Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Koninklijk Conservatorium Antwerpen
campus Desguinlei
Desguinlei 25 - 2018 Antwerpen
T +32 3 244 18 00 - F +32 3 238 90 17
conservatorium@ap.be
Algemene vakdidactiek Drama (spreken)34392/1851/2021/1/69
Studiegids

Algemene vakdidactiek Drama (spreken)

34392/1851/2021/1/69
Academiejaar 2020-21
Komt voor in:
  • Educatieve master muziek en podiumkunsten
    Afstudeerrichting:
    • Drama
  • Verkorte educatieve bachelor muziek- en podiumkunsten
    Keuzeoptie:
    • Drama
  • Verkorte educatieve master muziek en podiumkunsten
    Afstudeerrichting:
    • Drama
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 3 studiepunten
Titularis: De Hondt Eva
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Academiejaar
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 31.10.2020 (Academiejaar)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Dit opleidingsonderdeel komt in aanmerking voor deliberatie onder de voorwaarden van de opleiding waarvoor je bent ingeschreven.
Totale studietijd: 90,00 uren

Volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Korte omschrijving

Tijdens de Vakdidactiek Spreken geeft de student concrete handvaten om aan de slag te gaan als leraar spreken. De theoretische kennis die behandeld werd in het onderdeel ‘Stem & spraak’ van de praktijkstudie, wordt vertaald in specifieke didactische methodes. De student leert hoe de fonetica van het Nederlands én de leer van de eutonie op een creatieve manier theoretisch en praktisch aangeleerd kunnen worden aan verschillende doelgroepen (kinderen vs. volwassenen, individuele vs. groepsles, DKO vs. KSO). Daarnaast wordt dieper ingegaan op de inhoudelijke begeleiding van spreekoefeningen. Ten slotte komen ook methodes aan bod om met specifieke groepsdynamieken en pedagogische kwesties om te gaan tijdens lessen (Woordatelier).

Onderwijsorganisatie (tekst)

Hoor- en werkcollege met o.m. microteaching en andere vormen van groepsleren

Begincompetenties (tekst)

De student is in staat om zonder accent Algemeen Nederlands te spreken en kan bouwen op een uitstekende spreektechniek.

OLR-Leerdoelen (lijst)

Dit opleidingsonderdeel omvat de volgende leerdoelen:
Kiest leerinhouden die relevant zijn voor de te behalen doelstellingen binnen de leerplannen woordatelier, woordlab, dramalab en woordstudio (DKO) en algemene verbale vorming (KSO).
Formuleert doelstellingen op basis van leerplannen van de vakken woordatelier, woordlab, dramalab en woordstudio (DKO) en algemene verbale vorming (KSO) ter voorbereiding van de opdracht microteaching
Stelt op een creatieve manier doelgerichte oefeningen op voor een les woordatelier, woordlab, dramalab, woordstudio (DKO) en algemene verbale vorming (KSO) en maakt een standaardles 2de en 3de graad (kinderen, jongeren en volwassenen).
Benoemt de verschillende doelgroepen woordatelier, woordlab, dramalab, woordstudio (DKO) en algemene verbale vorming (KSO) en beschrijft welke werkvormen aansluiten bij deze doelgroepen.
Geeft de mircoteaching en crëert een optimale leeromgeving met aandacht voor de verschillende vaardigheidsniveaus en persoonlijkheidskenmerken van de leerling.
Past de verworven vakdidactische kennis en vaardigheden toe tijdens de microteaching, met bijzondere aandacht voor individuele én groepsgerichte remediëring met respect voor diversiteit van de leergroep.
Beheerst de principes van de fonetica/correcte uitspraak AN (klinkers, tweeklanken, medeklinkers, assimilatie) en kent de vakdidactische tools.
Kan andere kunstvormen integreren in een les woordatelier, woordlab, dramalab, woordstudio (DKO) en algemene verbale vorming (KSO)
Wendt de domeinspecifieke kennis op een creatieve manier aan in concrete oefeningen voor specifieke doelgroepen woordatelier, woordlab, dramalab, woordstudio (DKO), algemene verbale vorming (KSO) en voordracht.
Vindt zijn weg in het eigen vakspecifieke navormingsaanbod.
Evalueert de eigen functioneren tijdens de microteaching
Werkt een lesvoorbereiding woordatelier, woordlab, dramalab, woordstudio (DKO) of algemene verbale vorming (KSO) voor een specifieke doelgroep uit, met aandacht voor een evenwichtige behandeling van alle aspecten van het spreken.
Richt de klasruimte tijdens de microteaching in op een manier die het leren optimaal bevordert en ruis zo veel mogelijk uitschakelt.
Onderzoekt de functie en relevantie van de leraar 'stem & spraak' in het onderwijs, de maatschappij en het artistieke veld.
Beschrijft de beginsituatie van de lerenden en besteedt aandacht aan spreektechniek, lichaamsbewustzijn, interessegebieden, persoonlijkheid, groepsdynamische aspecten etc.
Bereidt microteaching voor
Maakt jaarplannen en brengt hierin voldoende variatie
Maakt gepaste opdrachten voor de vakken verteltheater, spreken en vertellen, spreken en presenteren (DKO) Woordatelier (DKO), Woordlab (DKO), en AVV, voordracht en welsprekendheid (KSO).
Reflecteert adhv casussen over attitude en uitnodigend klimaat
Zoekt naar maatschappelijke linken binnen de vakken verteltheater, spreken en vertellen, spreken en presenteren (DKO) en voordracht en welsprekendheid (KSO)..
Maakt een verzamelmap met opdrachten
Wisselt eigen inzichten en ervaringen uit
Prikkelt de medestudenten met ideeën, materiaal, invalshoeken

Leerinhoud

• Observatie en interpretatie van filmopnames uit reële leeromgeving én van gesimuleerde casussen, met specifieke aandacht voor stem & spraak, en groepsprocessen & ruis.
• Analyse van de leerplannen Woord, formulering van doelstellingen voor lessen Woord op basis van deze leerplannen
• Leerinhouden Woord kiezen die aansluiten bij diverse doelgroepen en concrete doelstellingen, na reflectie hierover.
• Oefeningen Woord samenstellen, met aandacht voor efficiënte structuur en een evenwichtige lesopbouw, na uitgebreide input door docent.
• Reflectie over verschillende doelgroepen Woord en mogelijke werkvormen, met concrete tepassing van deze werkvormen tijdens de microteaching.
• Reflectie en input over specifieke spreek-en stemtechnische tools, met toepassing hiervan tijdens microteaching.
• Microteaching, na reflectie over de aspecten van een krachtige leeromgeving en heterogeniteit binnen een leergroep Woord.
• Microteaching, na reflectie en input over de vakdidactische remediërende tools.
• Oefeningen op correct stem- en spraakgebruik.
• Reflectie over vormen van diversiteit in verschillende leergroepen Woord, met toepassing van de verworven inzichten tijdens de microteaching.
• Reflectie over zinvol domeinoverschijdend werken, met toepassing van deze inzichten in de voorbereiding van een lesonderdeel.
• Toepassing van de verworven kennis van het Olod Praktijkstudie Fonetica, in concrete eigen vaardigheden en input over concrete vakdidactische tools om deze vaardigheden aan te leren aan specifieke doelgroepen.
• Vertaling van de verworven kennis van het Olod Praktijkstudie Fonetica, in concrete vakdidactische tools.
• Informeren over verschillende navormingsdomeinen en vormingsorganisaties.
• Reflectie over de verschillende onderdelen van een standaardles Woord en een efficiënt tijdsmanagement. Toepassing van de verworven kennis in een lesvoorbereiding.
• Reflectie over goed ruimtemangement, en toepassing van de verworven kennis in de microteaching.
• Na de microteaching, evalueert de student wat goed ging, wat beter kan en hoe dit bereikt kan worden.
• Reflectie over het belang van het vak Woord binnen het (kunst)onderwijs, de maatschappij en het artistieke veld. Formulering van eigen mening als basis voor discussie.
• Aanwenden en tonen van de eigen artistieke identiteit en stimuleren van leerlingen om op zoek te gaan naar diens ‘unieke artistieke ik’
• interpretatie en didactische visie
• doelstellingen kiezen, formuleren, bijsturen…
• leerinhouden kiezen, formuleren, bijsturen…
• leerinhouden, lesstructuur + lesopbouw
• didactische werkvormen
• doelstellingen en leermiddelen: zoeken, samenstellen, structureren, formuleren, maken, aanpassen
• methodieken, doelgroep, opstelling + inkleding van lesopdrachten
• diversiteit en differentiëren
• methodieken, emoties & persoonlijkheid, sociale, pedagogische en artistieke context
• methodieken, interactie
• leerinhouden, rol van leerkracht, interactie
• jaarplannen maken, oefeningen bedenken, geschikt tekstmateriaal verzamelen
• verzamelmap, microteaching
• verruimen en aanvullen vakoverzicht
• lesvoorbereiding maken
• betrokkenheid, creativiteit, inventiviteit, bagage opbouwen en uitwisselen
• zelfevaluatie

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Leerplannen DKO:
* raamleerplan woordkunst DKO – te verkrijgen via Onderwijssecretariaat Van Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap (info@ovsg.be of www.ovsg.be)
* Cursus van de docent (digitaal te verkrijgen bij aanvang lessen)

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Hoor- en/of werkcolleges30,00 uren
Practicum en/of oefeningen20,00 uren
Werktijd buiten de contacturen40,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
AcademiejaarKennistoets5,00
AcademiejaarKennistoets permanent (Permanente evaluatie)35,00
AcademiejaarVaardigheidstoets hands on25,00
AcademiejaarVaardigheidstoets simulatie permanent (Permanente evaluatie)35,00
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
Tweede examenperiodeVaardigheidstoets hands off100,00

Toetsing (tekst)

Permanente evaluatie 50%
Actieve inbreng tijdens de lessen en deelname aan opdrachten + schriftelijke taken uitgevoerd conform de opdracht.

Examen 50% :
Evaluatiecriteria:
De student maakt gebruik van vakdidactische inzichten, vaktaal tijdens de les.
De student kiest aangepast tekstmateriaal en speloefeningen voor de betrokken doelgroep.
De student toont inzicht in tekstanalyse en creativiteit in de spel- en schrijfopdrachten en in zijn begeleiding.
De student legt linken met de andere vakken uit het kunstonderwijs (Spreken, Vertellen, Verbale Vorming...)
De student toont motivationele vaardigheden: hoe motiveer ik mijn leerlingen, hoe werk ik aan plezierbeleving, passie.
De student verwerkt de dramatische parameters in zijn les.
De student ontwikkelt het spelmateriaal (is er een logische opbouw?) resulterend in een leermoment (welk doel wil je bereiken?).
De student hecht belang aan de kwaliteit van het spel.
De student gebruikt verschillende modaliteiten in instructie; beeldspraak, verbale instructie, demonstratie, lichaamsbewustzijn, stiltegebruik enz….

Er is een minimum van 2/3 aanwezigheid vereist.

De permanente evaluatie is zowel een toetsvorm als een deelexamen.
Bij minder dan 2/3 aanwezigheid in de lessen krijgt de student 0/20 voor de toetsvorm en voor het deelexamen permanente evaluatie. Voor de toetsvorm en het deelexamen permanente evaluatie is geen tweede examenkans mogelijk

Voorwaarden gewettigde afwezigheid:
- Een afwezigheid gestaafd door een medisch attest
- Een vooraf aangevraagde afwezigheid, goedgekeurd door het opleidingshoofd.