (eventueel na inzet van de jokers) de basislabels (hygiënische zorgverlening, Droog Aseptisch Verband) niet heeft behaald wordt het eindcijfer voor het opleidingsonderdeel gereduceerd tot 50 % van de behaalde score en kan hij/zij dus niet slagen voor het opleidingsonderdeel.

Voor de stationsproeven bereidt de student zich voor zoals voorgeschreven in de stagerichtlijnen (uniform of witte t-shirt, juwelen, nagels, ...).

Wanneer de student wegens overmacht niet kan deelnemen aan de stationsproeven dient hij/zij deze dag, voorafgaand aan het geplande tijdstip, de school (telefonisch) en de opleidingsonderdeelverantwoordelijke (via e-mail) hiervan te verwittigen. De student zet binnen de 3 kalenderdagen een bewijs van overmacht in iBamaflex.

Voor de oefensessies wordt van de student verwacht dat hij/zij zich degelijk voorbereidt. Dit is door middel van de beschikbare materialen in de digitale leeromgeving door te nemen.

Het examen in de tweede examenperiode bestaat uit de onderdelen waarvoor de student niet geslaagd is in de eerste examenperiode. Wanneer de student in de tweede zittijd een of meerdere verplichte labels dient af te leggen en hiervoor niet volledig slaagt bedraagt de eindscore voor het opleidingsonderdeel maximum 9/20.