Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Gezondheid en Wetenschap
TAB 3.3 Kinderverpleegkundige zorg op maat29920/2801/2223/1/46
Studiegids

TAB 3.3 Kinderverpleegkundige zorg op maat

29920/2801/2223/1/46
Academiejaar 2022-23
Komt voor in:
  • Bachelor in de verpleegkunde (flex), trajectschijf 4
In andere opleidingen:
  • Bachelor in de verpleegkunde (4j ) als TAB 3.3 Kinderverpleegkundige zorg op maat
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 3 studiepunten
Co-titularis(sen): El Fekri Assia, Present Evy, Van der Linden Eva, Van Gerwen Ellen, Wildiers Anja
Co-titularis(sen) zijn nog niet (allemaal) gekend.
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 15.10.2022 (1ste semester)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 75,00 uren

Volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Begincompetenties (tekst)

Voorafgaand aan dit Olod is het aanbevolen om onderstaand Olod gevolgd te hebben:

Theoretische achtergrond van het beroep 2.3: Zorg aan moeder en kind

De instroomcompetenties zijn gelijk aan de eindcompetenties van de desbetreffende Olod’s.

OLR-Leerdoelen (lijst)

1. Opbouwen - 3. Omgaan met relevante informatie (eigen ervaring, wetenschappelijke evidentie, wetgeving, verpleegkundige diagnostiek en eigenschappen van de zorgvrager) voor de opbouw van een zorgsituatie.
De student kan aangeven welke verpleegkundige interventies er genomen kunnen worden bij het optreden van acute (al dan niet levensbedreigende) situaties bij pediatrische en neonatale zorgvragers en hierbij in staat zijn de verpleegkundige aandachtspunten kunnen benadrukken. (1.3.A.1) (niveau 3)
De student kan inzicht tonen in de algemene zorgen en verpleegkundige observaties die horen bij een totaalzorg aan en opvolging van een gezonde én zieke pediatrische en neonatale zorgvrager. (1.3.A.1) (niveau 3)
De student kan inzicht verwerven in de actieve psychosociale benadering en ondersteuning van de pediatrische en neonatale zorgvragers en diens ouders/voogden. Tevens ook psychosociale én psychische problematieken kunnen herkennen bij deze zorgvragers en hieraan mogelijke (verpleegkundige) interventies en aandachtspunten koppelen. (1.3.A.1) (niveau 3)
De student kan inzicht verwerven in de werking, indicaties,contra-indicaties en verpleegkundige aandachtspunten van/bij specifieke behandelingmethodieken op de pediatrische en neonatale afdelingen. (1.3.A.1) (niveau 3)
De student kan specifieke zieketebeelden bij de pediatrische en neonatale zorgvrager herkennen op basis van klinische symptomen en diagnostiek, weten welke verpleegkundige aandachtspunten deze ziektebeelden vereisen én daarnaast weten welke verpleegkundige interventies er genomen kunnen worden om tegemoet te komen aan de zorgbehoeften van het kind/ de neonaat. (1.3.A.1) (niveau 3)
2. Realiseren - 1. Handelen in functie van de noden en behoeften van de zorgvrager (cfr. referentiekader) en rekening houden met hun persoonlijke zingeving.
De student kan aangeven welke verpleegkundige interventies er genomen kunnen worden bij het optreden van acute (al dan niet levensbedreigende) situaties bij pediatrische en neonatale zorgvragers en hierbij in staat zijn de verpleegkundige aandachtspunten kunnen benadrukken. (2.1.A.1) (niveau 3)
De student kan inzicht tonen in de algemene zorgen en verpleegkundige observaties die horen bij een totaalzorg aan en opvolging van een gezonde én zieke pediatrische en neonatale zorgvrager. (2.1.A.1) (niveau 3)
De student kan inzicht verwerven in de actieve psychosociale benadering en ondersteuning van de pediatrische en neonatale zorgvragers en diens ouders/voogden. Tevens ook psychosociale én psychische problematieken kunnen herkennen bij deze zorgvragers en hieraan mogelijke (verpleegkundige) interventies en aandachtspunten koppelen. (2.1.A.1) (niveau 3)
De student kan inzicht verwerven in de werking, indicaties,contra-indicaties en verpleegkundige aandachtspunten van/bij specifieke behandelingmethodieken op de pediatrische en neonatale afdelingen (2.1.A.1) (niveau 3)
De student kan specifieke zieketebeelden bij de pediatrische en neonatale zorgvrager herkennen op basis van klinische symptomen en diagnostiek, weten welke verpleegkundige aandachtspunten deze ziektebeelden vereisen én daarnaast weten welke verpleegkundige interventies er genomen kunnen worden om tegemoet te komen aan de zorgbehoeften van het kind/ de neonaat. (2.1.A.1) (niveau 3)
3. Coördineren - 2. Regisseren van de zorgsituatie
De student kan aangeven welke verpleegkundige interventies er genomen kunnen worden bij het optreden van acute (al dan niet levensbedreigende) situaties bij pediatrische en neonatale zorgvragers en hierbij in staat zijn de verpleegkundige aandachtspunten kunnen benadrukken. (3.2.A.1) (niveau 3)
De student kan inzicht tonen in de algemene zorgen en verpleegkundige observaties die horen bij een totaalzorg aan en opvolging van een gezonde én zieke pediatrische en neonatale zorgvrager. (3.2.A.1) (niveau 3)
De student kan inzicht verwerven in de actieve psychosociale benadering en ondersteuning van de pediatrische en neonatale zorgvragers en diens ouders/voogden. Tevens ook psychosociale én psychische problematieken kunnen herkennen bij deze zorgvragers en hieraan mogelijke (verpleegkundige) interventies en aandachtspunten koppelen. (3.2.A.1) (niveau 3)
De student kan inzicht verwerven in de werking, indicaties,contra-indicaties en verpleegkundige aandachtspunten van/bij specifieke behandelingmethodieken op de pediatrische en neonatale afdelingen. (3.2.A.1) (niveau 3)
De student kan specifieke zieketebeelden bij de pediatrische en neonatale zorgvrager herkennen op basis van klinische symptomen en diagnostiek, weten welke verpleegkundige aandachtspunten deze ziektebeelden vereisen én daarnaast weten welke verpleegkundige interventies er genomen kunnen worden om tegemoet te komen aan de zorgbehoeften van het kind/ de neonaat (3.2.A.3) (niveau 3)

Leerinhoud

In dit Olod komen volgende onderwerpen aan bod:

Neonatologie:

Kennismaking met de afdeling neonatologie
Kenmerken van de premature en dysmature neonaat en problemen per stelsel
Levensvatbaarheid
Aandacht voor infectiepreventie
Aandacht voor ontwikkelingsgerichte zorg
Opvang van de neonaat, de ouders en het gezin: verpleegkundige observaties, aandachtspunten en interventies
Klinisch redeneren


Pediatrie:

Levensreddend handelen bij kinderen (theorie NLS, PBLS)
Systematisch verpleegkundig observeren van het zieke kind & PEWS
Verpleegkundig handelen en aandachtspunten bij specifieke pathologieën
Vochtbeleid bij kinderen, infuustherapie en medicatietoediening
Chronische aandoeningen bij kinderen: verpleegkundige aandachtspunten
Respiratoire bewaking, zuurstoftoediening en ademhalingsondersteuning bij het zieke kind
Excessief huilgedrag bij zuigeling & benaderingswijzen
Behandelen van procedurele pijn bij kinderen
Herkennen van mishandeling/verwaarlozing bij kinderen
Oudereducatie & ondersteuning: ondersteuning van borstvoedende moeders
Voeding van het kind: dieetvoedingen en complicaties bij borstvoeding
Basis EHBO bij kinderen
Klinisch redeneren adhv casussen

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Cursus TAB 3.3 Kinderverpleegkundige zorg op maat

Studiematerialen (tekst): Aanbevolen

Van den Brink, G.T.W.J., Tol, T.N.C., & van Vught, E.M. (2008). Leerboek intensive-care-verpleegkunde kinderen (3e druk). Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. (voor pediatrie-deel)

Van den Brink, G.T.W.J., Hankes Drielsma, I.J., van Driessen, S.G.M. & te Pas, E. (2017). Leerboek intensive-care-verpleegkunde neonatologie (3e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. (voor neonatologie-deel)

Bovenstaande handboeken kunnen gebruikt worden ter verduidelijking van de gegeven lessen. Deze dienen niet verplicht aangekocht te worden.

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Hoor- en/of werkcolleges8,00 uren
  • Duur: Semester
Werktijd buiten de contacturen67,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
Semester 1Kennis- en inzichtstoets in de examenreeks100,00Schriftelijke of digitale toetsing, mogelijks met giscorrectie.
Soorten examenvragen die gesteld kunnen worden:
- Casusgerelateerde inzichtsvragen
- Open en gesloten kennisvragen
- Multiple choice vragen
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
Tweede examenperiodeKennis- en inzichtstoets in de examenreeks100,00Schriftelijke of digitale toetsing, mogelijks met giscorrectie.
Soorten examenvragen die gesteld kunnen worden:
- Casusgerelateerde inzichtsvragen
- Open en gesloten kennisvragen
- Multiple choice vragen

Toetsing (tekst)

Om te slagen voor het opleidingsonderdeel TAB 3.3 moet een totaalscore van minstens 10/20 behaald worden. Hierbij geldt tevens dat de student op beide onderdelen (pediatrie & neonatologie) minstens een 8/20 dient te behalen.
Indien dit minimum van 8/20 op een onderdeel niet behaald wordt, kan de student maximaal slechts een totaalscore van 9/20 bekomen.