Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Gezondheid en Wetenschap
Professionele vaardigheden 2 (VT VR)35521/3389/2425/1/10
Studiegids

Professionele vaardigheden 2 (VT VR)

35521/3389/2425/1/10
Academiejaar 2024-25
Komt voor in:
  • Bachelor in de verpleegkunde (flex), trajectschijf 2
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 9 studiepunten
Titularis: Bosmans Johan
Andere co-titularis(sen): El Fekri Assia, Hereygers Nicky, Matthyssen Benedicte, Present Evy, Van Den Heuvel Anneleen, Vanden Panhuyzen Rina, Van der Linden Eva, Vandewalle Heidi, Van Gerwen Ellen, Vansteenbeeck Eva, Verlinde Joeri, Verwimp Tom, Vissers Joppe, Wildiers Anja
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Academiejaar
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 15.10.2024 (Academiejaar)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 241,00 uren

Volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Begincompetenties (tekst)

De student heeft vrijstelling voor volgende Olod's: Professionele vaardigheden 1.1, Professionele vaardigheden 1.2 en Professionele vaardigheden 1.3. De instroomcompetenties zijn gelijk aan de eindcompetenties van de desbetreffende Olod's.

OLR-Leerdoelen (lijst)

1. Opbouwen - 3. Omgaan met relevante informatie (eigen ervaring, wetenschappelijke evidentie, wetgeving, verpleegkundige diagnostiek en eigenschappen van de zorgvrager) voor de opbouw van een zorgsituatie.
De student kan de zorguitvoering overdacht en zorgvragergericht plannen. Hierbij komen zeker aan bod: gebruik van procedures, adequate pijnbestrijding, aspecten rond het verdere dagverloop, ziekte-inzicht van de zorgvrager (1.3.A.2) (niveau 3)
De student kan het zorgopbouwschema hanteren voor de uitvoering van een technische zorgverlening in casuïstiek in het vaardigheidslabo. Hij/Zij houdt hierbij rekening met de basisprincipes van M. Grypdonck: hygiëne en steriliteit, veiligheid, beleving van de zorgvrager, zelfzorg en mening geven, comfort, ergonomie, ecologie, economie (1.3.A.1) (niveau 3)
1. Opbouwen - 7. Verantwoorden van de zorgsituatie intra- en interprofessioneel.
De student kan de reden en het doel van een procedure duiden (1.7.A.2) (niveau 2)
2. Realiseren - 1. Handelen in functie van de noden en behoeften van de zorgvrager (cfr. referentiekader) en rekening houden met hun persoonlijke zingeving.
De student kan de privacy van de patiënt respecteren (2.1.A.1) (niveau 2)
De student kan bij de zorguitvoering rekening houden met de mogelijkheden en moeilijkheden van de zorgvrager met betrekking tot de zorgsituatie. (2.1.A.1) (niveau 2)
2. Realiseren - 2. Toepassen van beroepsspecifieke handelingen ifv het opgestelde systematische zorgplan
De student kan de zorgverlening op een objectieve wijze mondeling en schriftelijk rapporteren (2.2.A.1) (niveau 2)
2. Realiseren - 3. Handelen vanuit relevante informatie ( 8 basisprincipes, eigen ervaring, wetenschappelijke evidentie, wetgeving, verpleegkundige diagnostiek en eigenschappen van de zorgvrager) voor de uitvoering van de zorgsituatie.
De student kan de gebruikte materialen omschrijven volgens voor- en nadelen en hun invloed op de zorgvrager en zijn omgeving (2.3.B.3) (niveau 2)
De student kan de technische zorgverlening uitvoeren binnen de hiervoor toegestane tijd (2.3.A.1) (niveau 2)
De student kan een correcte eigen hygiëne als verpleegkundige tonen (2.3.A.1) (niveau 2)
De student kan een omgevingcheck uitvoeren en een juiste materiaalafvoer verzekeren (2.3.A.1) (niveau 2)
De student kan op systematische wijze het benodigde materiaal volledig verzamelen voor de technische zorgverlening in het vaardigheidslabo (2.3.A.1) (niveau 3)
De student kan tijdens de zorguitvoering bij onvoorziene zaken indien nodig van zijn/haar oorspronkelijke planning afwijken en nadien argumenteren waarom er werd afgeweken of niet. (2.3.A.1) (niveau 2)
De student kan zijn/haar handhygiëne op correcte wijze uitvoeren. (2.3.A.1) (niveau 2)
2. Realiseren - 4. Toepassen van gezondheidspromotie, rekening houdend met het welzijn van de zorgvrager.
De student kan adequate patiëntvoorlichting geven: inhoudelijk juist en duidelijk (2.4.A.1) (niveau 2)
3. Coördineren - 2. Regisseren van de zorgsituatie
De student kan de gegevens met betrekking tot de zorgverlening volledig verzamelen (3.2.A.1) (niveau 2)
De student kan duiden wat, waar en aan wie gedelegeerd kan/mag worden (3.2.A.2) (niveau 2)
3. Coördineren - 4. Begeleiden van teamleden in hun leerproces.
De student kan de principes van feedback en reflectie in casuïstiek en vaardighedenonderwijs toepassen (3.4.A.1) (niveau 2)
De student kan de principes van feedback en reflectie in casuïstiek en vaardighedenonderwijs toepassen. (3.4.A.1.) (niveau 3)

Leerinhoud

In dit Olod komen volgende onderwerpen aan de orde:

  • Mond- en oogzorg
  • Verwijderen/inkorten van lamel, tubulaire drain.
  • Verwijderen/inbrengen van een wiek/penrose.
  • Plaatsen van een blaassonde.
  • Blaasspoeling.
  • Vervanging van supra-pubische sonde.
  • Plaatsen van een microsonde of maagsonde.
  • Manutentie: herhalingssessies van gecombineerde oefeningen uit het eerste jaar. We gaan aan de slag met reële problemen die studenten in de praktijk al zijn tegengekomen en waarvoor dan in groep naar een oplossing wordt gezocht. Er wordt ook praktische aandacht besteed aan evacuatie technieken.
  • Fixatie: wetgeving, theorie, ...
  • Verpleegkundige zorg aan de centraal veneuze katheter.
  • Tracheazorg.

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Digitap

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Practicum en/of oefeningen16,00 uren
Werktijd buiten de contacturen225,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
Eerste examenperiodeVaardigheidstoets permanent tijdens de lesweken (Permanente evaluatie)100,00
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
Tweede examenperiodeVaardigheidstoets in de examenreeks100,00

Toetsing (tekst)

De evaluatie van dit opleidingsonderdeel gebeurt aan de hand van een theoretische labeling (permanente evaluatie).

De theoretische labeling vindt plaats in beide semesters. De theoretische labels die de student moet verwerven in het opleidingsonderdeel Professionele vaardigheden 2 zijn: wondzorg, urologische verpleegkundige zorg en gastro-enterologische verpleegkundige zorg.

Elk label vertegenwoordigt 28,33 % (28,33 % vaardigheidstoets) van het resultaat op het opleidingsonderdeel.
Voor elk label heeft de student 20 minuten ter beschikking.
Elk label heeft ook een casuïstiek die telkens meetelt voor 5% van het resultaat van het opleidingsonderdeel (5% vaardigheidstoets).

De student dient geslaagd te zijn d.w.z. deze labels te behalen om deze technische vaardigheden uit te voeren op stage. Indien na maximaal 1 herkansing per label de student nog niet slaagt kan hij/zij alsnog op stage ZONDER toelating deze vaardigheden op stage uit te voeren. Indien de student dient te herkansen heeft dit tot doel het mogen uitvoeren van deze technische vaardigheden op stage. De score na een succesvolle herkansing bedraagt 10/20. Het aantal herkansingen blijft beperkt tot 2 beurten voor de 3 labels. De herkansingen worden afgenomen op de dag van de inhaalexamens van de examenperiode. De examinatie kan audiovisueel worden opgenomen.

De student wordt geacht tijdig aanwezig te zijn op het geplande tijdstip. Indien de student wegens overmacht niet aanwezig kan zijn dient hij/zij deze dag, voorafgaand aan het geplande tijdstip, de school (telefonisch) en de docent (via e-mail) hiervan te verwittigen. De student zet binnen de 3 kalenderdagen een bewijs van overmacht in iBamaflex.

Een label waarvoor geen poging werd ondernomen wordt met een “0” gequoteerd.

Wanneer de student (na de voorziene herkansingen) de drie basislabels (Wondzorg, urologische verpleegkundige zorg, gastro-enterologische verpleegkundige zorg) niet heeft behaald wordt het eindcijfer voor het opleidingsonderdeel gereduceerd tot 50 % van de behaalde score en kan hij/zij dus niet slagen voor het opleidingsonderdeel.

Het examen in de tweede examenperiode bestaat uit de onderdelen waarvoor de student in de eerste zittijd niet is geslaagd. Wanneer de student in de tweede zittijd een of meerdere verplichte labels dient af te leggen en hiervoor niet volledig slaagt bedraagt de eindscore voor het opleidingsonderdeel maximum 9/20.

Voor oefensessies van manutentie wordt van de student verwacht dat hij/zij sportieve kledij draagt. Deze bestaat zeker uit een lange broek en platte schoenen. Geen juwelen.

Voor de oefensessies wordt van de student verwacht dat hij/zij zich degelijk voorbereidt door middel van de beschikbare materialen in de digitale leeromgeving door te nemen.