Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Koninklijke Academie van Antwerpen
Kunsttheorie tot 150034280/3027/2324/1/80
Studiegids

Kunsttheorie tot 1500

34280/3027/2324/1/80
Academiejaar 2023-24
Komt voor in:
  • Bachelor in de beeldende kunsten, trajectschijf 1
  • Bachelor of Arts in Visual Arts
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 3 studiepunten
Men kan dit opleidingsonderdeel enkel mits aparte toelating volgen binnen een
  • examencontract (met het oog op het behalen van een creditbewijs).
  • examencontract (met het oog op het behalen van een diploma).
Titularis: Crombez Thomas
Onderwijstalen: Engels, Nederlands
Kalender: Semester 1
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 31.10.2023 (1ste semester)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).

Volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Begincompetenties (tekst)

De student is in staat om theoretische teksten zelfstandig te verwerken. Z/hij kan (mee) reflecteren over een gegeven wijsgerig probleem, dat op een abstracte wijze is geformuleerd.

De student is in staat zich te oriënteren in de algemene geschiedenis, die de achtergrond zal vormen voor de ontwikkelingen in kunst, wetenschap en filosofie besproken tijdens dit vak.

De student is gevoelig voor de wijsgerige problemen omtrent het kunstwerk en de sociale rol van kunst.

OLR-Leerdoelen (lijst)

BA3 - Kennis en inzicht hebben en blijven ontwikkelen in de maatschappelijke, culturele, artistieke, historische en internationale context van de beeldende kunsten en de artistieke praxis.
De student heeft een historische gevoeligheid ontwikkeld voor de veranderende esthetische denkbeelden in loop van de (kunst)geschiedenis.
De student heeft inzicht in de ontwikkeling van de westerse wijsbegeerte tijdens de Oudheid en de Middeleeuwen.
De student kan de voornaamste (historische) kunstfilosofische en -theoretische posities verbinden aan belangrijke ontwikkelingen in de geschiedenis van de filosofie.
De student kan een wijsgerige tekst doorgronden en een filosofisch argument volgen en (re)construeren.
De student kan zich orienteren in de geschiedenis van de filosofie tot en met de middeleeuwen (filosofen, concepten, stromingen).
De student kent de voornaamste (historische) kunstfilosofische en -theoretische posities van de Oudheid en de Middeleeuwen.

Leerinhoud

Centraal staan drie fundamentele vragen van de westerse kunstfilosofie:

1- Wat is schoonheid?

2- Wat kenmerkt een kunstwerk? Hoe is een kunstwerk gestructureerd? (vormesthetica)

3- Wat gebeurt er tussen het kunstwerk en de beschouwer? Hoe werkt het kunstwerk op een toeschouwer of luisteraar in? (werkingsesthetica)

Vanuit deze drie vragen wordt de geschiedenis van de westerse filosofie overlopen, met aandacht voor de voornaamste strekkingen vanaf de Oudheid tot en met de middeleeuwen.

Studiematerialen (tekst): Verplicht

  • Eventuele studiematerialen worden beschikbaar gemaakt op papier in de bibliotheek of op het online-leerplatform

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Hoor- en/of werkcolleges

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
Eerste examenperiodeKennis- en inzichtstoets in de examenreeks100,00Schriftelijk en mondeling examen

Toetsing (tekst)

Studenten worden verondersteld aanwezig te zijn tijdens de lessen. Afwezigheden kunnen een negatieve impact hebben op uw studieresultaten.