Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Koninklijk Conservatorium van Antwerpen
Algemene didactiek in de Kunsten32783/3314/2425/1/78
Studiegids

Algemene didactiek in de Kunsten

32783/3314/2425/1/78
Academiejaar 2024-25
Komt voor in:
  • Educatief graduaat in het secundair onderwijs (dans), trajectschijf 1
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 6 studiepunten
Titularis: Klaassen Joke
Andere co-titularis(sen): Dierckx Ellen, Gordon Natalie, Vinken Jan-Kris
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).

Volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 180,00 uren

Korte omschrijving

Dit opleidingsonderdeel biedt inzichten in wat didactiek is en hoe je je artistieke visie omzet in een artistiek-pedagogische visie. Studenten leren de belangrijkste didactische vaardigheden en inzichten aan de hand van een breed theoretisch kader te benoemen, toe te passen en kritisch hierover te reflecteren.

OLR-Leerdoelen (lijst)

Dit opleidingsonderdeel omvat de volgende leerdoelen:
Kan aan de hand van een concreet lesvoorbeeld binnen de eigen artistieke discipline de verschillende stappen binnen het didactisch model toelichten.
Kan de eigen visie op leren verwoorden in een logisch en geordend geheel. Kan deze verwoording onderbouwen met bronnen en vanuit de didactiek benoemen in een professioneel taalgebruik.
Kan de algemene beginsituatie van de leerlingen en de leergroep benoemen. Kan vanuit de kennis de belangrijkste aandachtpunten voor een specifieke beginsituatie opnoemen en deze toelichten met het oog op diversiteit, klasmanagement en onderwijsleerstrategie.
Kan de verschillende kenmerken van een goed geformuleerde doelstelling opnoemen. Kan aan de hand van deze kenmerken een doelstelling formuleren.
Kan de kenmerken van een goede observatie benoemen.
Kan voorbeelden geven hoe didactisch handelen een invloed heeft op het leren van de leerling
Kan verschillende evaluatievormen opnoemen en deze in een zelf gekozen case toelichten.
Kan verschillende werkvormen en de kenmerken hiervan benoemen. Kan aan de hand van de kenmerken werkvormen toewijzen aan een bepaalde casus en de keuze toelichten.
Kan basisinformatie uit een tekst/rapport halen en deze in eigen woorden toelichten.
Kan verschillende pedagogische principes opnoemen en het belang ervan verwoorden.

Leerinhoud

• Bestuderen van (historische) evoluties van kunstonderwijs en het onderwijslandschap.
• Groepsgesprek over de rol van (kunst)onderwijs binnen de maatschappij en de rol/functie van de leerkracht/teaching artist hierin.
• Kaderen van de rol van kunstonderwijs binnen een sociaal-maatschappelijke context adhv casestudies, workshops en/of vraaggesprekken.
• Dialoog over de pedagogische rol en functie van de leerkracht en zijn vak binnen een school/team.
• Ontleden van basiskenmerken van het Vlaamse onderwijs.
• Kaderen van de structuur van kunstonderwijs en kunsteducatie in het onderwijslandschap (o.a. niveaudecreet DKO en modernisering SO).
• Bestuderen van verschillende leertheorieën en breed cultureel-maatschappelijke evoluties.
• Bewustzijn vormen van de culturele en sociale verschillen van leerlingen adhv case studies.
• Bewustzijn vormen van de evoluties binnen intercultureel kunstonderwijs.
• Bestuderen van tools om een efficiënte en veilige leeromgeving te creëren.
• Bestuderen van didactische modellen (oa didactisch model Van Gelder) en ontleden van pedagogische principes aan de hand van klasvoorbeelden.
• Opnoemen en ontleden van didactische principes.
• Eigen lesideeën kaderen binnen het didactisch model van Van Gelder.
• Ontleden van de kenmerken van de beginsituatie (aan de hand van o.a. filmmateriaal). Een specifieke beginsituatie bepalen aan de hand van een case.
• Ontleden van kenmerken van een doelstelling. Formuleren van doelen aan de hand van een aantal schriftelijk oefeningen met klassikale bespreking.
• De kenmerken van verschillende werkvormen bepalen aan de hand van voorbeelden. In groep een keuze maken van werkvormen voor een concrete lescasus.
• Ontleden van kenmerken van observatie aan de hand van beeldfragmenten.
• Benoemen van de voor- en nadelen van verschillende evaluatievormen.
• In groep benoemen van de verschillende stappen binnen het didactisch model van Van Gelder aan de hand van een door de student gekozen voorbeeld.
• Reflecteren over aangehaalde of eigen cases en deze in groep bespreken.
• Elementen en bronnen verzamelen voor het formuleren van een onderwijsvisie.




Studiematerialen (tekst): Verplicht

Cursusmateriaal wordt ter beschikking gesteld op Digitap.
Elke student moet beschikken over een laptop, voor blended learning (online en offline lessen).

Studiematerialen (tekst): Aanbevolen

1.BAMFORD, A., Kwaliteit en consistentie. Agentschap voor Onderwijscommunicatie, 2007
2.BOSMAN, L., DETREZ, C. & GOMBEIR, D., Jongeren aanspreken op hun leerkracht. Leuven, Amersfoort, Acco, 1998
3 CRAEYNEST, P., Focus op gedrag, inleiding in de algemene psychologie of functieleer, Acco, Leuven, 2002
4.DE CORTE, E. e.a., Onderwijzen en leren op de basisschool. Leuven, Wolters, 1982
5.DE CORTE, E., e.a. Groeien in onderwijzen 2. Leuven, Wolters, 1990
6. EVERS, JANSMA, MAK & DE VRIES, Muziekpsychologie, Van Gorcum, Assen, 1995
7.GARDNER, H., Soorten Intelligentie, uitgeverij Nieuwezijds,2010
8.GARDNER, H., The unschooled Mind, how Children think and how Schools should teach, Basis Books, New York 2011
9.GARDNER, H., Frames of Mind, The Theory of Multiple Intelligences, Basic Books New York, 2004
10.JANSSENS, S., VERSCHAFFEL, L., e.a. Didactiek in beweging. Leuven, Wolters Plantyn, 2006
11.LENS, VAN AVERMAET, EELEN, Inleiding tot de psychologie, Universitaire pers, Leuven, 1996
12.LOWYCK, J. & VERLOOP, N. (red.), Onderwijskunde. Leuven, Wolters, 1995
13.SCHOUPPE,H, Algemene Psychologie, een inleiding in de functieleer Van Gorcum, 2006
14.STANDAERT, R., TROCH, F., e.a. Leren en onderwijzen. Leuven, Acco, 2007
15.TIELEMANS, J., Psychologie en Didactiek in het onderwijs. Leuven, Apeldoorn, Garant, 1999 (5de uitgave)
16.VALCKE, M., Onderwijskunde als ontwerpwetenschap. Gent, Academia Press, 2005

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Hoor- en/of werkcolleges30,00 uren
Werktijd buiten de contacturen150,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
Eerste examenperiodeKennis- en inzichtstoets in de examenreeks80,00
Eerste examenperiodeReflectieopdracht in de examenreeks20,00
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
Tweede examenperiodeKennis- en inzichtstoets in de examenreeks80,00
Tweede examenperiodeReflectieopdracht in de examenreeks20,00

Toetsing (tekst)

De evaluatie bestaat uit twee deelproeven:

1) Mondelinge kennistoets: 80% van de punten, resultaat weergegeven op 20 punten
In de kennistoets toont de student zijn kennis en inzichten met betrekking tot de vereiste doelstellingen/competenties in dit opleidingsdonderdeel.
Evaluatienorm: De student is geslaagd als hij 10 of meer op 20 behaalt.
Criteria examen: volledigheid en nauwkeurigheid bij het weergeven van kennis / inzicht en mate waarin het geleerde wordt toegepast aan de hand van concrete (praktijk)voorbeelden.

2) Reflectieopdracht: 20% van de punten, resultaat weergegeven op 20 punten
In het werkstuk verwoordt de student de start van een persoonlijke visie op artistiek lesgeven, aan de hand van een geschreven of beeldende weergave (paper of mediabestand).
In deze aanzet toont de student over de nodige gepositioneerde kennis, analyse en persoonlijke visie te beschikken over de eigen leerstijl en visie op onderwijs, rekening houdend met de maatschappelijke functie en uitdagingen van artistiek onderwijs.
Evaluatienorm:
De student is geslaagd als hij 10 of meer op 20 behaalt.
Criteria examen:volledigheid en nauwkeurigheid bij het weergeven van de aanzet van persoonlijke visie (vorm, inhoud)  / inzicht en mate waarin het geleerde wordt weergegeven in het werkstuk.

De student moet slagen voor elke deelproef van het opleidingsonderdeel om voor het volledige opleidingsonderdeel te kunnen slagen. Indien men voor een deelproef niet slaagt, wordt de student voor dit opleidingsonderdeel doorverwezen naar de volgende examenperiode. Het cijfer van de andere deelproef wordt behouden.