Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Gezondheid en Wetenschap
TAB 4.1 Farmacologie28422/2802/2223/1/32
Studiegids

TAB 4.1 Farmacologie

28422/2802/2223/1/32
Academiejaar 2022-23
Komt voor in:
  • Bachelor in de verpleegkunde (4j ), trajectschijf 4
In andere opleidingen:
  • Bachelor in de verpleegkunde (flex) als TAB 4.1 Farmacologie
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 3 studiepunten
Titularis: Van Hoof An
Andere co-titularis(sen): De Kerf Martine, Present Evy, Van der Linden Eva, Wildiers Anja
Co-titularis(sen) zijn nog niet (allemaal) gekend.
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 15.10.2022 (1ste semester)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 75,00 uren

Volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Begincompetenties (tekst)

Voorafgaand aan dit Olod is het wenselijk dat de student de volgende Olod’s heeft gevolgd:
Theoretische achtergrond van het beroep 1.2, 1.4, 1.6, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5 en 3.6.

OLR-Leerdoelen (lijst)

1. Opbouwen - 3. Omgaan met relevante informatie (eigen ervaring, wetenschappelijke evidentie, wetgeving, verpleegkundige diagnostiek en eigenschappen van de zorgvrager) voor de opbouw van een zorgsituatie.
De student kan zijn capaciteit van kritisch denken toepassen en hanteert een systematische aanpak voor de oplossing van problemen en het nemen van verpleegkundige beslissingen aan de hand van concrete casuïstiek. (1.3.A.1) (niveau 3)
De student kan de begrippen farmacodynamiek, farmacokinetiek en polyfarmacie uitleggen aan de hand van concrete voorbeelden. (1.3.A.1) (niveau 3)
De student kan het begrip psychofarmaca benoemen en uitleggen aan de hand van concrete voorbeelden. (1.3.A.1) (niveau 3)
De student kan de mogelijke pijnladders en medicatie bespreken bij volwassene en kinderen. (1.3.A.1) (niveau 3)
De student kan de pediatrische begrippen betreffende farmacologie omschrijven en toepassen binnen casuïstiek. (1.3.A.1) (niveau 3)
De student kan beschrijven waarom corticosteroïde en immunomodulatoren worden toegediend. (1.3.A.1) (niveau 3)
De student kan de verschillende toedieningswegen van medicatie bij de pediatrische patiënt benoemen. (1.3.A.1) (niveau 3)
De student kan de kwaliteit, veiligheid en doeltreffendheid evalueren van de verpleegkundige zorg op basis van indicatoren en aanbevelingen van uit zijn farmcologische kennis. (1.3.A.1) (niveau 3)
2. Realiseren - 2. Toepassen van beroepsspecifieke handelingen ifv het opgestelde systematische zorgplan
De student kan in een concrete casus de verschillende toedieningswegen voor pijnmedicatie beschrijven en toepassen. (2.2.A.1) (niveau 3)
De student kan gebruik maken van kritisch denkvermogen en klinische redeneren bij het planningsproces van de zorgverlening, op basis van zijn kennis van verpleegkundige - farmacologische wetenschappen. (2.2.A.1) (niveau 3)
De student kan streven naar farmacologische kwaliteit van zijn beroepsuitoefening en de veiligheid van patiënten. (2.2.A.1) (niveau 3)
De student kan zorg verlenen conform de professionele aanbevelingen, het gezondheidsbeleid, de protocollen en institutionele procedures betreffende farmacologie. (2.2.A.1) (niveau 3)
2. Realiseren - 3. Handelen vanuit relevante informatie ( 8 basisprincipes, eigen ervaring, wetenschappelijke evidentie, wetgeving, verpleegkundige diagnostiek en eigenschappen van de zorgvrager) voor de uitvoering van de zorgsituatie.
De student kan de mogelijke intoxicaties en bijhorende antidota benoemen. (2.3.A.1) (niveau 3)
De student kan dosages van medicatie berekenen (volwassene en pediatrische). (2.3.A.1) (niveau 3)
De student kan in een concrete casus de symptomen van urgente pathologieën herkennen en aangeven welke medicaties toegediend kunnen worden. (2.3.A.1) (niveau 3)
De student kan uitleggen hoe intoxicaties ontstaan en op welke manier de toxische stof wordt uitgescheiden. (2.3.A.1) (niveau 3)
De student kan objectieve, subjectieve, nauwkeurige en relevante gegevens verzamelen via concrete casuïstiek. (2.3.A.1) (niveau 3)
De student kan verzamelen van gegevens om de kwaliteit en doeltreffendheid van de verpleegkundige farmacologische zorg te evalueren. (2.3.A.1) (niveau 3)

Leerinhoud

In dit Olod komen volgende onderwerpen aan de orde:

  1. Farmacologische gegevens en polyfarmacie
  2. Psychofarmaca
  3. Geneesmiddelen i.v.m. diabetes
  4. Farmacologie versus immuniteit
  5. Totale Parenterale Nutritie of TPN
  6. Pijn bij de volwassen patiënt
  7. Pijn bij de pediatrische patiënt
  8. Medicatie bij de pediatrische patiënt
  9. Geneesmiddelen bij kinderwens, zwangerschap en lactatieperiode
  10. Verpleegkundige aandachtspunten bij medicatietoediening
  11. Intoxicaties
  12. Medicatie bij urgenties

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Cursus: Theoretische achtergrond van het beroep 4.1 - Farmacologie

Digitale leeromgeving AP-Hogeschool Antwerpen

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Hoor- en/of werkcolleges24,00 uren
Werktijd buiten de contacturen51,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
Semester 1Kennis- en inzichtstoets in de examenreeks100,00
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
Tweede examenperiodeKennis- en inzichtstoets in de examenreeks100,00

Toetsing (tekst)

Informatie 1ste zit:

Het opleidingsonderdeel 'Theoretische achtergrond van het beroep 4.1: Farmacologie' wordt beoordeeld als één geheel. Het examen kan schriftelijk of digitaal zijn met zowel open als gesloten vragen.
Multiple choice vragen (met giscorrectie) en bevraging aan de hand van casuïstiek zijn mogelijk.



Informatie 2de zit:


Het examen in tweede zittijd zal op dezelfde manier geëxamineerd worden als in eerste zittijd.