Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Koninklijk Conservatorium van Antwerpen
Zang 4 (jazz)682/3357/2425/1/78
Studiegids

Zang 4 (jazz)

682/3357/2425/1/78
Academiejaar 2024-25
Komt voor in:
  • Educatieve master muziek en podiumkunsten
    Keuzeoptie van afstudeerrichting:
    • Zang (jazz) binnen Muziek
  • Master in de muziek, trajectschijf 4
    Keuzeoptie van afstudeerrichting:
    • Zang (jazz) (optie podium) binnen Jazz
  • Master of Arts in Music
    Keuzeoptie van afstudeerrichting:
    • Zang (jazz) (optie podium) binnen Jazz
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 18 studiepunten
Titularis: Smedts Els (eng)
Andere co-titularis(sen): Wiernik Barbara (eng)
Onderwijstalen: Engels, Nederlands
Kalender: Academiejaar
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 31.10.2024 (Academiejaar)
Tweede examenkans: niet mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 540,00 uren

Volgtijdelijkheid

eerder ingeschreven voor Zang 3 (jazz).

Onderwijsorganisatie (tekst)

* Individuele lessen * Collectieve momenten * Optreden * Workshops en masterclasses

Begincompetenties (tekst)

Beantwoorden aan de eindcompetenties van Zang 3 (jazz), ensemble 2, repertoire 2

OLR-Leerdoelen (lijst)

1.1 De student verbreedt en verdiept op zelfstandige basis het repertoire gerelateerd aan het eigen vakgebied.
De student is in staat om niet-conventionele, hedendaagse composities uit te voeren bv. W. Shorter, C. Corea, D. Holland,…
De student toont een aanzet tot het personaliseren van bestaand repertoire en tot creatie van een eigen persoonlijk repertoire
1.2 De student beheerst de internationaal gehanteerde stilistische uitvoeringspraktijk.
De student is in staat een breed scala aan stijlen binnen het brede jazz/lichte muziek idioom stilistisch correct uit te voeren
De student is in staat een breed scala aan stijlen binnen het brede jazz/lichte muziek idioom stilistisch correct uit te voeren De student is in staat om te improviseren over niet-conventionele, hedendaagse composities.
1.4 De student realiseert muziek op een creatieve wijze in een artistiek project.
De student is in staat om te improviseren over niet-conventionele, hedendaagse composities
De student is in staat om te improviseren over niet-conventionele, hedendaagse composities.
De student maakt kennis met vrije improvisatie en atonaliteit (bv. intervalistische concepten, seriële reeksen, "random" vrije improvisaties, “outside playing’, …)
De student personaliseert het gebruik van scatsyllables.
De student toont een persoonlijke stijlontwikkeling en zoekt hierbij inspiratie en overlappingen uit andere muziekgenres, bv. de (hedendaagse-) klassieke muziek (Messiaen, Schoenberg..)
De student toont een persoonlijke stijlontwikkeling.
1.5 De student kan door middel van een artistieke dialoog zijn publiek beroeren.
De student kan de zoektocht naar een persoonlijke artistieke visie overbrengen op het publiek
2.1 De student heeft een grondige beheersing van de muzikale parameters en structuren.
De student verinnerlijkt de muzikale vaardigheden (tempo, timing, intonatie, klank, motiefontwikkeling, frasering, vorm, luistervaardigheid, …)
2.2 De student bouwt expertise op door organisatie en zelfstudie.
De student toont zelfstandigheid bij het opbouwen van expertise.
2.4 De student heeft zich de juiste speeltechnieken en -houdingen eigen gemaakt.
De student verinnerlijkt de instrumentgebonden technieken ( plectrumtechniek, ‘walking bass’, klankvorming en projectie, articulatie, kracht- en vingervlugheid, brushetechniek, stokvoering, onafhankelijkheid, syncopation, legato-staccatospel).
De student verinnerlijkt de zangtechnische vaardigheden (articulatie, uitspraak vreemde talen, gezond stemgebruik, ademsteun, …)
2.5 De student is op de hoogte van de technische en technologische ontwikkelingen binnen zijn vakgebied.
De student experimenteert met de technologische ontwikkelingen binnen zijn vakgebied
De student volgt de technische ontwikkelingen binnen zijn vakgebied.
3.1 De student kan zijn sociale- en communicatieve vaardigheden aanwenden om leiding te nemen.
De student kan zelf een band samenstellen en toont muzikaal leiderschap

Leerinhoud

In de masteropleiding wordt van de studenten verregaande zelfstandigheid verwacht waarbij de hoofdvakdocent meer en meer als coach zal functioneren. De aandacht gaat onder andere uit naar de volgende punten:
* vaardigheid om over complexe harmonische en ritmische schema’s te zingen, alsook complexere thema’s en improvisaties te zingen
* de vaardigheid en flexibiliteit om in verschillende situaties als volledige en onafhankelijke muzikant te functioneren
* de leerling is onderweg naar een eigen aanpak
* de student werkt naar de presentatie van een programma toe. Hij/zij leert onafhankelijk en professioneel te werk te gaan
* werken met tekst, expressie en stage presence spelen, evenals stemtechniek spelen nog steeds een belangrijke rol in de meestergraad

Verdere aandachtspunten: * presentatie * tekstbehandeling * engels accent * lichaamshouding * tempovastheid * timing * gehoor * intonatie * klank * improvisatie * stijlvariatie * vreemde maatsoorten * verschillende tempi * ‘outside playing’ * motief ontwikkeling * frasering * stemvoering * harmonisch inzicht * ritmische variatie * articulatie * melodische interpretatie * auditieve geheugentraining * expressiviteit * vormbeheersing * muzikaal leiderschap * persoonlijke stijlontwikkeling * persoonlijke artistieke visie * zelfzekerheid * overtuigingskracht

Studiematerialen (tekst): Aanbevolen

* Partituren * Jazzrepertoire * Cd’s

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Artistieke praktijk30,00 uren
Werktijd buiten de contacturen510,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
Eerste examenperiodeVaardigheidstoets artistiek in de examenreeks100,00

Toetsing (tekst)

Evaluatievormen: De student stelt op eigen initiatief een ensemble samen en speelt gedurende een bepaalde tijdsduur en volgens een opgegeven repertoire zijn/haar voordracht examen. De keuze van het repertoire gebeurt in overleg met de hoofdvakdocent. Het examen wordt afgelegd in juni.

Aantal stukken / Tijdsduur: keuze van het aantal stukken vrij, 40 à 45 min.

Jury: De jury bestaat uit min. drie personen waaronder de hoofdvakdocent en de docent(en) van dezelfde instrument groep en een voorzitter.

Evaluatienormen:
*Timing
 *Samenspel
*Persoonlijke artistieke visie
*Improvisatie
*Gehoor
*Repertoirekeuze (balans in het programma)
*Muzikale ideeën/muzikaliteit
*Analytisch denkvermogen
*Stilistiek
*Repertoirekennis
*Persoonlijkheid
*Zelfstandigheid
*Visie
*Overtuigingskracht
*Zelfzekerheid
*Openheid
*Leiderschap (bandleading, arrangements, stage presence)
*Professionaliteit

De student moet blijk geven van persoonlijke stijlontwikkeling, een uitgebreide en gevarieerd repertoire bezitten en beschikken over een muzikale zelfstandigheid.
De student is geslaagd indien hij/zij minstens 50% van de punten heeft behaald.