Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Gezondheid en Welzijn
campus Spoor Noord Noorderplaats
Noorderplaats 2 - 2000 Antwerpen
gw@ap.be
Klinisch onderwijs 4.2: contractstage 230962/2204/2122/1/37
Studiegids

Klinisch onderwijs 4.2: contractstage 2

30962/2204/2122/1/37
Academiejaar 2021-22
Komt voor in:
  • Bachelor in de verpleegkunde (4j ), trajectschijf 4
In andere opleidingen:
  • Bachelor in de verpleegkunde (flex) als Klinisch onderwijs 4.2: contractstage 2
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 15 studiepunten
Men kan dit opleidingsonderdeel niet volgen binnen een
  • examencontract (met het oog op het behalen van een creditbewijs).
  • examencontract (met het oog op het behalen van een diploma).
Co-titularis(sen): Bonnez Yannic, Bosmans Johan, Dehaes Shana, El Fekri Assia, Hereygers Nicky, Lenders Anouck, Matthyssen Benedicte, Present Evy, Schoeters Sharon, Soogen Peter, Spinnoy Karine, Van Assche Tom, Vanceulebroeck Valérie, Van Den Heuvel Anneleen, Vanden Panhuyzen Rina, Van der Linden Eva, Vandewalle Heidi, Van Gerwen Ellen, Van Hoof An, Vansteenbeeck Eva, Van Tiggel Marie-Rose, Vermeiren Sofie, Verwimp Tom, Wildiers Anja
Co-titularis(sen) zijn nog niet (allemaal) gekend.
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1 of Semester 2 of Academiejaar
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 15.10.2021 (Academiejaar) of 15.10.2021 (1ste semester) of 15.03.2022 (2de semester)
Tweede examenkans: niet mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 426,00 uren

Volgtijdelijkheid

(geslaagd voor Klinisch Onderwijs 3.1: keuzestage EN geslaagd voor Klinisch Onderwijs 3.2: managementstage EN geslaagd voor Reflectieve Beroepsontwikkeling 3 EN geslaagd voor Professionele vaardigheden 3 EN geslaagd voor TAB 3.1 Klinisch redeneren EN geslaagd voor Wetenschappelijke onderbouwing van het beroep 3) OF binnen trajectschijf 3 al minstens 60 studiepunten afgewerkt hebben.

Begincompetenties (tekst)

Voorafgaand aan dit OLOD dient de student volgende OLOD’s afgerond te hebben: Klinisch onderwijs 3.1, Klinisch onderwijs 3.2 en Reflectieve Beroepsontwikkeling 3, Theoretische achtergrond van het beroep 3.1: Klinisch redeneren en Wetenschappelijke onderbouwing van het beroep 3.

OLR-Leerdoelen (lijst)

1. Opbouwen - 1. Verzamelen van relevante informatie (eigen ervaring, wetenschappelijke evidentie, wetgeving en eigenschappen van de zorgvrager)
De student kan argumenten aanvoeren voor beslissingen en verpleegkundige tussenkomsten op basis van de kennis van het betrokken domein, gezondheidsaspecten en andere disciplines en op basis van beschikbare evidentie.(1.1.A.1) (niveau 3)
De student kan gebruik maken van de geschikte evidence-based assessment technieken, instrumenten en hulpmiddelen om de nodige gegevens te verzamelen en tot een verpleegdiagnose te komen.(1.1.A.1) (niveau 3)
1. Opbouwen - 7. Verantwoorden van de zorgsituatie intra- en interprofessioneel.
De student kan aantonen dat hij zich bewust is van zijn eigen kunnen en beheert factoren die een invloed hebben op het eigen welzijn en de professionele prestaties op een doeltreffende manier. (1.7.A.3) (niveau 3)
De student kan aantoonbaar verantwoordelijkheid opnemen ten aanzien van patiënten/cliënten, de maatschappij en vakgenoten door de verwachtingen van de maatschappij ten aanzien van het beroep te erkennen en daaraan te voldoen. (1.7.B.2) (niveau 3)
2. Realiseren - 1. Handelen vanuit relevante informatie ( 8 basisprincipes, eigen ervaring, wetenschappelijke evidentie, wetgeving, verpleegkundige diagnostiek en eigenschappen van de zorgvrager) voor de uitvoering van de zorgsituatie.
De student kan de noden van zorgontvangers, de risicofactoren, complexiteit van taken en de beoogde doelstelling bepalen, met een optimale verdeling van middelen. (2.1.A.1) (niveau 3)
2. Realiseren - 2. Toepassen van beroepsspecifieke handelingen ifv het opgestelde systematische zorgplan
De student kan zijn capaciteit van kritisch denken toepassen en hanteert een systematische aanpak voor de oplossing van problemen en het nemen van verpleegkundige beslissingen in een ruime reeks van professionele contexten en bij de uitvoering van zorg. (2.3.A.1) (niveau 3)
2. Realiseren - 3. Handelen vanuit relevante informatie ( 8 basisprincipes, eigen ervaring, wetenschappelijke evidentie, wetgeving, verpleegkundige diagnostiek en eigenschappen van de zorgvrager) voor de uitvoering van de zorgsituatie.
De student kan gebruik maken van kritisch denkvermogen en klinisch redeneren bij het planningsproces van de zorgverlening, op basis van zijn kennis van verpleegkundige wetenschappen en van andere disciplines (2.3.A.1) (niveau 3)
De student kan gebruik maken van strategieën in het zorgplan die de gestelde diagnoses ondersteunen. Deze strategieën kunnen de volgende acties bevatten, maar zijn daartoe niet gelimiteerd: promotie en herstel van de gezondheid, preventie van ziekte en letsels, verzachten van het lijden en palliatieve zorg. (2.3.A.2) (niveau 3)
De student kan snel en op een adequate manier reageren bij nood- en rampsituaties, bij onverwachte en snel evoluerende situaties met name door, indien nodig, levensreddende procedures alsook andere spoedmaatregelen te initiëren. (2.3.A.2) (niveau 3)
2. Realiseren - 4. Toepassen van gezondheidspromotie, rekening houdend met het welzijn van de zorgvrager.
De student kan de patiënten/cliënten leren hoe ze hun gedrag kunnen veranderen om gezonder te leven, hoe ze meer controle krijgen over hun gezondheidstoestand en hoe ze kunnen omgaan met een handicap of een overlijden. (2.4.B.3) (niveau 3)
3. Coördineren - 2. Regisseren van de zorgsituatie
De student kan de continuïteit verzekeren van (intradisciplinaire) zorgverlening of interdisciplinaire samenwerking in het kader van de zorgprocessen en doet voorstellen tot bijsturing m.b.t. zijn eigen competentiedomein. (3.2.A.2) (niveau 3)
De student kan de aanpak, doelstellingen en plannen ondersteunen om de vooruitgang van een individuele zorgverlener of de verbetering van een zorgorganisatie in de hand te werken en op te volgen.(3.2.A.2) (niveau 3)
3. Coördineren - 4. Begeleiden van teamleden in hun leerproces.
De student kan meewerken aan de opleiding van studenten en collega's ter ontwikkeling van het verpleegkundige beroep en de kwaliteit van de gezondheidszorg.(3.4.B.2)(niveau 3)

Leerinhoud

Binnen dit OLOD kan de student zijn stage voltooien. Verdere informatie volgt tijdens het hoorcollege van Klinisch onderwijs 4.2.

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Stagereglement van de opleiding
Digitale leeromgeving
Syllabi met betrekking tot overige OLOD’s in hetzelfde modeltraject
Zakboek Verpleegkundige Diagnosen. Carpenito, L. J, 2017. Groningen: Wolters-Noordhoff. ISBN-nr: 978-90-018-8675-2

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Hoor- en/of werkcolleges1,00 uren
Werkplekleren en/of stage400,00 uren
Werktijd buiten de contacturen25,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
AcademiejaarStage8,00Stageadministratie of stageboek
AcademiejaarStage22,00Stageopdracht
AcademiejaarStage70,00Stage

Toetsing (tekst)

Permanente evaluatie zonder examen. Om te slagen dient de student 10/20 te behalen voor het opleidingsonderdeel stage. Voor verdere richtlijnen aangaande evaluatie, zie "generiek stagereglement". Geen tweede examenperiode mogelijk, tenzij beschreven in het "generiek stagereglement".

De procedure “Medische opvolging bij practicum en stage” zoals raadpleegbaar op Digitap moet worden nageleefd. De student neemt kennis van de procedure “Medische opvolging bij practicum en stage” zoals raadpleegbaar op het digitaal leerplatform en verbindt zich er toe deze procedure na te leven. Indien de student zijn eerste afspraak met betrekking tot het arbeidsgeneeskundig onderzoek niet nakomt, zal dit gesanctioneerd worden met een vermindering van één punt op de totaalscore van het desbetreffende opleidingsonderdeel (klinisch onderwijs 1, 2.1, 2.2, 2.3, 3.1, 3.2, 3.3, 4.1, 4.2).

Kennis van het generiek stagereglement: voor de aanvang van de eerste officieel geplande stageweek dient elke stagiair het stagereglement door te nemen (beschikbaar op Digitap) en de inhoud te kennen. Het stagereglement is een praktische handleiding bij het stagegebeuren en een document om de stagiair bewust te maken van hun verantwoordelijkheid voor het eigen (stage)leerproces.

Raadplegen van Digitap: op Digitap is informatie te vinden over de stageplaatsen. Er wordt van de stagiair verwacht dat de beschikbare informatie van de toegekende stageplaats gekend is nog voor aanvang van de stageperiode. Al de formulieren die nodig zijn voor het maken van het stageboek en stage-opdrachten zijn daar terug te vinden.

De stagiair stuurt (via AP e-mail voor 17u) zijn stagedoelstellingen (indien van toepassing) én FGB ten laatste maandag voor aanvang van de stageperiode naar de betrokken stagebegeleider. Het niet tijdig contact opnemen resulteert in een score van 0/8 voor het luik administratie van de betreffende stage. Mails betreffende het maken van een afspraak dienen te worden verstuurd op werkdagen voor 17u via AP-mail.

Aangezien in het opleidingsonderdeel stage voor de opleiding essentiële eindcompetenties worden getoetst, is het noodzakelijk dat de student alle stage-uren effectief presteert. Om de eindcompetenties te kunnen beoordelen moet het stagedossier voor de door de opleiding voorziene deadline worden ingediend en beoordeeld. Het niet volledig presteren van de stage-uren of het niet tijdig indienen van een stagedossier kunnen leiden tot een score van 0/20 op het totale opleidingsonderdeel.

Het stagedossier (stageboek + stage-opdracht) wordt geüpload via Digitap de eerste arbeidsdag na het beëindigen van de stageperiode voor middernacht. Enkel omwille van een geldige reden kan hiervan, in samenspraak met de betrokken stagebegeleider en de stagecoördinator, afgeweken worden. Dit wordt schriftelijk gemotiveerd door de stagiair en schriftelijk bevestigd door de betrokken stagebegeleider.

Indien het volledige stagedossier (stageboek + stage-opdracht) de eerste arbeidsdag (na het beëindigen van de stageperiode) niet wordt ingediend, is het stagedossier laattijdig ingediend. Het laattijdig indienen van het stagedossier, d.w.z. na de eerste werkdag na het beëindigen van de stageperiode, maar binnen de 5 werkdagen na het beëindigen van de stageperiode, resulteert in een score van 0/8 voor het luik administratie van de betreffende stage en een halvering van de behaalde punten op de stageopdracht.
Het stagedossier wordt als twee aparte documenten (stageboek én stage-opdracht) geüpload via Digitap. Het stageboek moet onder de vorm van een .pdf bestand geüpload worden binnen de daartoe bestemde ruimte op Digitap. De stage-opdracht moet onder de vorm van een .doc bestand geüpload worden binnen de daartoe bestemde ruimte op Digitap. Het per AP-mail doorsturen van het stagedossier naar de stagebegeleider OF slechts een gedeelte van het stagedossier uploaden op Digitap zorgt ervoor dat het stagedossier ook als laattijdig behandeld wordt.

Na 5 werkdagen (na het beëindigen van de stageperiode) wordt het stagedossier (stageboek + stage-opdracht) als niet ingediend beschouwd. Door het niet indienen van het stagedossier binnen de 5 werkdagen (na het beëindigen van de stageperiode) wordt deze stageperiode als onvolledig uitgevoerd beschouwd. Het stagedossier bevat namelijk alle noodzakelijke informatie om de competenties op stage te kunnen beoordelen. Het geeft aanleiding tot een 0 voor die betrokken stageperiode (0 op stage, op stageboek én voor de stage-opdracht). Enkel omwille van een geldige reden kan hiervan, in samenspraak met de betrokken stagebegeleider, afgeweken worden. Dit wordt schriftelijk gemotiveerd door de stagiair en schriftelijk bevestigd door de betrokken stagebegeleider.

Het is de verantwoordelijkheid van de stagiair om een afspraak te maken om zijn voortgangsverslag en feedback op het stagedossier af te halen. Deze afspraak dient gemaakt te worden, ten laatste 10 werkdagen na het beëindigen van de stageperiode. Geen aanstalten maken tot het maken van een afspraak (via AP-mail) voor het afhalen van het voortgangsverslag en de feedback op het stagedossier na de vastgestelde 10 werkdagen resulteert in een score van 0/8 op het luik administratie van de betreffende stage. Het voortgangsverslag kan na deze termijn alsnog afgehaald worden bij de stagecoördinator van de opleiding. De aanwezigheid van het voortgangsverslag in het stageboek is een voorwaarde om de volgende stage te kunnen aanvatten.

Wanneer de stagiair voor een desbetreffende opleidingsonderdeel niet is geslaagd voor het luik stage (maar wel voor de stageopdracht) is hij niet geslaagd voor het desbetreffende opleidingsonderdeel. De student kan dan maximaal 9 op 20 behalen voor dit opleidingsonderdeel. Daarnaast is het essentieel dat de stagiair slaagt voor de stageopdracht binnen elk opleidingsonderdeel Klinisch onderwijs (1 - 2.1 - 2.2 - 2.3 - 3.1 - 3.2 - 4.1 - 4.2). Het niet slagen voor de stageopdracht resulteert in een 9 op 20 voor het desbetreffende opleidingsonderdeel.

Gezien de stage- en praktijkopdracht in de eerste examenperiode permanent geëvalueerd wordt aan de hand van competentiemeting zonder examen in een periode van het aantal weken gerelateerd aan het aantal te vervullen stage-uren, kan deze niet hernomen worden gezien de korte duurtijd van de tweede examenperiode.

Elke ongewettigde afwezigheid op stage kan leiden tot een score van 0/20 op het totale opleidingsonderdeel, conform de regels die hieromtrent zijn vastgelegd in de ECTS-fiche van het betreffende opleidingsonderdeel.

Voor het beroep van verpleegkundige (ook voor studenten!) geldt het beroepsgeheim zoals beschreven in het opleidingsonderdeel Theoretische Achtergrond van het Beroep 1.2 en Beleidswetenschappen 1. Het beroepsgeheim geldt gedurende alle stages en blijft altijd gelden, ook wanneer de vertrouwensrelatie beëindigd is of als de stage afgelopen is.

Wanneer de stagiair een techniek uitvoert op stage die hij/zij nog niet geleerd heeft OF waarvoor hij/zij nog geen label behaald heeft of niet geslaagd is, kan de stagiair maximaal 9 op 20 behalen voor deze stageperiode én scoort de stagiair een ‘0’ op volgende competenties:
• Zelfreflectie
• Kwaliteit van het werk
• Veiligheid
• Zelfvertrouwen
• Opnemen verantwoordelijkheid
Een uitzondering hierop is de techniek van babybadje.

Indien de stagiair een label behaalde vorig academiejaar, maar voor dat opleidingsonderdeel professionele vaardigheden (PV) niet slaagde, mag de stagiair deze techniek toch uitvoeren op stage. Bijvoorbeeld: in academiejaar 19-20 volgde de stagiair PV1, de stagiair behaalde het label inspuiting maar slaagde niet voor het opleidingsonderdeel PV1, en doet dit academiejaarjaar een stage binnen KO2, dan mag hij binnen die stage de technieken uitvoeren waarvoor hij vorig academiejaar een label behaalde (bijv. dus inspuiting). Opgelet, dit telt niet voor de technieken van PV waar geen label voor is. Ter aanvulling: als de stagiair zijn/haar label binnen het huidige academiejaar NIET haalt, vervalt het label van vorig jaar. Vanaf dat moment mag de stagiair dus die techniek niet meer uitoefenen, tot hij via eventuele herkansing het label terug behaalt.

Voor alle reglementering: zie generiek stagereglement geldig voor academiejaar 2020-2021.