Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Gezondheid en Wetenschap
Professionele vaardigheden 328427/3390/2425/1/46
Studiegids

Professionele vaardigheden 3

28427/3390/2425/1/46
Academiejaar 2024-25
Komt voor in:
  • Bachelor in de verpleegkunde (4j ), trajectschijf 3
In andere opleidingen:
  • Bachelor in de verpleegkunde (flex) als Professionele vaardigheden 3
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 6 studiepunten
Men kan dit opleidingsonderdeel niet volgen binnen een
  • examencontract (met het oog op het behalen van een creditbewijs).
  • examencontract (met het oog op het behalen van een diploma).
Titularis: Bosmans Johan
Andere co-titularis(sen): Bertrand Mayté, El Fekri Assia, Present Evy, Vanden Panhuyzen Rina, Van der Linden Eva, Van Gerwen Ellen, Wildiers Anja
Co-titularis(sen) zijn nog niet (allemaal) gekend.
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 15.10.2024 (1ste semester)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 157,00 uren

Volgtijdelijkheid

eerder ingeschreven voor Professionele vaardigheden 2.

Korte omschrijving

De evaluatie van dit opleidingsonderdeel gebeurt aan de hand van 4 theoretische labels (permanente evaluatie): reanimatie, opleidingsgebonden vaardigheid, oriënteringsgebonden vaardigheid en medicatieberekening.
Elk label vertegenwoordigt 25 % (vaardigheidstoets) van het resultaat op het opleidingsonderdeel.

Voor het label reanimatie toont de student aan dat hij/zij reanimatievaardigheden beheerst. De student benadert het slachtoffer, voert mond-op-mond ademhaling in combinatie met hartmassage uit, beademt de oefenmannequin met de beademingsballon en vraagt op een correcte manier om bijstand. Telkens verloopt de handeling volgens de meest recente versie van de ERC reanimatierichtlijnen.
Voor de opleidingsgebonden vaardigheid selecteert de student een technische vaardigheid uit de reeks aangeleerde vaardigheden van zijn/haar gehele opleiding. Hij /Zij voert deze uit bij een fictieve patiënt in een labosituatie.
Het label medicatieberekening bestaat uit een reeks oefeningen waarbij de student aantoont dat hij/zij rekenvaardigheden beheerst.
De oriënteringsgebonden vaardigheid bestaat een selectie van technische vaardigheden van het derde modeltraject welke door de student wordt uitgevoerd in een labosituatie.

De student dient voor alle basislabels geslaagd te zijn om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. Indien 1 of meerdere labels niet werden behaald wordt het eindcijfer voor het opleidingsonderdeel gereduceerd tot 50 % van de behaalde score en kan hij/zij dus niet slagen voor het opleidingsonderdeel. De student heeft recht op herkansing van 1 label. Deze herkansing heeft enkel als doel een label alsnog te behalen. De originele score blijft behouden.
Het examen in de tweede examenperiode verloopt identiek als dit van de eerste examenperiode.

De student wordt geacht aanwezig te zijn tijdens de oefensessies.
De student brengt voor elke les zijn/haar cursus mee.

Voor de oefensessies wordt van de student verwacht dat hij/zij zich degelijk voorbereidt door middel van de ter beschikbare materialen in de digitale leeromgeving door te nemen.

Begincompetenties (tekst)

Voorafgaand aan dit Olod dient de student volgend Olod te hebben afgerond:

  • Professionele vaardigheden 2.
  • De instroomcompetenties zijn gelijk aan de eindcompetenties van het desbetreffende Olod.

OLR-Leerdoelen (lijst)

1. Opbouwen - 5. Opstellen van een systematisch zorgplan.
De student kan de zorguitvoering overdacht en zorgvragergericht plannen. Hierbij komen zeker aan bod: gebruik van procedures, adequate pijnbestrijding, aspecten rond het verdere dagverloop, ziekte-inzicht van de zorgvrager, ... (1.5.A.2) (niveau 3)
De student kan het zorgopbouwschema hanteren voor de uitvoering van een technische zorgverlening in casuïstiek in het vaardigheidslabo. Hij/Zij houdt hierbij rekening met de basisprincipes van M. Grypdonck: hygiëne en steriliteit, veiligheid, beleving van de zorgvrager, zelfzorg en mening geven, comfort (evt. NIDCAP), ergonomie, ecologie, economie. (1.5.A.1) (niveau 3)
1. Opbouwen - 6. Rapporteren van de zorgsituatie intra- en interprofessioneel.
De student kan de zorgverlening op een objectieve wijze mondeling en schriftelijk rapporteren. (1.6.A.1) (niveau 3)
2. Realiseren - 1. Handelen in functie van de noden en behoeften van de zorgvrager (cfr. referentiekader) en rekening houden met hun persoonlijke zingeving.
De student kan bij de zorguitvoering rekening houden met de mogelijkheden en moeilijkheden van de zorgvrager met betrekking tot de zorgsituatie. (2.1.A.1) (niveau 3)
De student kan de privacy van de patiënt respecteren. (2.1.A.1) (niveau 2)
2. Realiseren - 2. Toepassen van beroepsspecifieke handelingen ifv het opgestelde systematische zorgplan
De student kan de toe te dienen hoeveelheid medicatie berekenen: mg/ml, %, IE. (2.2.A.1) (niveau 3)
De student kan een infuussnelheid berekenen uitgedrukt in ml/uur en/of druppels/minuut. (2.2.A.1) (niveau 3)
De student kan een noodsituatie benaderen en hierop adequaat reageren. (2.2.A.1) (niveau 3)
De student kan een reanimatie uitvoeren volgens de meest recente ERC-richtlijnen, zowel met als zonder hulpmiddelen. (2.2.A.1) (niveau 3)
De student kan een vochtbalans opstellen. (2.2.A.1) (niveau 3)
De student kan factoren betreffende zuurstoftoediening (inhoud en autonomie van een zuurstoffles, zuurstofverbruik) berekenen. (2.2.A.1) (niveau 3)
De student kan over de zorguitvoering te reflecteren. (2.2.A.3) (niveau 3)
De student kan verdunningen berekenen. (2.2.A.1) (niveau 3)
2. Realiseren - 3. Handelen vanuit relevante informatie ( 8 basisprincipes, eigen ervaring, wetenschappelijke evidentie, wetgeving, verpleegkundige diagnostiek en eigenschappen van de zorgvrager) voor de uitvoering van de zorgsituatie.
De student kan de technische zorgverlening uitvoeren binnen de hiervoor toegestane tijd. (2.3.A.1) (niveau 2)
De student kan een correcte eigen hygiëne als verpleegkundige tonen. (2.3.A.1) (niveau 2)
De student kan op systematische wijze het benodigde materiaal volledig verzamelen voor de technische zorgverlening in het vaardigheidslabo. (2.3.A.1) (niveau 3)
De student kan tijdens de zorguitvoering bij onvoorziene zaken indien nodig van zijn/haar oorspronkelijke planning afwijken en nadien argumenteren waarom er werd afgeweken of niet. (2.3.A.1) (niveau 3)
De student kan zijn/haar handhygiëne op correcte wijze uitvoeren. (2.3.A.1) (niveau 2)
3. Coördineren - 2. Regisseren van de zorgsituatie
De student kan duiden hoe aanverwanten, omstaanders, collega's bij de zorg betrokken kunnen worden. (3.2.A.2) (niveau 3)
De student kan duiden wat, waar en aan wie gedelegeerd kan/mag worden. (3.2.A.2) (niveau 2)

Leerinhoud

In dit Olod komen volgende onderwerpen aan de orde:

  • Hulpverlening bij intubatie, verzorging patiënt met ETT, aspiratietechnieken,
  • Arteriële bloedname,
  • Subcutane veneuze poort,
  • Monitoring van de kritisch zieke patiënt: ECG, monitoring
  • Sliktechnieken
  • Reanimatievaardigheden
  • Prehospitaal zorg: schepbrancard, spinal board, KED, spalken, halskraag
  • Medicatieberekening
  • Intra-dermo
  • Pediatrische reanimatietechnieken
  • Eerste opvang & cpr van de neonaat
  • Sondevoeding bij de prematuur bereiden en aanhangen
  • Incubatorzorg + verzorging NVC & ANC
  • Veneuze en capillaire bloedname bij het jonge kind
  • Basisbegeleiding bij borstvoedende moeders
  • Het plaatsen van een perifeer infuus of een waterslotje bij neonaten en kinderen
  • Medicatieberekening pediatrische dosissen
  • Medicatietoediening in shot/via buret/via spuitpomp
  • Het afnemen van een NFA bij kinderen & neusspoeling uitvoeren
  • Aanleggen van kind aan de Hart-long monitor & instellen van de monitor
  • Infuuspomp instellen
  • Voedingspomp instellen
  • Het aanprikken van een poortcatheter
  • Aandachtspunten bij pediatrische onderzoeken: longfunctietest, lactosetest, huidpriktest, ECG, slaapEEG
  • Aandachtspunten bij het toedienen van een aerosol-en zuurstoftherapie bij kinderen

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Digitap

Lotte Bolks Linda Bruggink-Gerrits. Basisboek operatieve zorg en technieken, 2017 (8ste editie), ISBN 9789036817554

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Practicum en/of oefeningen57,00 uren
Werktijd buiten de contacturen100,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
Eerste examenperiodeVaardigheidstoets permanent tijdens de lesweken (Permanente evaluatie)100,00
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
Tweede examenperiodeVaardigheidstoets in de examenreeks100,00

Toetsing (tekst)

De evaluatie van dit opleidingsonderdeel gebeurt aan de hand van 4 onderdelen (permanente evaluatie): reanimatie (bestaande uit 2 delen: volwassene en pediatrie), opleidingsgebonden vaardigheid, vaardigheden PV 3 (bestaande uit 2 delen: volwassene en pediatrie) en medicatieberekening.
Elk onderdeel vertegenwoordigt 25 % (vaardigheidstoets) van het resultaat op het opleidingsonderdeel. De examinatie kan audiovisueel worden opgenomen.

Voor het onderdeel reanimatie toont de student aan dat hij/zij reanimatievaardigheden beheerst bij een volwassene (12,5 %) en een kind (12,5 %). De student benadert het slachtoffer, voert mond-op-mond ademhaling in combinatie met hartmassage uit, beademt de oefenmannequin met de beademingsballon en vraagt op een correcte manier om bijstand. Telkens verloopt de handeling volgens de meest recente versie van de ERC reanimatierichtlijnen. Het is mogelijk om deze onderdelen af te leggen tijdens de sessies begeleide praktijk of tijdens de examenperiode.
Voor de opleidingsgebonden vaardigheid selecteert de student een technische vaardigheid uit de reeks aangeleerde vaardigheden van zijn/haar gehele opleiding. Hij /Zij voert deze uit bij een fictieve patiënt in een labosituatie.
Het onderdeel medicatieberekening bestaat uit een reeks oefeningen waarbij de student aantoont dat hij/zij rekenvaardigheden beheerst. Om geslaagd te zijn voor dit label dient de student minimaal 15/20 te behalen.
Bij vaardigheden PV 3 selecteert de student twee technische vaardigheden van het derde modeltraject, 1 bij een volwassene (12,5 %) en 1 pediatrische (12,5 %) en voert deze vervolgens uit in een labosituatie. Voor het label vaardigheden PV3 kan op basis van inzet, voldoende geachte voorbereiding, voldoende geachte theoretische kennis gecombineerd met een correcte uitvoering van de technieken en een aanwezigheid met voldoende inzet van minstens 80% effectieve aanwezigheid het label toegekend worden. Bij een afwezigheid van 70% of meer zal de student uit elke deelgroep binnen volwassenen en pediatrie een techniek dienen te selecteren.

De student dient voor alle onderdelen geslaagd te zijn om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. Bij het onderdeel reanimatie en vaardigheden PV 3 worden telkens beide vaardigheden (volwassene en pediatrie) bijeengeteld en volstaat een mathematisch voldoende om geslaagd te zijn voor het onderdeel.
Indien 1 of meerdere onderdelen niet werden behaald wordt het eindcijfer voor het opleidingsonderdeel gereduceerd tot 50 % van de behaalde score en kan hij/zij dus niet slagen voor het opleidingsonderdeel. De student heeft recht op herkansing van 1 onderdeel. Deze herkansing heeft enkel als doel een onderdeel alsnog te behalen. De originele score blijft behouden.
Het examen in de tweede examenperiode verloopt identiek als dit van de eerste examenperiode.

De student wordt geacht aanwezig te zijn tijdens de oefensessies.

Voor de oefensessies wordt van de student verwacht dat hij/zij zich degelijk voorbereidt door middel van de beschikbare materialen in de digitale leeromgeving door te nemen.