Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Business en Recht
Vennootschapsrecht/335171/3383/2425/1/83
Studiegids

Vennootschapsrecht/3

35171/3383/2425/1/83
Academiejaar 2024-25
Komt voor in:
  • Bachelor in het bedrijfsmanagement (rechtspraktijk), trajectschijf 2
    Keuzeoptie:
    • Avondtraject RP
    Afstudeerrichting:
    • rechtspraktijk
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 3 studiepunten
Titularis: Tijs Wenzel
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Module 3
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 17.02.2025 (3de module)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid/tolereerbaarheid: Dit opleidingsonderdeel komt in aanmerking voor deliberatie/tolerantie onder de voorwaarden van de opleiding waarvoor je bent ingeschreven.
Totale studietijd: 78,00 uren

Volgtijdelijkheid

(eerder ingeschreven voor Juridische bronnen/1) EN eerder ingeschreven voor Verbintenissenrecht/1.

Korte omschrijving

De student wordt ingewijd in het Belgische vennootschaps- en verenigingsrecht en leert het Wetboek van Vennootschappen en verenigingen (WVV) correct te hanteren. Hij/zij krijgt inzicht in hoe vennootschappen en verenigingen zich van elkaar onderscheiden en in een aantal basisregels en technieken die van toepassing zijn op vennootschappen en verenigingen. De focus ligt in de eerste plaats op het vennootschapsrecht en de meest courante vennootschapsvormen (BV, CV en NV). De student krijgt onder meer inzicht in de verschillende effecten die uitgegeven kunnen worden en de wijze waarop deze overgedragen kunnen worden, in de wijze waarop de diverse vennootschapsvormen worden opgericht, in de wijze waarop hun organen zijn samengesteld en functioneren, in de wijze waarop zij hun eigen vermogen wijzigen en behouden, in de wijze waarop zij geherstructureerd of omgezet kunnen worden en in de wijze waarop zij ontbonden en vereffend worden. De minder courante vennootschapsvormen (maatschap, VOF, CommV, EESV, SE en SCE) en de verenigingen (feitelijke verenigingen, VZW, IVZW en stichting) komen eveneens ter sprake.

Begincompetenties (tekst)

Beschikken over een grondige kennis van het verbintenissenrecht.

OLR-Leerdoelen (lijst)

Handelt cliënt/klantgericht: verleent eerstelijns juridisch advies en behartigt de juridische belangen van cliënten/klanten.
De student werkt een juridisch onderbouwd advies uit waarin een probleem van vennootschaps- of verenigingsrecht ontleed wordt en aangegeven wordt hoe dit probleem vermeden of opgelost kan worden.
De student duidt aan welke procedures in het vennootschaps- en verenigingsrechtsrecht zijn uitgewerkt om de stakeholders en derden te beschermen en beschrijft daarbij ratio legis, de voorwaarden en de uitwerking van die procedures.
heeft inzicht in de –voor het beroepsveld meest relevante rechtstakken - en lost eenvoudige juridische problemen in de praktijk op.
De student beschrijft hoe de organen van een bepaalde vennootschaps- of verenigingsvorm samengesteld zijn, welke hun bevoegdheden zijn en hoe zij functioneren (samengeroepen worden, beraadslagen en beslissingen nemen, vertegenwoordigen).
De student beschrijft hoe de diverse vennootschaps- en verenigingsvormen worden opgericht en beschrijft daarbij welke voorwaarden en formaliteiten vervuld moeten zijn voor de oprichting van een bepaalde vennootschaps- of verenigingsvorm.
De student legt de doelen, voorwaarden en concrete uitwerking van courante operaties m.b.t. het vennootschaps- en verenigingsrecht uit (statutenwijzigingen, bijkomende inbrengen en terugnemingen, kapitaalverhoging / kapitaalvermindering, omvorming, fusie / splitsing, ontbinding en vereffening, ...).
De student legt de rechten en plichten van de diverse actoren uit het vennootschaps- en verenigingsrecht (aandeelhouder/vennoot/lid, houder van winstbewijzen/obligaties/warrants, bestuurder, vaste vertegenwoordiger, persoon belast met het dagelijks bestuur, commissaris, organen) uit.
De student duidt de verschillen tussen diverse vennootschaps- en verenigingsvormen aan. Hij/zij duidt aan welke de voor- en nadelen zijn van een bepaalde vennootschaps- of verenigingsvorm.
De student legt uit welke regels van vennootschapsrecht toepasselijk zijn op de casus, wat zij precies inhouden en geeft vervolgens aan tot welk resultaat zij leiden bij een toepassing op de casus.
ondersteunt juridisch inhoudelijk een professioneel jurist bij de realisatie van diens doelstellingen.
De student berekent of de voorwaarden voor de toepassing van bepaalde procedures/beschermingsmechanismen m.b.t. het vennootschapsrecht of verenigingsrecht behaald zijn (overdracht van aandelen, volstorting, statutenwijziging, wettelijke reserve, alarmbelprocedure, uitkeringen, ...).
Neemt verantwoordelijkheid voor de eigen professionele ontwikkeling, volgt zelfstandig tendensen op in functie van de eigen professionele ontwikkeling en integreert deze nieuwe inzichten.
De student volgt de evoluties in de wetgeving en de jurisprudentie m.b.t. het vennootschaps- en verenigingsrecht op en kan aangeven hoe zij de uitkomst van een concrete juridische vraagstelling kunnen beïnvloeden.

Leerinhoud

01. Algemene inleiding tot het vennootschapsrecht en het verenigingsrecht (redenen om de oprichting van een vennootschap of een vereniging te verklaren, bronnen van het vennootschapsrecht en het verenigingsrecht, structuur van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen)

03. Betrokkenen (kennismaking met de actoren in het vennootschapsrecht en het verenigingsrecht (oprichters/inschrijvers, vennoten/aandeelhouders/leden, algemene vergadering van aandeelhouders, zaakvoerders/bestuurders, bestuursorgaan, orgaan van dagelijks bestuur, toezicht), kennismaking met enkele definities (vennootschap/vereniging/stichting, voorwerp, doel, vorm) en de vennootschap en de vereniging als actor (interactie met derden))

02. De rechtspersonen in het WVV (begrip rechtspersoon, onderscheid tussen vennootschappen en verenigingen, begrip vennootschap, vennootschapsrechtelijke technieken (rechtspersoonlijkheid, inbreng en afgescheiden vermogen en beperkte aansprakelijkheid), categorieën van vennootschappen (gradaties in de juridische zelfstandigheid), kenmerken van vennootschapsvormen (maatschap, VOF, CommV, BV, CV, NV, EESV, SE, SCE), begrip vereniging, categorieën van verenigingen (feitelijke vereniging, VZW, IVZW, stichting))

04. Effecten (soorten (aandelen, winstbewijzen, obligaties, warrants, certificaten), registers, overdracht van effecten)

05. Oprichting (formaliteiten, handelingen voor oprichting (preconstitutief handelen), eigen vermogen (inbreng/kapitaal), soorten inbreng, quasi-inbreng, oprichtersaansprakelijkheid, nietigheid)

06. Bestuursorganen (rol, bevoegdheden, benoeming, besluitvorming, tegenstrijdig belang, vertegenwoordiging, aansprakelijkheid)

07. Banden en grootte van vennootschappen en verenigingen

08. Rapportering bij de jaarafsluiting (jaarrekening, resultaatverwerking, jaarverslag, bekendmaking)

09. De commissaris (opdracht, benoeming, bevoegdheden, aansprakelijkheid)

10. Algemene vergadering van aandeelhouders (rol, bevoegdheden, samenstelling, werkwijze, soorten, statutenwijziging, voorwerp- en doelwijziging)

11. Wijzigingen aan en behoud van het eigen vermogen (bijkomende inbrengen en terugneming, kapitaalverhoging, kapitaalvermindering, verkrijging van eigen effecten, resultaatbestemming (wettelijke reserve, uitkeringen, interimdividenden, uittreding of uitsluiting ten laste van het vennootschapsvermogen), alarmbelprocedure, ontbinding op vordering van derden)

12. Algemene vergadering van obligatiehouders

13. Herstructureringen (fusie, splitsing, inbreng van een algemeenheid, inbreng van een bedrijfstak)

14. Omzetting van een vennootschap

15. Ontbinding en vereffening van een vennootschap

16. Geschillenregeling (deskundigenonderzoek, uitsluiting, uittreding, vennootschapsvordering, minderheidsvordering)

17. De Europese rechtsvormen

18. Inwerkingtreding en overgangsbepalingen (inwerkingtreding, van kapitaal naar onbeschikbaar vermogen, omzetting van verdwenen rechtsvormen)

19. Actualia vennootschaps- en verenigingsrecht

20. Een complexe oefening uit de praktijk

Studiematerialen (lijst)

Elektronische oefeningenVerplicht
Eigen nota'sVerplicht
Slides (naar goeddunken ter beschikking gesteld door de docent)Verplicht
Studentencodex (met Burgerlijk Wetboek, Wetboek van Economisch Recht en Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen)Verplicht
Vennootschaps-en verenigingsrecht toegepastVerplicht
  • Auteur: J. Vincke, R. Smits
Digitap APVerplicht
  • Auteur: AP Hogeschool Antwerpen

Onderwijsorganisatie

Avondtraject
Hoor- en/of werkcolleges (avondtraject)12,00 uren
Werktijd buiten de contacturen (avondtraject)64,00 uren
Dagtraject
Hoor- en/of werkcolleges (dagtraject)24,00 uren
Werktijd buiten de contacturen (dagtraject)52,00 uren
Examentijd
Voorziene tijd voor toetsing2,00 uren
  • Opmerking: De totale examentijd bestaat uit de voorziene tijd plus ¼ extra examentijd voor alle studenten. De extra examentijd als individuele aanpassing is hierbij dus reeds inbegrepen.

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
Eerste examenperiodeKennis- en inzichtstoets in de examenreeks20,00Schriftelijk examen
Eerste examenperiodeVaardigheidstoets in de examenreeks80,00Schriftelijk examen
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
Tweede examenperiodeKennis- en inzichtstoets in de examenreeks20,00Schriftelijk examen
Tweede examenperiodeVaardigheidstoets in de examenreeks80,00Schriftelijk examen

Toetsing (tekst)

Zie digitap voor eventuele verdere instructies.