02: Ontwerpen: Maakt op basis van de analyse een onderbouwd voorstel van het ontwerp, de programmeertaal en -methodiek en stemt hiervoor af met de softwareontwikkelaar, analist en/of projectleider. Houdt rekening met de vooropgestelde methodiek en doelstellingen tijdens de uitvoering van het project.
De student ontwerpt een databankmodel. |
De student maakt een ontwerp op basis van een functionele analyse van een externe opdrachtgever. |
04: Opleveren: Is medeverantwoordelijk voor de eigen digitale werkomgeving en draagt bij tot de gedeelde infrastructuur nodig voor het ontwikkelen, testen en in productie brengen van projecten.
De student gebruikt GIT bij de ontwikkeling van het project. |
De student levert een project op in een serveromgeving. |
De student kent de geavanceerde principes van versiebeheer |
De student gebruikt de geavanceerde principes van versiebeheer |
06: Verbeteren: Gaat volgens testscenario’s de werking en functionaliteit van de gerealiseerde code na en verbetert deze, na bespreking met de softwareontwikkelaar, analist en/of projectleider, op basis van ontvangen feedback van de gebruikers.
De student test zijn applicatie volgens scenario's. |
De student interpreteert testresultaten en onderneemt op basis hiervan de nodige acties om fouten op te lossen of de werking te verbeteren. |
08: Samenwerken: Werkt constructief en actief samen in een multidisciplinair team en participeert actief tijdens overlegmomenten. Zoekt mee naar oplossingen om problemen te vermijden.
De student werkt zowel zelfstandig als in een multidisciplinair team een project uit. |
De student werkt in teamverband onder leiding van een projectmanager. |
De student werkt constructief en actief samen in teamverband. |
De student participeert actief tijdens overlegmomenten. |
10: Documenteren: Documenteert de zelf ontwikkelde applicaties op een adequate en overzichtelijke manier gebruikmakend van een kennisdatabank en volgens de afspraken binnen het bedrijf. Geeft kwalitatieve input voor de gebruikershandleidingen, referentiegidsen en online hulpbronnen.
De student participeert actief tijdens overlegmomenten. |
De student maakt een ontwerp op basis van een functionele analyse van een externe opdrachtgever. |
De student stelt voor het project technische documentatie en een gebruikershandleiding op. |
De student stelt voor het project een draaiboek op voor oplevering. |
12: Deontologisch handelen: Handelt deontologisch en houdt rekening met de veiligheids- en privacyrichtlijnen.
De student gaat discreet om met gevoelige bedrijfs- en persoonsinformatie. |
01: Plannen: Bereidt de realisatie van een softwareproject voor.
De student lijst de functionele vereisten op voor een geïntegreerd project. |
De student houdt zich aan deadlines en de vooropgestelde planning. |
De student maakt zijn planning zichtbaar en houdt rekening met belangrijke deadlines en milestones. |
03: Uitvoeren: Realiseert softwareapplicaties en gegevensstructuren. Werkt hierbij planmatig binnen de context van het projectplan, de beschikbare tools en de vooropgestelde methodiek.
De student gebruikt GIT bij de ontwikkeling van het project. |
De student programmeert op een logische, systematische wijze de applicatie of een onderdeel ervan. |
De student realiseert een project op basis van een eigen ontwerp en gegeven analyse. |
De student werkt volgens de vooropgestelde projectmethodiek. |
05: Uitvoeren kwaliteit: Programmeert volgens de standaarden en afspraken binnen de organisatie.
De student werkt constructief en actief samen in teamverband. |
De student programmeert een applicatie volgens de geldende standaarden. |
07: Onderhouden: Gaat in overleg met de softwareontwikkelaar, analist en/of projectleider na of het opgeleverde product onderhoud en/of aanpassingen nodig heeft. Voert het onderhoud en de aanpassingen uit, rekening houdend met eerder gemaakte afspraken.
De student stelt een lijst op met de mogelijk geleverde nazorg. |
09: Communiceren: Verzamelt informatie, communiceert en rapporteert efficiënt over het geleverde werk, afgestemd op het doelpubliek. Gebruikt hiervoor ook het gepaste anderstalige vakjargon.
De student communiceert schriftelijk op een professionele manier. |
De student geeft presentaties waarbij de communicatie wordt afgestemd op de context, het publiek en het doel van de communicatie. |
De student communiceert mondeling efficiënt en effectief binnen een professionele context. |
11: Levenslang leren: Volgt relevante IT-evoluties op en ontwikkelt en verbetert continu de eigen praktijk. Identificeert de behoefte aan eigen ontwikkelingsnoden.
De student reflecteert over de uitvoering van het project. |
De student neemt initiatief in het inoefenen van relevante en nieuwe vaardigheden. |