Aardrijkskunde vakinhoud B omvat tien vakinhoudelijke thema’s:
Thema 9, de geopolitieke wereldorganisatie
Thema 10, mondiale verschuivingen in economische sectoren
Thema 11, havens als motor voor economische ontwikkeling
Thema 12, ontwikkelingsgeografie
Thema 13, een heldere kijk op weer en klimaat
Thema 14, geopolitiek van milieuproblemen
Thema 15, toerisme als economische sector
Thema 16, kosmografie
Thema 17, oceanografie
Thema 18, Regio’s onder de loep – case Zuid-Amerika
In thema 9, de geopolitieke wereldorganisatie brengen we in eerste instantie basisbegrippen in geopolitiek en criteria voor de indeling van de wereld aan.
We analyseren vervolgens het geopolitiek wereldpatroon door de UNO en de EU als geopolitieke organisatie uit te werken en af te toetsen aan de actualiteit. We analyseren de overige Europese geopolitieke organisaties (WEU, Raad van Europa en OESO) om vervolgens de rol van de overige organisaties in de wereld vanuit de actuele context te verduidelijken. Tenslotte staan we stil bij de geopolitieke tendensen in de wereld in de 21ste eeuw.
In thema 10, mondiale verschuivingen in economische activiteit, brengen we in eerste instantie basisbegrippen en parameters voor economische processen aan. Vervolgens analyseren we industrie als economische sector waarin we ruimte maken voor indicatoren, vestigingsfactoren en lokalisatietheoriën. We behandelen recente ruimtelijke ontwikkelingen voor industrie en bekijken case-studies van industriële sectoren vanuit de actualiteit. Tenslotte behandelen we de dienstensector als component van de kenniseconomie.
In thema 11, havens als motor voor economische ontwikkeling, staan we in eerste instantie stil bij begripsafbakening en economische belang van havens. Vervolgens werken we Antwerpen uit als voorbeeld van een maritieme haven. Tenslotte illustreren we het economisch belang van wereldhavens aan de hand van recente data en toetsen we het huidige duurzaamheidsdenken af aan de ontwikkeling van maritiem transport en havenexploitatie.
In thema 12, ontwikkelingsgeografie, starten we van enkele sleutelbegrippen en zien we ontwikkelingsprocessen in de geografisch model. Vervolgens positioneren we ontwikkelingslanden binnen de overgang van een bipolaire naar een multipolaire wereldorde vandaag. We behandelen het nieuwe denken over ontwikkelingssamenwerking aan de hand van voorbeelden en gebruiken tenslotte de EU als supranationale donor als voorbeeld. Hierbij maken we ruimte voor de impact van de europese ontwikkelingsconsensus en het verdrag van Lissabon. Tenslotte plaatsen we ontwikkelingssamenwerking versus migrantentransfers in financiële stromen met ruimtelijke impact.
In thema 13, een heldere kijk op weer en klimaat analyseren we in eerste instantie de verschillende lagen van de atmosfeer om tot inzicht te komen in de verticale opbouw en zijn gevolgen.
We analyseren vervolgens de elementen van het weer: temperatuur, luchtdruk, luchtvochtigheid en condensatie en neerslag. We interpreteren weetypes in West-Europa door drukkernen, fronten, frontonwikkeling en straalstromen in het verhaal te brengen.
Tenslotte vertrekken we vanuit het klimatogram om de klimaten in de wereld te determineren en te koppelen aan vegetatietypes.
In thema 14, geopolitiek van milieuproblemen, behandelen we de wereldomvattende milieuproblemen vanuit geopolitiek perspectief. Met de nieuwe eindtermen ruimtelijk bewustzijn kiest aardrijkskunde duidelijk positie en neemt het de leerlijn klimaatverstoring als geopolitiek probleem mee doorheen de drie graden. De vraag welke zich stelt is natuurlijk of we niet te eenzijdig opteren om dit thema ruimte te geven en we daardoor niet te veel als klimaatvak gaan bestempeld worden. Andere milieuproblemen beïnvloeden ook de breuklijnen in samenlevingen en krijgen daardoor minder aandacht.
We staan eerst stil bij basisbegrippen zoals draagkracht, duurzame ontwikkeling en proberen politiek handelen naar duurzame ontwikkeling in structuur te krijgen. Vervolgens behandelen we de aarde als leverancier van hulpbronnen (water en lucht), nemen we ruimte/ruimtegebruik op als essentieel milieuprobleem om tenslotte afval als startpunt van circulaire economie uit te tekenen.
In thema 15, toerisme als economische sector, staan we in eerste instantie stil bij het specifieke en noodzakelijke begrippenarsenaal en tonen aan hoe deze steeds verder geïntegreerd worden in modellen om deze complexe en diverse sector te omschrijven. We zetten een typologie op van toerisme vertrekkend vanuit de verschillende perspectieven en proberen deze geografisch te kaderen. Vervolgens kwantificeren we de huidige toeristische sector vanuit data en leiden we het belang van duurzaam toerisme in diverse geografische ruimten en contexten af. Tenslotte stellen we een meerdaags toeristisch product samen op basis van bronnenmateriaal en koppelen dit aan de specifieke eindtermen toerisme.
In thema 16, kosmografie, besteden we eerst aandacht aan de waarnemingen in het heelal en de verschillende afstandsmaten. We bespreken de opbouw van het heelal, waarbij we sterren klasseren, de levensloop van een ster bekijken en opzoek gaan naar de orde in het heelal en haar onstaansgeschiedenis in modellen bekijken.
Vervolgens zoomen we in op het zonnestelsel waarbij we de zon als ster analyseren. In het zonnestelsel zoeken we naar regelmaat en vergelijken we de opeenvolgende planeten, kometen en meteorieten. Tenslotte staan we ook hier stil bij de mogelijke ontstaanswijzen.
De Maan, onze persoonlijke satelliet krijgt aandacht door rotatie en revolutie te behandelen, de schijngestalten en verduisteringen te analyseren en tenslotte, de relatie te leggen tussen aantrekkingskracht en het ontstaan getijden.
Ten slotte staan we uitgebreid stil bij de rotatie- en revolutiebeweging van de aarde en hun gevolgen op allerlei verschijnselen op aarde.
In thema 17, oceanografie bekijken we in eerste instantie de oceanische topografie en vooral de oceanische bekkens. We analyseren de kenmerken van zeewater en de mariene sedemimentatie. Het belangrijke luik rond beweging in de oceaan omvat de windcirculatie en diepe – versus ondiepe watercirculatie, de golfwerking en getijden. Tenslotte behandelen we de oceaan als ecosysteem, haar resources en rol binnen de klimaatverandering.
In thema 18, regio’s onder de loep, passen we onze geografische leerinhouden toe in een specifieke geografische ruimte, Zuid-Amerika. We starten vanuit de referentiekaart van het continent en behandelen de relevante aspecten van het fysisch milieu vertrekkend vanuit de geomorfologische en geologische processen. Het bevolkingsvraagstuk brengen we in verband met de maatschappelijke en economische ontwikkelingen, met het verstedelijkingsproces en migratie als tastbare ruimtelijke gevolgen. De economische processen, landbouw, mijnbouw en industrialisering plaatsen we in geopolitieke context. Tenslotte koppelen we de regionale samenwerking op het continent aan de rol van enkele Zuid-Amerikaanse landen in de wereldeconomie en de ligging in de periferie van de USA.