Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Gezondheid en Wetenschap
Professionele vaardigheden 1.234177/3390/2425/1/91
Studiegids

Professionele vaardigheden 1.2

34177/3390/2425/1/91
Academiejaar 2024-25
Komt voor in:
  • Bachelor in de verpleegkunde (4j ), trajectschijf 1
In andere opleidingen:
  • Bachelor in de verpleegkunde (flex) als Professionele vaardigheden 1.2
Dit is een enkelvoudig opleidingsonderdeel.
Studieomvang: 5 studiepunten
Titularis: Bosmans Johan
Andere co-titularis(sen): Bertrand Mayté, Dehaes Shana, El Fekri Assia, Hereygers Nicky, Matthyssen Benedicte, Van Assche Tom, Van Den Heuvel Anneleen, Vanden Panhuyzen Rina, Van der Linden Eva, Vansteenbeeck Eva, Verlinde Joeri, Verwimp Tom, Vissers Joppe, Wildiers Anja
Onderwijstalen: Nederlands
Kalender: Semester 1
Dit opleidingsonderdeel wordt gequoteerd op 20 (tot op een geheel getal).
Mogelijke grensdata voor leerkrediet: 15.10.2024 (1ste semester)
Tweede examenkans: wel mogelijk.
Delibereerbaarheid: Voor dit opleidingsonderdeel moet je slagen (wordt nooit gedelibereerd).
Totale studietijd: 126,00 uren

Volgtijdelijkheid

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.

Begincompetenties (tekst)

Voor dit Olod zijn geen specifieke begincompetenties vereist.

OLR-Leerdoelen (lijst)

1. Opbouwen - 1. Verzamelen van relevante informatie (eigen ervaring, wetenschappelijke evidentie, wetgeving en eigenschappen van de zorgvrager)
De student kan de planning van de zorg onderbouwen, rekening houdend met mogelijkheden en beperktheden van de zorgvrager (1.1.A.1) (niveau 1)
1. Opbouwen - 5. Opstellen van een systematisch zorgplan.
De student kan het zorgopbouwschema hanteren voor de uitvoering van een technische zorgverlening in casuïstiek in het vaardigheidslabo. Hij/Zij houdt hierbij rekening met de basisprincipes van M. Grypdonck: hygiëne en steriliteit, veiligheid, beleving van de zorgvrager, zelfzorg en mening geven, comfort, ergonomie, ecologie, economie (1.5.A.1) (niveau 1)
2. Realiseren - 1. Handelen in functie van de noden en behoeften van de zorgvrager (cfr. referentiekader) en rekening houden met hun persoonlijke zingeving.
De student kan bij de zorguitvoering rekening houden met de mogelijkheden en moeilijkheden van de zorgvrager met betrekking tot de zorgsituatie (2.1.A.1) (niveau 1)
2. Realiseren - 2. Toepassen van beroepsspecifieke handelingen ifv het opgestelde systematische zorgplan
De student kan de privacy van de patiënt respecteren (2.2.A.1) (niveau 1)
2. Realiseren - 3. Handelen vanuit relevante informatie ( 8 basisprincipes, eigen ervaring, wetenschappelijke evidentie, wetgeving, verpleegkundige diagnostiek en eigenschappen van de zorgvrager) voor de uitvoering van de zorgsituatie.
De student kan de technische zorgverlening uitvoeren binnen de hiervoor toegestane tijd (2.3.A.1) (niveau 1)
De student kan op systematische wijze het benodigde materiaal verzamelen voor de technische zorgverlening in het vaardigheidslabo (2.3.A.1) (niveau 1)
De student kan rekening houden met de invloed van de gebruikte materialen op de zorgvrager en zijn omgeving (2.3.B.3) (niveau 1)
3. Coördineren - 2. Regisseren van de zorgsituatie
De student kan de gegevens met betrekking tot de zorgverlening volledig verzamelen (3.2.A.1) (niveau 1)

Leerinhoud

In dit Olod komen volgende onderwerpen aan de orde:

  • Handelingsschema bij verplegingstechnieken.
  • Opmaken van het ziekenhuisbed.
  • Verwisselen van linnen van de patiënt.
  • Bedpan, urinaal en condoomkatheter. Aanleggen van incontinentieverbanden.
  • Hygiënische zorgverlening.
  • Aandachtspunten bij een patiënt met een urine verblijfsonde.
  • De oorverzorging.
  • De haarwassing.
  • De oogverzorging, oogindruppeling en –inzalving.
  • De mondhygiëne.
  • Zorgen aan het rectale stelsel. Stomazorg.
  • Opname van parameters.
  • Verpleegkundige zorgverlening aan de operatiepatiënt.
  • De wondverzorging, verwijdering van hechtingsmiddelen.
  • Reanimatievaardigheden: Basic Life Support.

Studiematerialen (tekst): Verplicht

Digitap.

Onderwijsorganisatie

Werkvormen
Practicum en/of oefeningen16,00 uren
Werktijd buiten de contacturen110,00 uren

Toetsing (lijst)

Evaluatie(s) voor de eerste examenkans
MomentVorm%Opmerking
Eerste examenperiodeVaardigheidstoets permanent tijdens de lesweken (Permanente evaluatie)100,00
Evaluatie(s) voor de tweede examenkans
MomentVorm%Opmerking
Tweede examenperiodeVaardigheidstoets in de examenreeks100,00

Toetsing (tekst)

De evaluatie van dit opleidingsonderdeel bestaat uit een permanente evaluatie. Tijdens het eerste semester demonstreert de student bepaalde vaardigheden tijdens de practicalessen of stationsproeven die worden georganiseerd. De evaluatie bestaat uit 2 basislabels namelijk Parametersopname en Droog Aseptisch Verband en 2 casuistieken. Naast deze 4 evaluatie onderdelen dient de student voor de stage te tonen dat hij/zij de hygiënische zorgverlening bij een patiënt op correcte wijze uit te voeren. Hiervoor heeft de student maximaal 30 minuten ter beschikking. De student dient de casuïstiek op voorhand af te leggen om zich voor te bereiden op de practicalessen en om eventueel getoetst te kunnen worden. De student wordt ook geacht aanwezig te zijn tijdens de practicalessen en in het bijzonder deze die handelen over de hygiënische zorgverlening. Wanneer de student hier niet aanwezig is kan hij/zij ook niet getoetst worden en zal hij/zij worden doorverwezen naar de kennismakingsweek (= 1° stageweek) om op het vaardigheidslab onder begeleiding van de tutor te oefenen in plaats van de stage aan te vatten. Deze stageweek zal dan in het tweede semester moeten worden ingehaald.
Pas van zodra de student heeft aangetoond dat de hygiënische zorg correct kan worden uitgevoerd wordt deze toegelaten tot de stage.

Voor de eerste stageweek wordt het station Parametersopname georganiseerd. Voor dit station heeft de student maximaal 20 minuten ter beschikking. In het station neemt de student de gevraagde parameters op een correcte manier op. De student dient de casuïstiek op voorhand af te leggen om zich voor te bereiden op de practicumles parameters en om getoetst te kunnen worden.

Aan het einde van het eerste semester wordt het station Droog Aseptisch Verband georganiseerd. Voor dit station heeft de student maximaal 20 minuten ter beschikking. In het station voert de student een wondzorg met verwijderen van hechtingen uit. De student dient de casuïstiek op voorhand af te leggen om zich voor te bereiden op de practicalessen en om getoetst te kunnen worden.

De score voor het opleidingsonderdeel wordt als volgt samengesteld:

  • Casuïstiek hygiënische zorgverlening & parameters: 30 % vaardigheidstoets
  • Label parametersopname: 10 % vaardigheidstoets
  • Casuïstiek Droog aseptisch verband: 30 % vaardigheidstoets
  • Label droog aseptisch verband met verwijderen van hechtingen: 30 % vaardigheidstoets

De student dient te slagen voor de toets Hygiënische zorgverlening om toegelaten te worden tot de stage. Daarnaast zijn de labels Parametersopname en Droog Aseptisch Verband noodzakelijk om deze te mogen uitvoeren op stage en om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. Er bestaan maximaal 2 herkansingsmogelijkheden voor dit opleidingsonderdeel. Wanneer de student niet slaagt voor de toets hygiënische zorgverlening, het label Parametersopname of het label Droog Aseptisch Verband heeft hij/zij de mogelijkheid om hiervoor te herkansen. Er is voor elk label 1 herkansingsmogelijkheid op voorwaarde dat het totale aantal herkansingen 2 niet overschrijdt. Indien de student dient te herkansen heeft dit tot doel het behalen van de toelating om stage te mogen lopen en het behalen van beide basislabels. De score voor een geslaagde herkansing is maximaal 15/20.

Indien de student niet slaagt voor de labels Parametersopname en/of Droog aseptisch verband kan hij/zij alsnog op stage. Hij/Zij heeft dan GEEN toelating deze vaardigheden op stage uit te voeren. De examinatie kan audiovisueel worden opgenomen.

Wanneer de student één of meerdere van de basislabels (Parametersopname en Droog aseptisch verband) niet heeft behaald wordt het eindcijfer voor het opleidingsonderdeel gereduceerd tot 50 % van de behaalde score en kan hij/zij dus niet slagen voor het opleidingsonderdeel.

Voor de stationsproeven bereidt de student zich voor zoals voorgeschreven in de stagerichtlijnen (uniform of witte t-shirt, juwelen, nagels, ...).

Wanneer de student wegens overmacht niet kan deelnemen aan de lessen, stationsproeven dient hij/zij voorafgaand aan het geplande tijdstip, de docent en de opleidingsonderdeelverantwoordelijke (via e-mail) hiervan te verwittigen. De student stelt zich onmiddellijk in regel met het onderwijs- en examenreglement voor wat betreft het bewijs van overmacht en de aanvraag voor een inhaalexamen in iBamaflex.

Voor de praktijksessies wordt van de student verwacht dat hij/zij zich degelijk voorbereidt. Dit is door middel van de beschikbare materialen in de digitale leeromgeving door te nemen en de casuïstieken af te leggen.

Het examen in de tweede examenperiode bestaat uit de onderdelen waarvoor de student niet geslaagd is in de eerste examenperiode. Wanneer de student in de tweede zittijd een of meerdere verplichte labels dient af te leggen en hiervoor niet volledig slaagt bedraagt de eindscore voor het opleidingsonderdeel maximum 9/20.

Voor meer informatie betreffende de toetsing verwijzen we u door naar de betrokken docenten en het 'Draaiboek toetsing' van dit opleidingsonderdeel.