Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Koninklijke Academie van Antwerpen
Interactief ontwerp 329688/3298/2425/1/11
Studiegids

Interactief ontwerp 3

29688/3298/2425/1/11
Academiejaar 2024-25
Komt voor in:
  • Bachelor in de beeldende kunsten, trajectschijf 3
    Afstudeerrichting:
    • grafisch ontwerp
  • Bachelor of Arts in Visual Arts
    Afstudeerrichting:
    • Graphic Design
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 6 studiepunten
Men kan dit opleidingsonderdeel niet volgen binnen een
  • examencontract (met het oog op het behalen van een creditbewijs).
  • examencontract (met het oog op het behalen van een diploma).
Titularis: Beck Janna
Andere co-titularis(sen): Meeusen Kris, Van den Eynden Boris
Onderwijstalen: Engels, Nederlands
Kalender: Academiejaar
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 31.10.2024 (Academiejaar)
Tweede examenkans: niet mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 180,00 uren

Volgtijdelijkheid

eerder ingeschreven voor Atelier Grafische Vormgeving 2 OF eerder ingeschreven voor Atelier Multimediale Vormgeving 2 OF eerder ingeschreven voor Atelier Illustratieve Vormgeving 2 OF eerder ingeschreven voor Interactief ontwerp 2.

Begincompetenties (tekst)

De student heeft kennis van en inzicht in redactioneel ontwerp, interactief ontwerp, beeldontwerp en typografie als grafische ontwerpdisciplines op een verruimd niveau.

OLR-Leerdoelen (lijst)

BA1 - Over de nodige artistieke vaardigheden beschikken om onder begeleiding een persoonlijk project binnen het brede spectrum van de beeldende kunsten te ontwerpen en/of te realiseren.
De student vertaalt analyse en interpretatie in innoverende ideeën en concepten. (creatie)
De student ontwerpt literaire beeld(reeks)en. (creatie)
De student ontwerpt redactionele of interactieve beeld(reeks)en. (creatie)
De student ontwerpt tekst. (realisatie)
De student ordent inhoudelijke hiërarchie via typografie. (realisatie)
De student vertaalt opdrachtanalyse in beeld en tekst. (realisatie)
De student ontwerpt beeld en tekst. (realisatie)
De student vertaalt ideeën en concepten in authentieke interactieve ontwerptaal. (creatie)
De student ontwikkelt authentieke ontwerptaal door interactief grafisch onderzoek. (creatie)
De student communiceert via interactieve ontwerptaal met publiek. (creatie)
De student werkt aan artistieke projecten binnen interactief ontwerp. (creatie)
De student bewerkt en redigeert beeld en tekst. (realisatie)
De student verwerkt beeld en tekst in interactief ontwerp. (realisatie)
De student ontwerpt diverse interactieve grafische media. (realisatie)
BA2 - Over de nodige kennis, vaardigheden en inzichten beschikken inzake materiaal, vorm, handeling, concepten, functie en inhouden van het gekozen medium.
De student analyseert en interpreteert ontwerpopdrachten en bronmateriaal. (creatie)
De student herkent en beantwoordt technische problemen in het ontwerpproces. (realisatie)
De student bewerkt en redigeert beeld en tekst. (realisatie)
De student hanteert grafische ontwerptechnologie. (realisatie)
De student heeft inzicht in vorm, inhoud en communicatie van interactieve ontwerptaal. (creatie)
De student hanteert interactieve ontwerptaal consequent en consistent. (creatie)
De student ordent inhoudelijke hiërarchie via typografie. (realisatie)
BA4 - Een kritische en onderzoekende houding ontwikkelen en aanscherpen ten opzichte van ontwerpen en/of realisaties die voortkomen uit beeldende experimenten en onderzoek, emotie en intuïtie.
De student heeft een kritische houding tegenover eigen werk. (onderzoek)
De student onderzoekt op basis van grafisch experiment. (creatie)
De student ontwikkelt authentieke ontwerptaal door interactief grafisch onderzoek. (creatie)
De student ontwikkelt authentieke ontwerptaal door redactioneel grafisch onderzoek. (creatie)
BA5 - In het ontwikkelen van een eigen beeldtaal vertrekken van een zoekende en reflecterende houding.
De student ontwikkelt authentieke beeldtaal door grafisch beeldonderzoek. (creatie)
De student toont duidelijke evolutie tussen eerste en laatste ontwerpopdracht. (creatie)
De student heeft een kritische houding tegenover eigen werk. (onderzoek)
De student ontwikkelt authentieke ontwerptaal door redactioneel grafisch onderzoek. (creatie)
De student ontwikkelt authentieke typografie door onderzoek. (creatie)
De student onderzoekt interactie tussen eindgebruikers en grafisch ontwerp. (creatie)
De student onderzoekt interactie in het organisatieproces van grafisch ontwerp. (creatie)
De student onderzoekt interactie tussen ontwerpinstrument en grafisch ontwerp. (creatie)
De student bevraagt interactie van grafische media. (creatie)
De student kent en heeft inzicht in interactief ontwerp als grafische ontwerpdiscipline. (onderzoek)
De student bevraagt en evalueert interactief ontwerp als grafische ontwerpdiscipline. (onderzoek)
De student heeft een persoonlijke, eigentijdse visie op interactief ontwerp. (onderzoek)
De student vertaalt de persoonlijke visie in interactief ontwerp. (onderzoek)
BA6 - Het karakteristieke van persoonlijke ontwerpen en/of realisaties vatten en op geëigende wijze communiceren.
De student omschrijft en motiveert idee, concept, visie en vorm. (communicatie)
De student toetst idee, concept, visie en vorm aan publiek. (communicatie)
De student participeert in besprekingen met docenten en medestudenten. (communicatie)
De student interpreteert en verwerkt kritiek met maturiteit. (communicatie)
De student communiceert op een reflectieve manier over interactief ontwerp. (communicatie)
De student omschrijft en motiveert eigen interactief ontwerp en proces. (communicatie)
De student verbeeldt en verwoordt eigen interactief ontwerp en proces beschouwend. (communicatie)
De student presenteert eigen ontwerp. (communicatie)
BA7 - Het eigen artistieke project kunnen organiseren in samenspraak met anderen. 
De student organiseert creatie en realisatie van eigen beeldontwerp. (organisatie)
De student organiseert eigen beeldonderzoek. (organisatie)
De student werkt samen en overlegt met opdrachtgevers en medeontwerpers. (organisatie)
De student overlegt met productiepartners. (organisatie)
De student haalt vooropgestelde (tussentijdse) deadlines. (organisatie)
De student organiseert creatie en realisatie van eigen redactioneel ontwerp. (organisatie)
De student organiseert eigen onderzoek. (organisatie)
De student organiseert creatie en realisatie van eigen typografie. (organisatie)
De student organiseert creatie en realisatie van eigen interactief ontwerp. (organisatie)
De student verzorgt de productietechnische opmaak van eigen interactief ontwerp. (organisatie)
De student bewaakt de artistieke homogeniteit van het hele interactieve ontwerp. (organisatie)

Leerinhoud

Niveau Interactief Ontwerp 3: verdiepend:

Een grafisch ontwerper spreekt met beeld en tekst. In Interactief Ontwerp staat het sociale aspect van dat grafisch gesprek centraal: tussen gebruikers en ontwerpers, auteurs en producenten, via hun tools. De interactie tussen ontwerpen en gebruikers, en tussen de verschillende actoren in het grafisch productieproces vormen het onderwerp van een studie naar de relatie tussen beeld en tekst in visuele communicatie en media. Grafisch ontwerpers werken niet alleen. Van opdrachtgevers, auteurs, redacteurs, mede-ontwerpers en producenten – via media – tot eindgebruikers, lezers en toeschouwers… Al deze actoren zijn betrokken bij de realisatie en ontvangst van grafisch ontwerp en beïnvloeden de aard van het ontwerp. De centrale onderzoeksvraag in dit atelier is hoe interactief grafisch ontwerp kan zijn. Kunnen gebruikers interageren met ontwerp, en vorm en inhoud zo veranderen? Welke rol speelt interactie in het productieproces van grafisch ontwerp zelf, en hoe interactief zijn media? Beeld en tekst worden in dit atelier zo verzameld, aangemaakt, toegepast en naast elkaar geplaatst dat de diverse interacties die er bestaan in grafisch ontwerp worden onderzocht en omgezet in conceptuele ontwerpen van geschikte media. Zo leren studenten hun eigen interactieve ontwerptaal ontwikkelen.

Studiematerialen (tekst): Verplicht

In het kader van dit opleidingsonderdeel worden diverse grafische ontwerpinstrumenten en productiemethodes gehanteerd (digitaal en analoog). In het bijzonder heb je een laptop nodig met een goed beeldscherm, goede processoren en voldoende werkgeheugen en opslagruimte om courante grafische software te gebruiken. De onderwijsomgeving zelf maakt voornamelijk gebruik van Apple computers en kan voorzien in aanvullende rekenkracht voor ontwerpprocessen die daarom vragen. Je hoeft nog geen persoonlijke laptop aan te schaffen voorafgaand aan de lessen: informatie over deze aankoop wordt bij aanvang van het academiejaar beschikbaar gesteld.

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Artistieke praktijk180,00 uren
  • Opmerking: - De student wordt in het atelier zowel individueel als in groep begeleid, beoordeeld en geëvalueerd, dit betekent dat deelname aan de lessen en participatie in het atelier noodzakelijk is. Het onderwijs in het atelier varieert tussen ontwerpopdrachten, vormoefeningen, tekenstudies, workshops, hoorcolleges en projecten. Consult, presentatie, studiebezoek, zelfstudie en confrontatie met werk van medestudenten maken deel uit van de atelierwerking. De ateliers Redactioneel Ontwerp en Interactief Ontwerp worden organisatorisch afgestemd op de ateliers Beeldontwerp en Typografie en vice versa, in de vorm van opdrachten of begeleiding in samenwerking.
    - De student neemt deel in projecten die onderdeel zijn van het lesprogramma: projectweken, tentoonstellingen, studiereizen, lezingen en andere projecten die relevant zijn voor het programma.

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
Eerste examenperiodeBeoordeling artistieke praktijk100,00De aanwezigheid van de student is een vereiste voor dit opleidingsonderdeel. In het geval je gewettigd afwezig bent, breng je zo spoedig mogelijk een attest binnen op het secretariaat.

Toetsing (tekst)

Permanente evaluaties door toon/controlemomenten tijdens het academiejaar.
Semester 1: eerste richtinggevende evaluatie na afsluit van semester 1.
Semester 2: definitieve jury na afsluit van semester 2.

Proces en product zijn onlosmakelijk verbonden en worden samen geëvalueerd. De proces- en productevaluatie wordt voor 100% vastgelegd op de definitieve jury na afsluit semester 2.