Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Mens en Maatschappij
ASS en comorbiditeit33921/2811/2223/1/16
Studiegids

ASS en comorbiditeit

33921/2811/2223/1/16
Academiejaar 2022-23
Komt voor in:
  • Bachelor autismespectrumstoornissen: een orthopedagogisch perspectief, trajectschijf 1
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 6 studiepunten
Titularis: Schepens Karen
Andere co-titularis(sen): Peeters Wilfried, Vanderstijlen Anouck
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 15.10.2022 (1ste semester)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 154,00 uren

Volgtijdelijkheid

geslaagd voor Ijsbergdenken EN geslaagd voor ASS en ontwikkeling EN geslaagd voor ASS en ontregeld gedrag (1).

Korte omschrijving

Comorbide problematiek die aan bod komt:
 Verstandelijke beperking
 Specifieke ontwikkelingstoornis: ADHD/leerstoornissen
 Hechtingsproblematiek & trauma

OLR-Leerdoelen (lijst)

DLR1: De PBA autisme stuurt en verantwoordt zijn professioneel handelen vanuit (1) wetenschappelijke kennis over mensen met autisme in hun context en binnen alle levensdomeinen; (2) vanuit internationale en actuele evoluties; en (3) vanuit een inclusief en empowerend paradigma.
De student somt de comorbide stoornissen die het meeste voorkomen bij autisme op
De student benoemt de gelijkenissen en de verschillen in de gedragskenmerken van autisme en een comorbide stoornis
De student benoemt hoe de overlappende gedragskenmerken van autisme en een comorbide stoornis vanuit een andere dynamiek verklaard kan worden.
De student definieert en onderscheidt de begrippen primaire problematiek, secundaire problematiek en comorbide problematiek.
De student beargumenteert waarom het belangrijk is het onderscheid te maken tussen primaire problematiek, secundaire problematiek en comorbide problematiek
De student kan het begrip differentiaal diagnostiek definiëren en het belang ervan aantonen voor zijn werkcontext.
De student definieert het verschil tussen verstandelijke beperking, specifieke ontwikkelingsstoornis en autisme.
DLR3: De PBA autisme handelt planmatig in het beantwoorden van de complexe ondersteuningsvragen van mensen met autisme en hun stakeholders. Hij houdt hierbij rekening met diversiteit en interculturele verschillen.
De student benoemt hoe de autiaanpak in een casus aangepast moet worden aan de comorbide stoornis en kan beargumenteren waarom deze aanpassingen nodig zijn.
De student beargumenteert de aanpassingen van de richtlijnen voor de begeleiding van de comorbide problematiek aan de autisme-problematiek en waarom deze nodig zijn

Leerinhoud

ASS komt zelden alleen voor. Bij 70 % van de personen met een ASS-diagnose is er sprake van comorbide psychiatrische problematiek. Dit maakt dat de technieken die we gebruiken in de begeleiding van personen met een ASS diagnose niet altijd afdoende zijn en aangepast moeten worden.

In dit OLOD staan we stil bij:
 het verschil tussen differentiaal diagnostiek en comorbiditeit
 de meeste voorkomende vormen van comorbiditeit
 het effect van comorbide problematiek op het begeleidingsplan.

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Aangezien wetenschappelijk literatuur zich vaak beperkt tot het vaststellen van comorbiditeit en hoe vaak die voorkomt stellen we geen uitgebreide reader ter beschikking.
Aangezien het niet de bedoeling is dat de studenten aan complexe differentiaal diagnostiek doen stellen we geen uitgebreide informatie over andere problematieken dan ASS ter beschikking.
Ter voorbereiding van de werkcolleges stellen we als docenten een samenvattend document op waarin studenten de informatie boven en onder de waterlijn van de comorbide stoornis en de handelingsrichtlijnen kunnen terug vinden. Het autisme moeten ze intussen zo goed kennen dat ze dat deel van het sjabloon kunnen invullen vanuit parate kennis.
Er wordt gebruik gemaakt van volgend handboek dat al werd aangeschaft voor OLOD 1: Van De Voorde, S. (2020). Wijzer in ontwikkelingsstoornissen. Een overzicht van theorie en praktijk. (1ste editie). Leuven, België: Acco.

Onderwijsorganisatie

Examentijd
Voorziene tijd voor toetsing24,00 uren
Werkvormen
Hoor- en/of werkcolleges7,50 uren
Practicum en/of oefeningen7,50 uren
Werktijd buiten de contacturen115,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
AcademiejaarKennis- en inzichtstoets in de examenreeks75,00
AcademiejaarVaardigheidstoets in de examenreeks25,00
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
AcademiejaarKennis- en inzichtstoets in de examenreeks75,00
AcademiejaarVaardigheidstoets in de examenreeks25,00

Toetsing (tekst)

- Vaardigheidstoets hands on:
1. Korte omschrijving van de toets: opdracht 
2. Toetsmethode: open vragen
3. Bron: open boek
4. Toetsmedium: schriftelijk examen
5. Toetsmoment: momentopname op examen
6. Beoordelaar: lector
- vaardigheidstoets hands off:
1. Korte omschrijving van de toets: opdracht 
2. Toetsmethode: open vragen  
3. Bron:open boek
4. Toetsmedium: schriftelijk examen
5. Toetsmoment: momentopname op examen
6. Beoordelaar: lector