Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Wetenschap en Techniek
campus Spoor Noord Ellermanstraat
Ellermanstraat 33 - 2060 Antwerpen
wt@ap.be
IT Stage32229/2154/2122/1/09
Studiegids

IT Stage

32229/2154/2122/1/09
Academiejaar 2021-22
Komt voor in:
  • Graduaat programmeren, trajectschijf 2
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 30 studiepunten
Men kan dit opleidingsonderdeel niet volgen binnen een
  • creditcontract.
  • examencontract (met het oog op het behalen van een creditbewijs).
  • examencontract (met het oog op het behalen van een diploma).
Co-titularis(sen): Brandt Rik, Charleer Sven, Coenen Christel, De Brabandere Ann, Inghelbrecht Denis, Lettany Barbara, Maes Sven, Similon Andie, Spaas Peter, Sturm Dimitri, Van Camp Vincent, Van den Poel Jan, Van de Velde Chris, Van Loo Erwin, Verhulst David
Co-titularis(sen) zijn nog niet (allemaal) gekend.
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1 of Semester 2 of Academiejaar
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).

Volgtijdelijkheid

binnen het opleidingsprogramma al minstens 54 studiepunten afgewerkt hebben EN (geslaagd voor IT Case OF simultaan te volgen met IT Case) EN ((geslaagd of getolereerd voor Programmeren OF geslaagd of getolereerd voor Objectgeoriënteerd Programmeren_A) EN geslaagd of getolereerd voor Webontwikkeling).
Tweede examenkans: niet mogelijk.
Tolereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit getolereerd).
Totale studietijd: 780,00 uren

Korte omschrijving

Het olod IT Stage behandelt het uitvoeren van een programmeeropdracht in een team op de werkplek.
Het olod IT Stage bereidt voor op een functie in het werkveld.

OLR-Leerdoelen (lijst)

02: Ontwerpen: Maakt op basis van de analyse een onderbouwd voorstel van het ontwerp, de programmeertaal en -methodiek en stemt hiervoor af met de softwareontwikkelaar, analist en/of projectleider. Houdt rekening met de vooropgestelde methodiek en doelstellingen tijdens de uitvoering van het project.
De student werkt een technisch ontwerp uit o.b.v. een aangeleverde functionele analyse en o.b.v. een vooropgestelde methodiek.
De student overweegt verschillende oplossingen in samenspraak met het team én de opdrachtgever.
04: Opleveren: Is medeverantwoordelijk voor de eigen digitale werkomgeving en draagt bij tot de gedeelde infrastructuur nodig voor het ontwikkelen, testen en in productie brengen van projecten.
De student gebruikt de juiste tools om bij te dragen aan het deploymentproces waardoor zijn code kan worden opgeleverd.
06: Verbeteren: Gaat volgens testscenario’s de werking en functionaliteit van de gerealiseerde code na en verbetert deze, na bespreking met de softwareontwikkelaar, analist en/of projectleider, op basis van ontvangen feedback van de gebruikers.
De student beoordeelt en bespreekt met de betrokkene of er n.a.v. de testresultaten mogelijke aanpassingen doorgevoerd moeten worden.
De student interpreteert testresultaten en onderneemt op basis daarvan de nodige acties om fouten op te lossen of de werking te verbeteren afgestemd op de situatie op de werkplek.
De student evalueert de goede werking van de (deel)applicatie door geschikte testen uit te voeren.
08: Samenwerken: Werkt constructief en actief samen in een multidisciplinair team en participeert actief tijdens overlegmomenten. Zoekt mee naar oplossingen om problemen te vermijden.
De student werkt zowel zelfstandig als in een multidisciplinair team een project uit.
De student werkt constructief en proactief samen in een team binnen de professionele bedrijfscontext (collaboration tools, communicatiekanalen).
De student houdt zich aan de vooropgestelde deadlines en houdt de teamleden op de hoogte van wijzigingen.
10: Documenteren: Documenteert de zelf ontwikkelde applicaties op een adequate en overzichtelijke manier gebruikmakend van een kennisdatabank en volgens de afspraken binnen het bedrijf. Geeft kwalitatieve input voor de gebruikershandleidingen, referentiegidsen en online hulpbronnen.
De student stelt een haalbare en onderbouwde planning op voor het eigen werk gebruikmakend van de planningsaanpak eigen aan de organisatie en houdt zich aan de vooropgestelde deadlines.
De student levert systematisch gedetailleerde documentatie op m.b.t. de eigen applicaties.
12: Deontologisch handelen: Handelt deontologisch en houdt rekening met de veiligheids- en privacyrichtlijnen.
De student hanteert een methodologie voor het toepassen van deontologische regels die door de overheid en het bedrijf worden opgelegd.
01: Plannen: Bereidt de realisatie van een softwareproject voor.
De student lijst de functionele vereisten op voor een geïntegreerd project.
De student stelt een haalbare en onderbouwde planning op voor het eigen werk gebruikmakend van de planningsaanpak eigen aan de organisatie en houdt zich aan de vooropgestelde deadlines.
03: Uitvoeren: Realiseert softwareapplicaties en gegevensstructuren. Werkt hierbij planmatig binnen de context van het projectplan, de beschikbare tools en de vooropgestelde methodiek.
De student werkt volgens de vooropgestelde projectmethodiek eigen aan de werkplek.
De student realiseert een project op basis van een eigen ontwerp en gegeven analyse met beperkte ondersteuning op de werkplek.
De student ontwikkelt een (deel)applicatie met voldoende aandacht voor herbruikbaarheid én efficiëntie.
05: Uitvoeren kwaliteit: Programmeert volgens de standaarden en afspraken binnen de organisatie.
De student heeft oog voor beveiliging in de applicatie volgens voorschriften en eisen.
De student realiseert een project op een consistente manier volgens standaarden en volgens de afspraken binnen de organisatie.
07: Onderhouden: Gaat in overleg met de softwareontwikkelaar, analist en/of projectleider na of het opgeleverde product onderhoud en/of aanpassingen nodig heeft. Voert het onderhoud en de aanpassingen uit, rekening houdend met eerder gemaakte afspraken.
De student past een bestaande applicatie aan met het oog op verbetering of uitbreiding.
De student lijst nieuwe of aangepaste behoeftes en fouten op.
09: Communiceren: Verzamelt informatie, communiceert en rapporteert efficiënt over het geleverde werk, afgestemd op het doelpubliek. Gebruikt hiervoor ook het gepaste anderstalige vakjargon.
De student maakt zowel schriftelijk als mondeling gebruik van correcte taal en het geschikte vakjargon.
De student rapporteert en communiceert over het geleverde werk aangepast aan het doelpubliek in een nieuwe situatie.
De student communiceert zowel mondeling als schriftelijk efficiënt en effectief binnen een professionele context.
11: Levenslang leren: Volgt relevante IT-evoluties op en ontwikkelt en verbetert continu de eigen praktijk. Identificeert de behoefte aan eigen ontwikkelingsnoden.
De student beoordeelt relevante nieuwe ICT-technieken en technologie op hun bruikbaarheid.
De student neemt initiatief in het inoefenen van relevante en nieuwe vaardigheden.
De student geeft de eigen ontwikkelingsnoden aan.
De student reflecteert over de uitvoering van het project en zijn attitude in de professionele context.

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Het cursusmateriaal wordt via Digitap ter beschikking gesteld.

Onderwijsorganisatie

Avondtraject
Voorziene tijd voor toetsing (avondtraject)0,50 uren
Vormen van groepsleren (avondtraject)9,00 uren
Werkplekleren en/of stage (avondtraject)576,00 uren
Werktijd buiten de contacturen (avondtraject)194,50 uren
Dagtraject
Voorziene tijd voor toetsing0,50 uren
Vormen van groepsleren9,00 uren
Werkplekleren en/of stage576,00 uren
Werktijd buiten de contacturen194,50 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor beide examenkansen, niet herhaalbaar in tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
AcademiejaarPortfolio30,00Documenteren, rapporteren en reflecteren. Geen tweede examenkans mogelijk voor dit deelexamen.
AcademiejaarStage70,00Geen tweede examenkans mogelijk voor dit deelexamen.

Toetsing (tekst)

Algemeen

  • Zowel voor het eerste semester als het tweede semester geldt er een aanvraagprocedure met strikte deadlines. Alle informatie en deadlines zijn te vinden op Digitap. Wanneer de student de deadlines heeft overschreden, kan het werkplekleren-team beslissen het werkplekleren te weigeren en uit te stellen naar het volgende semester.
  • Zonder een correct ingevulde en ondertekende overeenkomst en risicoanalyse en werkpostfiche kan het werkplekleren niet aanvangen.

 

Permanente evaluatie

  • Aanwezigheid tijdens het werkplekleren en de intervisiemomenten is verplicht. Telewerk is (beperkt) toegelaten, mits goedkeuring van de werkplek én de opleiding.
  • Tijdens het werkplekleren en de intervisiemomenten wordt er permanent geëvalueerd.
  • Een student die tijdens het werkplekleren onwettig afwezig is, krijgt een code ‘F’ van Fail voor het desbetreffende deelexamen. De student met gewettigde afwezigheid voor het werkplekleren kan in overleg met hun mentor werkplekleren en begeleider werkplekleren deze afwezigheden inhalen.
  • Een student die tijdens het intervisiemoment onwettig afwezig is, krijgt een code ‘F’ van Fail voor het desbetreffende intervisiemoment. De student met gewettigde afwezigheid voor het intervisiemoment neemt contact op met de betrokken lector.
  • Afwezigheden bij het werkplekleren en intervisiemomenten moeten steeds binnen de 2 kalenderdagen gewettigd worden via iBaMaFlex. De student plaatst het ziekteattest of bewijs van overmacht op iBaMaFlex. Attesten voor deelname aan een rijexamen, privéafspraken, etc. vallen niet onder de noemer van overmacht en geven sowieso geen recht op een inhaalles, inhaallabo of inhaalevaluatie.
  • Een code 'F' voor een deelexamen resulteert in een code 'F' voor het gehele opleidingsonderdeel. Meer informatie vindt de student in het onderwijs- en examenreglement.
  • De student presteert minimaal 576 uren op minstens 72 werkdagen. Een student die geen 72 werkende dagen kan bewijzen, krijgt de code ‘F’ van Fail voor het desbetreffende deelexamen.
  • Laattijdig indienen van een opdracht resulteert in een 0 score voor die opdracht tenzij de student o.w.v. medische redenen of een andere overmachtssituatie de toestemming kreeg om de opdracht later in te dienen dan de opgegeven deadline.