Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Koninklijk Conservatorium van Antwerpen
Algemene vakdidactiek Drama (vertellen)34391/3319/2425/1/07
Studiegids

Algemene vakdidactiek Drama (vertellen)

34391/3319/2425/1/07
Academiejaar 2024-25
Komt voor in:
  • Educatieve master muziek en podiumkunsten
    Afstudeerrichting:
    • Drama
  • Verkorte educatieve bachelor muziek- en podiumkunsten
    Keuzeoptie:
    • Drama
  • Verkorte educatieve master muziek en podiumkunsten
    Afstudeerrichting:
    • Drama
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 5 studiepunten
Titularis: Vandervost Rosa
Andere co-titularis(sen): Dierckx Ellen
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1 of Academiejaar
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 31.10.2024 (Academiejaar) of 31.10.2024 (1ste semester)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 130,00 uren

Volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Korte omschrijving

De Algemene Vakdidactiek Vertellen bestaat uit twee modules: Vertellen en Kunst en cultuur.

Algemene Vakdidactiek Vertellen

Tijdens de Vakdidactiek Vertellen kijken we naar wat vertellen kan zijn in de brede zin van het woord. Proza en poëzie staan centraal. Er wordt heel praktijkgericht gewerkt: de krijtlijnen worden uitgezet aan de hand van voorbeelden uit de lespraktijk. Er wordt samen gedacht en gediscussieerd over doelstellingen en leerlijnen. Lesopdrachten worden uitgewisseld en gedeeld zodat er gaandeweg heel wat materiaal verzameld wordt. Via micro-teaching (oefenlessen in de klas) toets je je vaardigheden. Studenten ontwikkelen gaandeweg een visie op de verschillende vakken. Het delen van ervaringen en materiaal zorgen voor inspiratie om zelf aan de slag te gaan.

Binnen deze vakdidactiek is er tevens ruimte voor masterclasses, bijvoorbeeld 'Podcast maken'. Deze horen ook bij de module en tellen mee voor de regel van de 2/3 aanwezigheid.

Vakdidactiek Kunst en cultuur

De module Kunst en cultuur focust op het geven van een theoretisch vak in het kunstonderwijs. Dit vraagt een heel andere aanpak van de klasgroep. We gaan niet dieper in op de academische kennis van de leerstof maar wel op de didactische aanpak. Verschillende werkvormen worden aangereikt om op een dynamische manier een theoretisch vak te geven.

Begincompetenties (tekst)

De student is in staat om zonder accent Algemeen Nederlands te spreken en kan bouwen op een uitstekende spreektechniek.

OLR-Leerdoelen (lijst)

Dit opleidingsonderdeel omvat de volgende leerdoelen:
Kiest leerinhouden die relevant zijn voor de te behalen doelstellingen binnen de leerplannen woordatelier, woordlab, dramalab en woordstudio (DKO) en algemene verbale vorming (KSO).
Benoemt de verschillende doelgroepen woordatelier, woordlab, dramalab, woordstudio (DKO) en algemene verbale vorming (KSO) en beschrijft welke werkvormen aansluiten bij deze doelgroepen.
Evalueert de eigen functioneren tijdens de microteaching
Reflecteert adhv casussen over attitude en uitnodigend klimaat
Zoekt naar maatschappelijke linken binnen de vakken verteltheater, spreken en vertellen, spreken en presenteren (DKO) en voordracht en welsprekendheid (KSO)..
Maakt een verzamelmap met opdrachten
Wisselt eigen inzichten en ervaringen uit
Prikkelt de medestudenten met ideeën, materiaal, invalshoeken
Beschrijft de beginsituatie van een klasgroep
Formuleert doelstellingen op basis van leerplannen van de vakken woordatelier, woordlab, dramalab en woordstudio (DKO) en algemene verbale vorming (KSO)
Formuleert doelstellingen op de lesvoorbereiding van de opdracht microteaching
Maakt gebruik van specifieke vakdidactische tools en leermiddelen tijdens de microteaching.
Maakt gepaste opdrachten voor de vakken verteltheater, spreken en vertellen, spreken en presenteren (DKO) en voordracht en welsprekendheid (KSO).
Heeft tijdens de microteaching respect voor de diversiteit van de leergroep en past zijn methoden aan de individuele leerling.
Past de verworven vakdidactische kennis en vaardigheden toe tijdens de microteaching, met bijzondere aandacht voor individuele én groepsgerichte remediëring tijdens de oefeningen.
Bereidt microteaching voor
Stelt op een creatieve manier doelgerichte oefeningen op voor een les woordatelier, woordlab, dramalab, woordstudio (DKO) en algemene verbale vorming (KSO) en maakt een standaardles 2de en 3de graad.
Zoekt en brengt voldoende variatie in jaarplan
Bereidt microteaching voor. Geeft een les microteaching.
Bespreekt praktijkvoorbeelden
Crëert tijdens de microteaching een optimale leeromgeving met aandacht voor de verschillende vaardigheidsniveaus en persoonlijkheidskenmerken van de leerling.
Richt de klasruimte tijdens de microteaching in op een manier die het leren optimaal bevordert en ruis zo veel mogelijk uitschakelt.
Werkt een lesvoorbereiding woordatelier, woordlab, dramalab, woordstudio (DKO) of algemene verbale vorming (KSO) voor een specifieke doelgroep uit, met aandacht voor een evenwichtige behandeling van alle aspecten van het spreken.
Traint bij de microteachings in instructies geven
Beantwoordt vraagstellingen rond probleemsituaties
Reflecteert over zichzelf en anderen bij opdrachten en oefent in het geven van voedende feedback
Gebruikt zijn inzichten tijdens de microteachings
Kan andere kunstvormen integreren in een les woordatelier, woordlab, dramalab, woordstudio (DKO) en algemene verbale vorming (KSO)
Begeleidt de lessen woordatelier, woordlab, dramalab, woordstudio (DKO) en algemene verbale vorming (KSO) met een zeer bewust en correct gebruik van het AN en een goede stemtechniek.
Evalueert eigen microteaching
Vindt zijn weg in het eigen vakspecifieke navormingsaanbod.
Stimuleert de leerlingen tijdens microteaching tot zelfstandigheid, kritisch denken, mondigheid
Speelt in op de diversiteit van verschillende leergroepen adhv microteaching
Kiest leerinhouden in zijn lesvoorbereiding microteaching

Leerinhoud

* Methodieken
* Didactische principes
* Tekstmateriaal/repertoire (lezing, analysen praktische toepassing) & verzamelmethode
* Creatieve werkvormen
* Doelgroepen & werkveld
* Sociale en/of artistieke context
* Leerplannen DKO bestuderen/vergelijken
* Lessenvoorbereidingen maken volgens de verschillende rollen van Kunstig Competent
* Lesplannen en lesvoorbereidingen maken
* Doelstellingen formuleren
* Casussen (bestuderen+ toepassen)
* Evaluatie
* Zelfevaluatie
* Dramamethode toelichten en toepassen op een doelgroep uit het kunstonderwijs
* Examenles
* Aanwenden en tonen van de eigen artistieke identiteit en stimuleren van leerlingen om op zoek te gaan naar diens ‘unieke artistieke ik’

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Leerplannen DKO:
* raamleerplan woordkunst DKO – te verkrijgen via Onderwijssecretariaat Van Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap (info@ovsg.be of www.ovsg.be)
* Cursus van de docenten (digitaal te verkrijgen bij aanvang lessen)


Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Hoor- en/of werkcolleges50,00 uren
Practicum en/of oefeningen30,00 uren
Werktijd buiten de contacturen50,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
Eerste examenperiodeKennis- en inzichtstoets in de examenreeks5,00
Eerste examenperiodeVaardigheidstoets in de examenreeks25,00
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
Tweede examenperiodeKennis- en inzichtstoets in de examenreeks30,00
Evaluatie(s) voor beide examenkansen, niet herhaalbaar in tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
Eerste examenperiodeKennis- en inzichtstoets permanent tijdens de lesweken (Permanente evaluatie)35,00
Eerste examenperiodeVaardigheidstoets permanent tijdens de lesweken (Permanente evaluatie)35,00

Toetsing (tekst)

Permanente evaluatie 50%
Actieve inbreng tijdens de lessen en deelname aan opdrachten + schriftelijke taken uitgevoerd conform de opdracht.

Examen 50% :
Evaluatiecriteria:
De student maakt gebruik van vakdidactische inzichten, vaktaal tijdens de les.
De student kiest aangepast tekstmateriaal en speloefeningen voor de betrokken doelgroep.
De student toont inzicht in tekstanalyse en creativiteit in de spel- en schrijfopdrachten en in zijn begeleiding.
De student legt linken met de andere vakken uit het kunstonderwijs (Spreken, Vertellen, Verbale Vorming...)
De student toont motivationele vaardigheden: hoe motiveer ik mijn leerlingen, hoe werk ik aan plezierbeleving, passie.
De student verwerkt de dramatische parameters in zijn les.
De student ontwikkelt het spelmateriaal (is er een logische opbouw?) resulterend in een leermoment (welk doel wil je bereiken?).
De student hecht belang aan de kwaliteit van het spel.
De student gebruikt verschillende modaliteiten in instructie; beeldspraak, verbale instructie, demonstratie, lichaamsbewustzijn, stiltegebruik enz…. 

Een student moet slagen voor beide deelexamens om te kunnen slagen voor het geheel: zowel de permanente evaluaties als het examen, en dit voor beide modules. Daarbij geldt het cijfer voor de module Vertellen voor 70% van het geheel, en het cijfer voor de module Kunst & Cultuur voor 30%.
Indien men voor een deelproef niet slaagt, wordt het laagste cijfer van de deelproef het cijfer van het hele opleidingsonderdeel en wordt de student voor het hele opleidingsonderdeel doorverwezen naar de volgende examenperiode.

Evaluatie

Raadpleeg ‘Toetsing (lijst)’ voor de specifieke evaluatieonderdelen of toetsvormen voor dit opleidingsonderdeel.

Tweede examenkans
Niet voor alle opleidingsonderdelen is een herkansing mogelijk. Raadpleeg ’Toetsing (lijst)' voor dit opleidingsonderdeel.
Een tweede examenkans:
• is niet mogelijk voor toetsvormen die gebruik maken van permanente evaluatie. Wanneer een tweede examenkans mogelijk is voor andere toetsvormen binnen hetzelfde opleidingsonderdeel, wordt het cijfer voor de toetsvorm(en) permanente evaluatie van de eerste examenperiode overgedragen naar de tweede examenperiode.
• is mogelijk voor de evaluatieonderdelen of toetsvormen die geen permanente evaluatie bevatten.

Aanwezigheidsvereiste

Er is een minimum van 2/3 aanwezigheid van alle georganiseerde lessen vereist.

De aanwezigheid in lessen met permanente evaluatie is door de concrete invulling van die lessen en de hieraan gekoppelde manier van evalueren een voorwaarde voor het toekennen van een cijfer. Bij opleidingsonderdelen met permanente evaluatie is de aanwezigheid dus verplicht. De aanwezigheidsregistratie start vanaf de eerste les van het academiejaar, niet vanaf het moment wanneer je je inschrijft.


Er is een minimum van 2/3 aanwezigheid van alle georganiseerde lessen vereist.
Bij minder dan 2/3 aanwezigheid krijgt de student 0/20 voor (alle) toetsvorm(en) permanente evaluatie.
Voorwaarden voor gewettigde afwezigheid:

• Een afwezigheid gewettigd door een medisch attest geüpload in iBamaFlex!

• Een vooraf aangevraagde en door het opleidingshoofd of de artistiek coördinator goedgekeurde afwezigheid