Geen specifieke begincompetenties vereist.

In enkele inleidende lessen bespreken we academisch en niet-academisch artistiek onderzoek aan de hand van vele voorbeelden, met aandacht voor de manier waarop onderzoeksmodellen en -methodes kunnen evolueren. Daarna word je uitgenodigd om een paper te schrijven over je algemene interesses en werkmethodes, en over je bachelorproject, dat je zo concreet mogelijk probeert te beschrijven en te analyseren met als expliciet doel je zo voor te bereiden op het schrijven van je masterproject. Voor het schrijven van deze paper krijg je een handleiding met suggesties. Vervolgens worden deze papers in de vorm van seminaries (groepen van tien studenten) samen gelezen en besproken, met zowel aandacht voor de inhoudelijke elementen (het concrete project) als de structuur van de paper.

De docent geeft tijdens de les tal van voorbeelden van werkmethoden in het oeuvre van hedendaagse beeldende kunstenaars, auteurs, choreografen, musici, wetenschappers, ontwerpers etc. en verwijst naar tal van publicaties.

Studenten mogen ook voorbeelden en teksten voorstellen.

De studenten moeten alle lessen bijwonen. Er worden geen alternatieve opdrachten geformuleerd.

Je schrijft in de loop van het jaar een paper waarin je een onderbouwd onderzoeksproject uitwerkt voor het masterproject of de scriptie in je masterjaar. Hiervoor maak je niet enkel gebruik van de aanbevolen literatuur en referenties, maar ook van de input en inzichten verkregen tijdens lessen en seminarie. Actieve aanwezigheid vormt dan ook het startpunt en een vereiste voor een degelijk uitgewerkte en onderbouwde paper.