Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Koninklijke Academie van Antwerpen
Kunsttheorie 1900-195034284/3027/2324/1/22
Studiegids

Kunsttheorie 1900-1950

34284/3027/2324/1/22
Academiejaar 2023-24
Komt voor in:
  • Bachelor in de beeldende kunsten, trajectschijf 2
  • Bachelor of Arts in Visual Arts
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 3 studiepunten
Men kan dit opleidingsonderdeel enkel mits aparte toelating volgen binnen een
  • examencontract (met het oog op het behalen van een creditbewijs).
  • examencontract (met het oog op het behalen van een diploma).
Titularis: Crombez Thomas
Onderwijstalen: Engels, Nederlands
Kalender: Semester 1
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 31.10.2023 (1ste semester)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).

Volgtijdelijkheid

(eerder ingeschreven voor Kunsttheorie tot 1500 EN eerder ingeschreven voor Kunsttheorie 1500-1900) OF eerder ingeschreven voor Kunstfilosofie en -theorie 1.

Begincompetenties (tekst)

De student is in staat om theoretische teksten zelfstandig te verwerken. Z/hij kan (mee) reflecteren over een gegeven wijsgerig probleem, dat op een abstracte wijze is geformuleerd.

De student kan zich oriënteren in de algemene geschiedenis van de twintigste en eenentwintigste eeuw, die de achtergrond zal vormen voor de ontwikkelingen in kunst, wetenschap en filosofie besproken tijdens dit vak.

De student is gevoelig voor de wijsgerige problemen omtrent het kunstwerk en de sociale rol van kunst.

OLR-Leerdoelen (lijst)

BA3 - Kennis en inzicht hebben en blijven ontwikkelen in de maatschappelijke, culturele, artistieke, historische en internationale context van de beeldende kunsten en de artistieke praxis.
De student kan zich oriƫnteren in de geschiedenis van de filosofie van de eerste helft van de twintigste eeuw (filosofen, concepten, stromingen).
De student heeft een historische gevoeligheid ontwikkeld voor de veranderende esthetische denkbeelden in loop van de (kunst)geschiedenis.
De student heeft inzicht verworven in de ontwikkeling van de westerse wijsbegeerte gedurende de eerste helft van de 20ste eeuw.
De student kan de voornaamste (historische) kunstfilosofische en -theoretische posities verbinden aan belangrijke ontwikkelingen in de geschiedenis van de filosofie.
De student kan een wijsgerige tekst doorgronden en een filosofisch argument volgen en (re)construeren.
De student kent de voornaamste (historische) kunstfilosofische en -theoretische posities van de eerste helft van de 20ste eeuw.

Leerinhoud

Centraal in deze cursus staat het vraagstuk van de verhouding tussen filosofie en kunst. De filosofen van de westerse traditie hebben kunst vrijwel steeds benaderd als een "voorwerp" van het denken. Volgens de Franse denker Alain Badiou heeft de filosofie daarmee telkens opnieuw de kunst "verfilosofeerd", dat wil zeggen toegeëigend en tot iets filosofisch gemaakt. Terwijl het kunstwerk misschien van huize uit, dus als courante praktijk van menselijke samenlevingen, helemaal niet om zo'n nieuwe huisvesting gevraagd had. De filosofie kon de kunst pas omarmen wanneer ze een betekenis droeg.

In de twintigste eeuw komt deze benadering hoe langer hoe meer onder druk te staan. Nieuwe wetenschappelijke disciplines benaderen de kunst vanuit een heel andere positie: als praktijk van het menselijk samenleven (antropologie), als symptoom (psychoanalyse) of als tekst (semiotiek).

Al deze verschillende benaderingen om de kunstpraktijk filosofisch en theoretisch te benaderen, komen tijdens deze cursus aan bod, in het bijzonder uit de eerste helft van de twintigste eeuw.

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Eventuele studiematerialen worden beschikbaar gemaakt op papier in de bibliotheek of op het online-leerplatform.

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
Eerste examenperiodeKennis- en inzichtstoets in de examenreeks100,00Schriftelijk en mondeling examen

Toetsing (tekst)

Studenten worden verondersteld aanwezig te zijn tijdens de lessen. Afwezigheden kunnen een negatieve impact hebben op uw studieresultaten.