kan aan de hand van een schema enkele materiekringlopen (koolstof-, zuurstof-, stikstof-) in een ecosysteem omschrijven en voorbeelden geven |
kan aan de hand van een voorbeeld uitleggen dat de mens door ingrijpen op niveau van het DNA genetische eigenschappen kan wijzigen. |
kan aan de hand van voorbeelden relaties tussen organismen van dezelfde soort en van verschillende soorten herkennen, benoemen en omschrijven. |
kan aanwijzingen voor biologische evolutie formuleren |
kan basisbegrippen uit de ecologie op een wetenschappelijk verantwoorde wijze omschrijven en met voorbeelden illustreren. |
kan bij de waargenomen organismen overeenkomsten en verschillen beschrijven en deze organismen op basis van morfologische kenmerken in groepen delen en benoemen. |
kan bij waargenomen organismen overeenkomsten en verschillen beschrijven en deze organismen in een eenvoudige classificatie plaatsen |
kan de biologische evolutie van de mens toelichten. |
kan de biologische kwaliteit van het water (biotische index) en de chemische kwaliteit experimenteel bepalen en vergelijken. |
kan de conceptvorming bij classificatie in een historische context toelichten |
kan de energiedoorstroming in een ecosysteem in verband brengen met de voedselpiramide en verklaren. |
kan de plaats van sporenplanten in de evolutielijn van de planten toelichten |
kan de wetten van Mendel toepassen op voorbeelden, ook bij de mens. |
kan geslachtsgebonden genen en genenkaarten aan de hand van voorbeelden toelichten |
kan illustreren hoe toepassingen van wetenschappelijke kennis leiden tot veranderingen in de samenleving |
kan implicaties van verschillende types mutaties toelichten aan de hand van voorbeelden bij de mens. |
kan met voorbeelden illustreren dat micro-organismen uiteenlopende functies vervullen in de natuur. |
kan met voorbeelden uitleggen dat bacteriën en virussen de menselijke gezondheid beïnvloeden. |
kan relaties leggen tussen aanwezige organismen en abiotische factoren van de onderzochte biotoop (water). |
kan uitleggen hoe, volgens hedendaagse opvattingen over evolutie, nieuwe soorten ontstaan. |
kan veel voorkomende kruiden herkennen en benoemen. |
kan voorbeelden geven van factoren die de stabiliteit en de successie van een ecosysteem beïnvloeden (natuurbehoud en -beheer). |
kan voorbeelden geven van interacties tussen organismen en hun omgeving en van interacties tussen organismen onderling |
kunnen de massa en het volume van materie bepalen |
kunnen in concrete voorbeelden aantonen dat er verschillende soorten krachten kunnen voorkomen tussen voorwerpen en dat een kracht de vorm of de snelheid van een voorwerp kan veranderen |
kunnen in concrete voorbeelden uit het dagelijks leven aantonen dat energie in verschillende vormen kan voorkomen en kan omgezet worden in een andere energievorm |
kunnen volgende begrippen aan de hand van het deeltjesmodel hanteren: atoom, molecule, zuivere stof, mengsel, temperatuur, aggregatietoestand en faseovergangen |
kunnen waarneembare fysische veranderingen van een stof in verband brengen met temperatuursveranderingen |
kunnen warmtetransport (geleiding, convectie, straling) met concrete voorbeelden illustreren |
kunnen zichtbare en onzichtbare straling in verband brengen met verschijnselen en toepassingen uit het dagelijks leven |
kunnen met behulp van de rekenregels het aantal beduidende cijfers van een resultaat bepalen en dit resultaat in de wetenschappelijke notatie schrijven
|
kunnen de grootheden elektrische stroom en spanning omschrijven en hun eenheden aangeven
|
kunnen problemen oplossen met behulp van formules bij een serie-, parallel en een gemengde schakeling zowel kwalitatief als kwantitatief
|
kunnen magnetische verschijnselen bij permanente magneten beschrijven met behulp van magneetpolen, magnetische krachtwerking, magnetisch veld en veldlijnen
|
kunnen het verband tussen elektrische en magnetische verschijnselenkunnen verwoorden
|
kan bouw en levensprocessen van typevertegenwoordigers van sponzen, holtedieren, wormen, weekdieren en stekelhuidige dieren beschrijven
|
kan aan de hand van vers/gedroogd materiaal een boom of struik herkennen en benoemen (Nederlandse en wetenschappelijke naam)
|
kan aan de hand van fotomateriaal een aantal vogels herkennen en benoemen (Nederlandse naam)
|
kan bouw en levensprocessen van typevertegenwoordiger van geleedpotige dieren beschrijven
|
kan bouw en levenswijze van sporenplanten (mossen, varens, paardenstaarten) en fungi herkennen en beschrijven
|
kan de biodiversiteit van verschillende habitats bepalen, de habitats beschrijven en vergelijken
|