Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Gezondheid en Wetenschap
Klinisch Onderwijs 3.2: managementstage26702/3390/2425/1/81
Studiegids

Klinisch Onderwijs 3.2: managementstage

26702/3390/2425/1/81
Academiejaar 2024-25
Komt voor in:
  • Bachelor in de verpleegkunde (4j ), trajectschijf 3
In andere opleidingen:
  • Bachelor in de verpleegkunde (flex) als Klinisch Onderwijs 3.2: managementstage
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 12 studiepunten
Men kan dit opleidingsonderdeel niet volgen binnen een
  • examencontract (met het oog op het behalen van een creditbewijs).
  • examencontract (met het oog op het behalen van een diploma).
Titularis: Vansteenbeeck Eva
Andere co-titularis(sen): Bonnez Yannic, Bosmans Johan, Buyck Christophe, Dehaes Shana, El Fekri Assia, Hereygers Nicky, Lenders Anouck, Matthyssen Benedicte, Present Evy, Schoeters Sharon, Soogen Peter, Spinnoy Karine, Van Assche Tom, Vanceulebroeck Valérie, Van Den Heuvel Anneleen, Vanden Panhuyzen Rina, Van der Linden Eva, Vandewalle Heidi, Van Gerwen Ellen, Van Hoof An, Verlinde Joeri, Vermeiren Sofie, Verwimp Tom, Wildiers Anja
Co-titularis(sen) zijn nog niet (allemaal) gekend.
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1 of Semester 2 of Academiejaar
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 15.10.2024 (Academiejaar) of 15.10.2024 (1ste semester) of 15.03.2025 (2de semester)
Tweede examenkans: niet mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 311,00 uren

OLR-Leerdoelen (lijst)

1. Opbouwen - 1. Verzamelen van relevante informatie (eigen ervaring, wetenschappelijke evidentie, wetgeving en eigenschappen van de zorgvrager)
De student kan de doelstellingen specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden (SMART) afstemmen op de noden, op de reeds verworven vooruitgang van de patiënt/cliënt. (1.1.A.3) (niveau 3)
1. Opbouwen - 2. Formuleren van de verpleeg(kundige) diagnose
De student kan objectieve, subjectieve, nauwkeurige en relevante gegevens verzamelen via verpleegkunde en systemische gezondheidsevaluaties. (1.2.A.1) (niveau 3)
1. Opbouwen - 3. Omgaan met relevante informatie (eigen ervaring, wetenschappelijke evidentie, wetgeving, verpleegkundige diagnostiek en eigenschappen van de zorgvrager) voor de opbouw van een zorgsituatie.
De student kan gebruik maken van een kritisch denkvermogen en kan klinisch redeneren bij het planningsproces van de zorgverlening, op basis van zijn kennis van verpleegkundige wetenschappen en van andere disciplines. (1.3.A.1) (niveau 3)
1. Opbouwen - 4. Rekening houden met de filosofische en ideologische overtuiging en culturele aspecten (met inbegrip van gewoonten, gebruiken en rituelen) van de zorgvrager en zijn omgeving tijdens de voorbereiding van de zorgsituatie.
De student kan culturele aspecten integreren in eenvoudige zorgsituaties. (1.4.A.2) (niveau 3)
De student kan handelen in functie van de filosofische en ideologische overtuiging van de zorgvrager. (1.4.B.3) (niveau 3)
De student kan rekening houden met de inbreng/mening van de betrokken partijen bij het bieden van oplossingen voor probleemsituaties in een zorgplan. (1.4.B.3) (niveau 3)
1. Opbouwen - 5. Opstellen van een systematisch zorgplan.
De student kan alle actoren betrekken bij het verzamelen van gegevens, identificeert (mogelijke) belemmeringen en neemt ze mee bij het stellen van de verpleegdiagnose. (1.5.A.2) (niveau 3)
De student kan een systematisch zorgplan implementeren voor de zorgvrager en zijn omgeving. (1.5.A.2) (niveau 3)
De student kan rekening houden met inbreng/mening van de betrokken partijen bij het bieden van oplossingen voor probleemsituaties in een zorgplan. (1.5.B.3) (niveau 3)
1. Opbouwen - 6. Rapporteren van de zorgsituatie intra- en interprofessioneel.
De student kan de zorgsituatie in een interprofessioneel overleg rapporteren. (1.6.B.1) (niveau 3)
1. Opbouwen - 7. Verantwoorden van de zorgsituatie intra- en interprofessioneel.
De student kan de zorgsituatie in een interprofessioneel overleg verantwoorden. (1.7.B.2) (niveau 3)
2. Realiseren - 1. Handelen in functie van de noden en behoeften van de zorgvrager (cfr. referentiekader) en rekening houden met hun persoonlijke zingeving.
De student kan de specifieke noden van de zorgvrager en zijn omgeving gebruiken om zorg op maat te leveren. (2.1.B.2) (niveau 3)
De student kan de zorgvrager en zijn omgeving betrekken bij de uitwerking van de follow-up van de zorg. (2.1.B.2) (niveau 3)
De student kan handelen in functie van de interactie tussen het ziekteproces en waarden en normen van de zorgvrager. (2.1.B.3) (niveau 3)
De student kan handelen in functie van noden en behoeften van de zorgvrager en zijn omgeving in een gecontroleerde zorgsituatie. (2.1.A.2) (niveau 3)
2. Realiseren - 2. Toepassen van beroepsspecifieke handelingen ifv het opgestelde systematische zorgplan
De student kan het verpleegkundig handelen evalueren en optimaliseren in verschillende zorgsituaties. Aan de hand van de evaluatie kan de student zijn verpleegkundig handelen optimaliseren. (2.2.A.2) (niveau 3)
De student kan de verpleegkundige handelingen analyseren en verantwoorden in functie van de wetgeving. (2.2.A.1) (niveau 3)
De student kan de verpleegkundige handelingen planmatig en doelgericht uitvoeren in verschillende zorgsituaties. (2.2.A.1) (niveau 3)
2. Realiseren - 3. Handelen vanuit relevante informatie ( 8 basisprincipes, eigen ervaring, wetenschappelijke evidentie, wetgeving, verpleegkundige diagnostiek en eigenschappen van de zorgvrager) voor de uitvoering van de zorgsituatie.
De student kan de schadelijke invloed van de gebruikte middelen op de zorgvrager en de omgeving voorkomen. (2.3.A.1) (niveau 3)
De student kan ethisch en juridisch correct handelen in het belang van de zorgvrager. (2.3.A.1) (niveau 3)
De student kan zijn capaciteit van kritisch denken toepassen en hanteert een systematische aanpak voor de oplossing van problemen en het nemen van verpleegkundige beslissingen in een ruime reeks van professionele contexten en bij de uitvoering van zorg. (2.3.A.3) (niveau 3)
3. Coördineren - 1. Waarderen van diverse beroepsspecifieke visies op zorg.
De student kan de beroepspecifieke bevoegdheden toepassen op de samenwerking in een intra-professioneel team. (3.1.B.2) (niveau 3)
De student kan verschillende beroepsvisies op de zorgsituatie in een interprofessioneel overleg waarderen (3.1.B.1) (niveau 3)”
3. Coördineren - 2. Regisseren van de zorgsituatie
De student kan culturele aspecten integreren in eenvoudige zorgsituaties. (3.2.A.2) (niveau 3)
De student kan de basisbeginselen van de tools die door de overheid worden opgelegd of die ter beschikking worden gesteld hanteren en beheersen. (3.2.A.2) (niveau 3)
De student kan de specifieke noden van de zorgvrager en zijn omgeving gebruiken om zorg op maat te leveren. (3.2.B.2) (niveau 3)
De student kan de zorgsituatie aanpassen in functie van het beschikbare personeel, materiaal en tijd. (3.2.A.2) (niveau 3)
De student kan de zorgsituatie door reflectie optimaliseren. (3.2.A.3) (niveau 3)
De student kan de zorgsituatie op basis van feedback optimaliseren. (3.2.A.3) (niveau 3)
De student kan gegevens uit meerdere bronnen organiseren, analyseren, synthetiseren en interpreteren om een verpleegkundige diagnose te kunnen afleiden en een zorgplan op te stellen. (3.2.A.2) (niveau 3)
De student kan methodisch plannen toepassen in verschillende zorgsituaties. (3.2.A.2) (niveau 3)
De student kan verschillende zorgsituaties regisseren. (3.2.A.2) (niveau 3)
3. Coördineren - 3. Waarderen en respecteren van de bevoegdheden van de leden van het intra-en interprofessioneel team.
De student kan de beroepspecifieke bevoegdheden toepassen op de samenwerking in een intra-professioneel team. (3.3.B.2) (niveau 3)
De student kan de beroepspecifieke visies toepassen op zorg in een intra- en inter-professioneel team. (3.3.B.2) (niveau 3)
De student kan de zorgsituatie in een interprofessioneel overleg verantwoorden. (3.3.B.2) (niveau 3)
De student kan in samenspraak met de zorgvrager, zijn belangen binnen het intra-professioneel team behartigen. (3.3.B.3) (niveau 3)
De student kan meebouwen aan een cultuur van collegialiteit, respect en professionele relaties. (3.3.A.3) (niveau 3)
3. Coördineren - 4. Begeleiden van teamleden in hun leerproces.
De student kan adequaat feedback geven en ontvangen. (3.4.B.2) (niveau 3)
De student kan de stijl van het leerproces van anderen analyseren (3.4.A.3) (niveau 3)
De student kan de stijl van het leerproces van de tutee en zijn eigen leerstijl analyseren, vervolgens reflecteren over zijn wijze van tutoring, om indien nodig, de tutoring aan te passen. (3.4.A.3) (niveau 3)
De student kan op een correcte wijze het geven van feedback toepassen. (3.4.A.3) (niveau 3)
De student kan toezien op de verpleegkundige zorgen die door anderen worden verstrekt en blijft verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorgverlening aan de zorgontvangers. (3.4.A.3) (niveau 3)

Leerinhoud

Binnen dit OLOD zal de student een managementstage/werkplekleren voltooien.

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Stagereglement van de opleiding
Digitale leeromgeving

Zakboek Verpleegkundige Diagnosen. Zie wetenschappelijke onderbouwing van het beroep 1.
Medbook

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Hoor- en/of werkcolleges1,00 uren
Werkplekleren en/of stage300,00 uren
Werktijd buiten de contacturen10,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
Eerste examenperiodePraktijkbeoordeling in een professionele context92,00Stage
Eerste examenperiodePraktijkbeoordeling in een professionele context8,00Stageadministratie of stageboek

Toetsing (tekst)

Permanente evaluatie zonder examen. Om te slagen dient de student 10/20 te behalen voor het opleidingsonderdeel stage. Voor verdere richtlijnen aangaande evaluatie, zie "generiek stagereglement". Geen tweede examenperiode mogelijk, tenzij beschreven in het "generiek stagereglement".

De procedure “Medische opvolging bij stage en/of practica” zoals raadpleegbaar op student.ap.be voor studenten moet worden nageleefd. De student neemt kennis van de procedure “Medische opvolging bij stage en/of practica” zoals raadpleegbaar op student.ap.be en verbindt zich er toe deze procedure na te leven. Indien de student zijn eerste afspraak met betrekking tot het arbeidsgeneeskundig onderzoek niet nakomt, zal dit gesanctioneerd worden met een vermindering van één punt op de totaalscore van het desbetreffende opleidingsonderdeel (klinisch onderwijs 1, 2.1, 2.2, 2.3, 3.1, 3.2, 4.1, 4.2).

Kennis van het generiek stagereglement: voor de aanvang van de eerste officieel geplande stageweek dient elke stagiair het stagereglement door te nemen (beschikbaar op de digitale leeromgeving) en de inhoud te kennen. Het stagereglement is een praktische handleiding bij het stagegebeuren en een document om de stagiair bewust te maken van hun verantwoordelijkheid voor het eigen (stage)leerproces.

De stagiair maakt ten laatste op maandag, twee weken voor aanvang van de stage, de voorbereiding via Medbook. Dit niet tijdig doen, kan resulteren in een score van 0/8 voor het luik administratie van de betreffende stage.

Aangezien in het opleidingsonderdeel stage voor de opleiding essentiële eindcompetenties worden getoetst, is het noodzakelijk dat de stagiair alle stage-uren effectief presteert. Om de eindcompetenties te kunnen beoordelen moet het stagedossier voor de door de opleiding voorziene deadline worden gefinaliseerd in Medbook.
Het niet volledig presteren van de stage-uren of het niet tijdig finaliseren van het stagedossier kan leiden tot een score van 0 / 20 op het totale opleidingsonderdeel, conform de regels die hieromtrent zijn vastgelegd in de ECTS-fiche van het betreffende opleidingsonderdeel.
Het finaliseren dient te gebeuren ten laatste de eerste arbeidsdag na het beëindigen van de stageperiode zoals weergegeven in de stageplanning.
Enkel omwille van een geldige reden kan hiervan, in samenspraak met de betrokken stagebegeleider en de stagecoördinator, afgeweken worden. Dit wordt schriftelijk gemotiveerd door de stagiair en schriftelijk bevestigd door de betrokken stagebegeleider.
Indien het volledige stagedossier (stageboek + stage-opdracht) de eerste arbeidsdag na het beëindigen van de stageperiode niet wordt gefinaliseerd, maar wel binnen de 5 werkdagen, wordt dit als laattijdig aanzien. Dit resulteert in een score van 0/8 voor het luik administratie van de betreffende stage en een halvering van de punten op de stageopdracht.
Na 5 werkdagen (na het beëindigen van de stageperiode) wordt het stagedossier (stageboek + stageopdracht) als niet gefinaliseerd beschouwd. Door het niet finaliseren van het stagedossier binnen de 5 werkdagen (na het beëindigen van de stageperiode) wordt deze stageperiode als onvolledig uitgevoerd beschouwd. Het stagedossier bevat namelijk alle noodzakelijke informatie om de competenties op stage te kunnen beoordelen. Het kan aanleiding geven tot een 0 voor die betrokken
stageperiode (0 op stage, op stageboek én voor de stage-opdracht). Enkel omwille van een geldige reden kan hiervan, in samenspraak met de betrokken stagebegeleider, afgeweken worden. Dit wordt schriftelijk gemotiveerd door de stagiair en schriftelijk bevestigd door de betrokken stagebegeleider.

Het is de verantwoordelijkheid van de stagiair om een afspraak te maken om het stagedossier te bespreken. Deze afspraak dient gemaakt te worden, ten laatste 10 werkdagen na het beëindigen van de stageperiode. Geen aanstalten maken tot het maken van een afspraak (via AP e-mail) voor het bespreken van het stagedossier na de vastgestelde 10 werkdagen kan resulteren in een score van 0/8
voor het luik administratie van de betreffende stage.

Gezien de stage- en praktijkopdracht in de eerste examenperiode permanent geëvalueerd wordt aan de hand van competentiemeting zonder examen in een periode van het aantal weken gerelateerd aan het aantal te vervullen stage-uren, kan deze niet hernomen worden gezien de korte duurtijd van de tweede examenperiode.

Elke ongewettigde afwezigheid op stage kan leiden tot een score van 0/20 op het totale opleidingsonderdeel.

Het beroepsgeheim geldt gedurende alle stages en blijft altijd gelden, ook wanneer de vertrouwensrelatie beëindigd is of als de stage afgelopen is. Indien de student het beroepsgeheim schendt in de stage-opdracht, krijgt de student de score 0 op de stage-opdracht. Het schenden van het beroepsgeheim tijdens en/of na afloop van de stage wordt schriftelijk gemeld als vermoeden onregelmatigheid cfr. de richtlijnen in het onderwijs- en examenreglement.

Wanneer de stagiair een techniek uitvoert op stage die hij/zij nog niet geleerd heeft OF waarvoor hij/zij nog geen certificaat behaald heeft of niet geslaagd is, kan de stagiair maximaal 9 op 20 behalen voor deze stageperiode én scoort de stagiair een ‘0’ op volgende competenties:
• Zelfreflectie
• Kwaliteit van het werk
• Veiligheid
• Zelfvertrouwen
• Opnemen verantwoordelijkheid
Een uitzondering hierop is de techniek van babybadje.

Indien de stagiair een certificaat behaalde vorig academiejaar, maar voor dat opleidingsonderdeel professionele vaardigheden (PV) niet slaagde, vervalt dit certificaat. De student mag de techniek van dit certificaat pas opnieuw uitvoeren indien de student het certificaat opnieuw behaalt.

Voor alle reglementering: zie generiek stagereglement geldig voor het huidige academiejaar.