Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Nederlandse taal en cultuur

Lees aandachtig de studiewijzer om afwezigheden bij toetsing en evaluaties buiten de examenweken te wettigen.

Taalbeschouwing

In dit opleidingsonderdeel reflecteer je over taal, taalsysteem en taalgebruik. Je verdiept je in woordleer en zinsleer.

Mondelinge vaardigheden

Hier richten we ons op het ontwikkelen van een vlotte en correcte communicatie, die expressief en professioneel is. Je werkt aan je eigen taalontwikkeling, je eigen leerbevordering en je zelfontwikkeling. Je ontwikkelt je taal en je verhoogt je expressiviteit. Je weet je mannetje te staan in een interview, sollicitatiegesprek, debat of professioneel gesprek. Je kan over eender welk vakgebonden onderwerp presenteren. Daarnaast werk je ook aan je eigen leerbevordering. Je verdiept je in argumentatiestructuren, je leert meer over het (Nederlandstalige) klankensysteem en past je (basis)kennis van fonetiek en fonologie toe in eigen fonetische transcripties. Als laatste ontwikkel je ook eigen strategieën om je woordenschat actief uit te breiden.
Je bent als leerkracht Nederlands een taalvoorbeeld voor je leerlingen en we verwachten dat je tijdens je opleiding de nodige inspanningen levert om te groeien in mondelinge taalvaardigheid, zodat je vlot en foutloos AN spreekt.

Schriftelijke vaardigheden

We verwachten van een leerkracht Nederlands ook dat hij/zij goed kan lezen en schrijven. Daarom diepen we in dit opleidingsonderdeel spelling en zinsbouw uit. Deze deelvaardigheden worden toegepast in de stelvaardigheid van verschillende fictionele en niet-fictionele tekstsoorten. We werken ook aan schriftelijke taalzuiverheid door veel voorkomende stijlfouten te bespreken en te corrigeren.
Je bent als leerkracht Nederlands een taalvoorbeeld voor je leerlingen en we verwachten dat je tijdens je opleiding de nodige inspanningen levert om te groeien in schriftelijke taalvaardigheid, zodat je vlot en foutloos AN schrijft.

Jeugdliteratuur

In dit opleidingsonderdeel bestudeer je verschillende genres en aspecten van jeugdliteratuur en ervaar je verschillende vormen van leesbevordering. Een van de taken van een leerkracht Nederlands is het stimuleren van lezen. Daarvoor is het nodig dat je zelf op de hoogte bent van wat er zoal bestaat aan jeugdboeken. Het is belangrijk en handig dat je weet waar je goede boeken terugvindt en dat je jeugdboeken kritisch kan benaderen.
Voor dit onderdeel gebruiken we het volgende boek: Van Coillie, J. (2016). Leesbeesten en boekenfeesten. Leuven: Davidsfonds Uitgeverij. Klik op de afbeelding voor meer info. Schaf dit werk aan en verwerk het zelfstandig. Op het examen krijg je hierover reproductie- en toepassingsvragen.
Waarom doet lezen er toe? ‘Lezen is het cement van de samenleving. Het lezen van verhalen en gedichten helpt ons om sociaal te functioneren. Door fictie te lezen, kunnen we ons beter inleven, meer begrip opbrengen voor anderen en gemakkelijker nieuwe contacten leggen. De interactie met taal en tekst op zich heeft ook een positief effect. Wie in zijn vrije tijd voor het plezier leest – en dat kan óók non-fictie zijn – ziet zijn woordenschat en taalvaardigheid groeien en gaat daardoor weer vaker lezen.’