Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Gezondheid en Welzijn
campus Spoor Noord Noorderplaats
Noorderplaats 2 - 2000 Antwerpen
gw@ap.be
TAB 4.6 Acute zorg Kinderen29937/2203/2122/1/17
Studiegids

TAB 4.6 Acute zorg Kinderen

29937/2203/2122/1/17
Academiejaar 2021-22
Komt voor in:
  • Bachelor in de verpleegkunde (flex), trajectschijf 5
    Keuzeoptie:
    • Levenslang leren optie 1
In andere opleidingen:
  • Bachelor in de verpleegkunde (4j ) als TAB 4.6 Acute zorg Kinderen
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 3 studiepunten
Titularis: Present Evy
Andere co-titularis(sen): Duval Els, Van de Broek Hilde, Van der Linden Eva, Van Gerwen Ellen
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 15.10.2021 (1ste semester)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 77,00 uren

Volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Korte omschrijving

Binnen dit opleidingsonderdeel komen verschillende aspecten in de acute en intensieve zorg bij kinderen aan bod. Het aanbod is veelomvattend, gaande van de allerkleinsten die zeer intensieve zorgen nodig hebben op de NICU tot grotere kinderen waarbij hun zorg complexe, invasieve en hoogtechnologische therapieën en handelingen vraagt. Er zal ook dieper ingegaan worden op enkele belangrijke congenitale aandoeningen.

Thema's die aan bod komen:

  • Herkenning van het acuut zieke kind
  • Omgaan met sterven en rouw
  • Interpretatie laboresultaten
  • Respiratie: Respiratoire bewaking, ondersteuning en overname, NO-behandeling, ECMO, thoraxdrainage,…
  • Circulatie: ECG-bewaking, invasieve hemodynamische bewaking, circulatoire insufficiëntie, infusietechnieken (DVC, ANC en VNC), koeling, congenitale cardiovasculaire afwijkingen,…
  • Het centrale zenuwstelsel: neurologisch onderzoek, verhoogde intracraniële druk, hersentumoren, congenitale neurologische afwijkingen,…
  • Het gastro-intestinale systeem: TPN, oncologische kinderchirurgie, congenitale metabole afwijkingen,…
  • Nieren en urinewegen: nierfunctievervangende therapieën, niertransplantatie,…
  • NICU

 

Contact olodverantwoordelijke: Evy Present

Begincompetenties (tekst)

Voorafgaand aan dit Olod is het aangewezen dat de student de volgende Olod’s heeft gevolgd:

  • Theoretische achtergrond van het beroep 2.3: Zorg aan moeder en kind
  • Theoretische achtergrond van het beroep 3.3: Kinderverpleegkundige zorg op maat

De instroomcompetenties voor Theoretische achtergrond van het beroep 4.6 zijn gelijk aan de eindcompetenties van bovenstaande Olod’s.

OLR-Leerdoelen (lijst)

1. Opbouwen - 3. Omgaan met relevante informatie (eigen ervaring, wetenschappelijke evidentie, wetgeving, verpleegkundige diagnostiek en eigenschappen van de zorgvrager) voor de opbouw van een zorgsituatie.
De student kan specifieke zieketebeelden bij de pediatrische en neonatale zorgvrager herkennen op basis van klinische symptomen en diagnostiek, weten welke verpleegkundige aandachtspunten deze ziektebeelden vereisen én daarnaast weten welke verpleegkundige interventies er genomen kunnen worden om tegemoet te komen aan de zorgbehoeften van het kind/ de neonaat (1.3.A.3) (niveau 3)
De student kan inzicht verwerven in de werking, indicaties,contra-indicaties en verpleegkundige aandachtspunten van/bij specifieke behandelingmethodieken op de pediatrische en neonatale afdelingen (1.3.A.3) (niveau 3)
De student kan inzicht verwerven in de actieve psychosociale benadering en ondersteuning van de pediatrische en neonatale zorgvragers en diens ouders/voogden. Tevens ook psychosociale én psychische problematieken kunnen herkennen bij deze zorgvragers en hieraan mogelijke (verpleegkundige) interventies en aandachtspunten koppelen (1.3.A.3) (niveau 3)
De student kan aangeven welke verpleegkundige interventies er genomen kunnen worden bij het optreden van acute (al dan niet levensbedreigende) situaties bij pediatrische en neonatale zorgvragers en hierbij in staat zijn de verpleegkundige aandachtspunten kunnen benadrukken (1.3.A.3) (niveau 3)
De student kan aantonen inzicht te hebben in de specialistische zorgen & verpleegkundige observaties die horen bij een totaalzorg aan en opvolging van een acute zieke pediatrische en neonatale zorgvrager (1.3.A.3) (niveau 3)
2. Realiseren - 1. Handelen in functie van de noden en behoeften van de zorgvrager (cfr. referentiekader) en rekening houden met hun persoonlijke zingeving.
De student kan specifieke zieketebeelden bij de pediatrische en neonatale zorgvrager herkennen op basis van klinische symptomen en diagnostiek, weten welke verpleegkundige aandachtspunten deze ziektebeelden vereisen én daarnaast weten welke verpleegkundige interventies er genomen kunnen worden om tegemoet te komen aan de zorgbehoeften van het kind/ de neonaat (2.1.A.3) (niveau 3)
De student kan inzicht verwerven in de werking, indicaties,contra-indicaties en verpleegkundige aandachtspunten van/bij specifieke behandelingmethodieken op de pediatrische en neonatale afdelingen (2.1.A.3) (niveau 3)
De student kan inzicht verwerven in de actieve psychosociale benadering en ondersteuning van de pediatrische en neonatale zorgvragers en diens ouders/voogden. Tevens ook psychosociale én psychische problematieken kunnen herkennen bij deze zorgvragers en hieraan mogelijke (verpleegkundige) interventies en aandachtspunten koppelen (2.1.A.3) (niveau 3)
De student kan aangeven welke verpleegkundige interventies er genomen kunnen worden bij het optreden van acute (al dan niet levensbedreigende) situaties bij pediatrische en neonatale zorgvragers en hierbij in staat zijn de verpleegkundige aandachtspunten kunnen benadrukken (2.1.A.3) (niveau 3)
De student kan aantonen inzicht te hebben in de specialistische zorgen & verpleegkundige observaties die horen bij een totaalzorg aan en opvolging van een acute zieke pediatrische en neonatale zorgvrager (2.1.A.3) (niveau 3)
3. Coördineren - 2. Regisseren van de zorgsituatie
De student kan specifieke zieketebeelden bij de pediatrische en neonatale zorgvrager herkennen op basis van klinische symptomen en diagnostiek, weten welke verpleegkundige aandachtspunten deze ziektebeelden vereisen én daarnaast weten welke verpleegkundige interventies er genomen kunnen worden om tegemoet te komen aan de zorgbehoeften van het kind/ de neonaat (3.2.A.3) (niveau 3)
De student kan inzicht verwerven in de werking, indicaties,contra-indicaties en verpleegkundige aandachtspunten van/bij specifieke behandelingmethodieken op de pediatrische en neonatale afdelingen (3.2.A.3) (niveau 3)
De student kan inzicht verwerven in de actieve psychosociale benadering en ondersteuning van de pediatrische en neonatale zorgvragers en diens ouders/voogden. Tevens ook psychosociale én psychische problematieken kunnen herkennen bij deze zorgvragers en hieraan mogelijke (verpleegkundige) interventies en aandachtspunten koppelen (3.2.A.3) (niveau 3)
De student kan aangeven welke verpleegkundige interventies er genomen kunnen worden bij het optreden van acute (al dan niet levensbedreigende) situaties bij pediatrische en neonatale zorgvragers en hierbij in staat zijn de verpleegkundige aandachtspunten kunnen benadrukken (3.2.A.3) (niveau 3)
De student kan aantonen inzicht te hebben in de specialistische zorgen & verpleegkundige observaties die horen bij een totaalzorg aan en opvolging van een acute zieke pediatrische en neonatale zorgvrager (3.2.A.3) (niveau 3)

Leerinhoud

  • Verpleegkundige aspecten bij het zieke kind en de neonaat:
  1. Specialistische monitoring, onderzoekstechnieken en (invasieve) behandelingsmodaliteiten
  2. Afwijkingen in de ontwikkeling en langetermijngevolgen van prematuriteit
  3. Advanced paediatric life support (casuïstiek)
  4. HUS & nierfunctievervangende therapie bij kinderen
  5. Klinisch redeneren
  • Het oncologisch kind:
  1. Specifieke oncologische ziektebeelden bij kinderen
  2. Specifieke verpleegkundige aandachtspunten in de behandeling
  • Medisch technische zorg:
  1. Pediatrische medische zorgen (dr. Duval)
  2. Neonatale medische zorgen (dr. Van de Broek)

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Cursus (verplicht)

De volgende handboeken zijn niet verplicht maar worden wel aanbevolen ter ondersteuning van de lesinhoud:

  • Van den Brink,G.T.W.J., Drielsma, I.J.H., Van Driessen, S.G.M. & te Pas, E. (2017) Leerboek Intensive care verpleegkunde neonatologie. Bohn Stafleu Van Loghum
  • Van den Brink, G.T.W.J., Tol,T.N.C. & Van Vucht, E.M. (2016) Leerboek Intensive care verpleegkunde kinderen. Bohn Stafleu Van Loghum

Studiematerialen (tekst): Aanbevolen

Cursus (verplicht), ter ondersteuning van de lessen kunnen volgende handboeken een extra hulp bieden:

Van den Brink,G.T.W.J., Drielsma, I.J.H., Van Driessen, S.G.M. & te Pas, E. (2017) Leerboek Intensive care verpleegkunde neonatologie. Bohn Stafleu Van Loghum
Van den Brink, G.T.W.J., Tol,T.N.C. & Van Vucht, E.M. (2016) Leerboek Intensive care verpleegkunde kinderen. Bohn Stafleu Van Loghum

Deze handboeken zijn echter niet verplicht maar worden wel aanbevolen ter ondersteuning.

Onderwijsorganisatie

Examentijd
Voorziene tijd voor toetsing2,00 uren
Werkvormen
Hoor- en/of werkcolleges8,00 uren
Werktijd buiten de contacturen67,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
Semester 1Kennistoets100,00Digitale toetsing aan de hand van casusgerelateerde inzichtsvragen. Het betreft multiple choice vragen waarbij geen giscorrectie wordt toegepast.
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
Tweede examenperiodeKennistoets100,00Digitale toetsing aan de hand van casusgerelateerde inzichtsvragen. Het betreft multiple choice vragen waarbij geen giscorrectie wordt toegepast.